ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ8959

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845158-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.A. van Biesbergen
  • G.J. Holtkamp
  • A.W.H. van Velzen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld op het voetbalveld

Op 21 februari 2007 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijk geweld op een voetbalveld in Boxtel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 april 2006, samen met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. Dit geweld bestond uit het meermalen schoppen en trappen van het slachtoffer terwijl deze op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. Echter, het subsidiair tenlastegelegde, openlijk in vereniging geweld plegen, werd wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een bepaalde straf geëist, maar de rechtbank vond deze onvoldoende in verhouding tot de ernst van het delict. Uiteindelijk werd er een werkstraf van 200 uren opgelegd, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de opgelegde gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd, mits de verdachte zich gedurende de proeftijd aan bepaalde voorwaarden houdt. Dit vonnis is uitgesproken op tegenspraak en is het resultaat van een onderzoek ter terechtzitting dat op 7 februari 2007 heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/845158-06
Uitspraakdatum: 21 februari 2007
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 februari 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 augustus 2006. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 april 2006 te Boxtel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, voornoemde [slachtoffer] (met geschoeide voet) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of (een) knietje(s) in/tegen het gezicht heeft gegeven (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287/302/47/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 april 2006 te Boxtel met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Mijlstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het voetbalveld van LSV, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) naar de grond duwen en/of brengen van die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) (met geschoeide voet) in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en/of trappen (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- geven van een knietje in/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag);
(art 141 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
ten aanzien van het primair tenlastegelegde
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte en enkele andere personen aan een vecht-partij hebben deelgenomen waarbij geweld is gebruikt tegen het slachtoffer [slachtoffer]. Niet is gebleken dat tussen verdachte en de andere geweldplegers een zodanige nauwe en bewuste samenwerking is geweest en dat er tussen hen sprake was van een zodanige gezamenlijke uitvoering van het geweld tegen [slachtoffer], dat dit handelen medeplegen, als bedoeld in artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, oplevert.
Het primair tenlastegelegde acht de rechtbank dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 17 april 2006 te Boxtel met anderen, op of aan de openbare weg de Mijlstraat en op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het voetbalveld van LSV, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- (met kracht) naar de grond duwen en/of brengen van die [slachtoffer] en
-
- vervolgens met geschoeide voet in/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de rug en/of het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en/of trappen terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag en
- geven van een knietje in/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
ten aanzien van het primair tenlastegelegde
* 2 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
* 100 uur werkstraf subsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden.
ten bezware van verdachte:
* de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
* verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers;
* verdachte is er niet voor teruggeschrokken om geweld tegen een medemens te gebruiken;
strafmatigende omstandigheden
* verdachte is niet de initiatiefnemer van het door hem gepleegde strafbare feit geweest;
* verdachte heeft er blijk van gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed inziet;
* het door verdachte gepleegde strafbare feiten gelet op de persoon van verdachte kennelijk gezien worden als een eenmalige misstap;
* verdachte werd niet eerder voor enig delict veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat het aandeel dat verdachte in de bewezen verklaarde vechtpartij heeft gehad gelijk-soortig is aan het aandeel van zijn [mededader]. Aan beiden dient dan ook dezelfde straf te worden opgelegd. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf tegen verdachte de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Vrijspraak, achtende de rechtbank het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde
* Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen [artikel 141 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht].
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde
* Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
* Werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. G.J. Holtkamp en mr. A.W.H. van Velzen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier
en is uitgesproken op 21 februari 2007.
Mr. Van Velzen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.