ECLI:NL:RBSHE:2007:BA0410

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825233-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door financieel directeur van RS Property Management BV

Op 12 maart 2007 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de financieel directeur van RS Property Management BV, die werd beschuldigd van verduistering. De verdachte had in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 7 juni 2006 een bedrag van ongeveer 1,8 miljoen euro, dat toebehoorde aan zijn werkgever, wederrechtelijk toegeëigend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in zijn functie als financieel directeur, toegang had tot de gelden van het bedrijf en deze had overgeboekt naar zijn eigen rekeningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en verklaarde het tenlastegelegde bewezen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De voorwaarde was dat de verdachte zich gedurende de proeftijd aan de aanwijzingen van de Reclassering zou houden, inclusief eventuele ambulante behandeling. De rechtbank overwoog dat de ernst van de gepleegde feiten en het misbruik van vertrouwen van de slachtoffers zwaar wogen in de strafoplegging. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat deze niet van eenvoudige aard was en alleen bij de burgerlijke rechter kon worden behandeld.

De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 26 februari 2007, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen 321 en 322, die betrekking hebben op verduistering.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825233-06
Uitspraakdatum: 12 maart 2007
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 februari 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 oktober 2006.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 7 juni 2006 te Eindhoven, althans in het arrondissement Den Bosch, althans in Nederland, opzettelijk een bedrag van (ongeveer) euro 1.819.771,-, in elk geval een geldbedrag, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan R.S. Property Management BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geldbedrag verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als werknemer van R.S. Property Management BV (financieel directeur), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(artikel 322 / 321 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak voor zijn cliënt bepleit op de gronden als verwoord in de door hem overgelegde pleitnota.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het proces-dossier staat vast dat verdachte als financieel directeur van het bedrijf RS Property Management BV toegang had tot en kon beschikken over de gelden van het bedrijf en van de stichtingen. Uit dien hoofde heeft verdachte gelden van de rekening van de stichtingen overgeboekt naar de rekening van RS Property Management BV, en vervolgens naar de eigen rekeningen gestort. Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 7 april 2005 tot 22 mei 2006 te Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk een bedrag van (ongeveer) euro 1.819.771,-, dat toebehoorde aan R.S. Property Management BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk geldbedrag verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als werknemer van R.S. Property Management BV (financieel directeur) onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 321, 322 Wetboek van Strafrecht.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
24 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, proeftijd 3 jaar, met als bijzondere voorwaarde: reclasseringstoezicht, ook indien dat inhoudt ambulante behandeling (psychiatrisch) bij de GGZ en/of behandeling bij Paschalis,
toewijzing van de civiele vordering van [benadeelde partij] ad € 1.819.771,46, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ad € 1.819.771,46.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden;
- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden;
- de grote materiële schade die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren
en bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 14 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dat inhoudt ambulante behandeling (psychiatrisch) bij de GGZ en/of behandeling bij Paschalis.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. E.W. van den Heuvel en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier
en is uitgesproken op 12 maart 2007.
Mr. W. Overbosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Parketnummer: 01/825233-06 pag. 4
[verdachte]