ECLI:NL:RBSHE:2007:BA1416
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vordering tot nakoming van een overeenkomst inzake leerlingenvervoer door BBA Personenvervoer N.V.
In deze zaak vorderde BBA Personenvervoer N.V. een bevel aan de Gemeente Eindhoven om het leerlingenvervoer in Eindhoven ook na 26 maart 2007 te laten verrichten. De grondslag van deze vordering was een overeenkomst die na een Europese openbare aanbesteding op of omstreeks 26 mei 2006 tot stand was gekomen. De Gemeente had deze overeenkomst opgezegd met ingang van 26 maart 2007, omdat BBA tekortgeschoten zou zijn in de kwalitatieve nakoming van de overeenkomst.
Het geschil draaide om de vraag of het door BBA uitgevoerde leerlingenvervoer voldeed aan de kwaliteitseisen die in de overeenkomst waren vastgelegd. De Gemeente had een groot aantal klachten over de uitvoering van het vervoer ingediend, terwijl BBA de gegrondheid van deze klachten betwistte. De rechter merkte op dat een kort geding niet de mogelijkheid biedt om de gegrondheid van de klachten te onderzoeken, en dat het ondenkbaar is dat bij diepgaander onderzoek zou blijken dat de klachten slechts aanloopproblemen zijn.
De rechter oordeelde dat de overeenkomst enkel een verbintenis voor de Gemeente tot betaling van de overeengekomen vergoeding creëert. Indien de Gemeente de overeenkomst zonder grond heeft opgezegd, verkeert zij in schuldeisersverzuim en kan BBA nakoming of schadevergoeding vorderen. Echter, er bestaat geen rechtsregel die de Gemeente verplicht om BBA daadwerkelijk toe te laten tot het verrichten van leerlingenvervoer.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van BBA af en veroordeelde haar in de kosten aan de zijde van de Gemeente, die tot aan de uitspraak op € 1.751,00 waren begroot. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. J.H.W. Rullmann op 23 maart 2007.