ECLI:NL:RBSHE:2007:BA1514

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
154619 - KG ZA 07-103
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.M. Strijbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige weigering tot medewerking aan notariële akte van verkrijgende verjaring

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, heeft eiseres in kort geding gevorderd dat gedaagde haar medewerking verleent aan het passeren van een notariële akte van verkrijgende verjaring. De partijen zijn buren en hebben een conflict over de grens van hun percelen. Eiseres heeft eerder, op basis van een vonnis van 14 april 2004, de eigendomsverhoudingen laten vaststellen, maar gedaagde heeft geweigerd om mee te werken aan de notariële vastlegging van deze eigendomsverhoudingen. Eiseres heeft notariskantoor [X] gevraagd om de akte op te stellen, maar gedaagde blijft in gebreke om haar medewerking te verlenen. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde onrechtmatig handelt door deze medewerking te weigeren, vooral omdat zij eerder zelf in rechte medewerking van eiseres vorderde. De rechter concludeert dat er een spoedeisend belang is bij de vordering van eiseres en dat gedaagde geen gegronde redenen heeft aangevoerd om haar medewerking te weigeren. De rechter wijst de vordering van eiseres toe, met uitzondering van de gevorderde dwangsom, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 26 maart 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 154619 / KG ZA 07-103
Vonnis in kort geding van 26 maart 2007
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. J.M. Jonkergouw,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. [eiseres] heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De procureur van [eiseres] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde producties, genummerd 1 tot en met 8.
1.3. [gedaagde] heeft op bovengenoemde terechtzitting verweer gevoerd mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities.
1.4. Partijen hebben vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn buren. Tussen hen heeft zich een conflict ter zake de grens van hun respectievelijke percelen voorgedaan.
2.2. Bij vonnis van 14 april 2004 heeft deze rechtbank onder meer ten aanzien van deze percelen de eigendomsverhoudingen tussen hen vastgesteld en op vordering van [gedaagde] [eiseres] veroordeeld tot het meewerken aan het notarieel vastleggen van die (nieuwe) eigendomsverhoudingen. De toenmalige raadsman van [gedaagde] heeft vervolgens aangedrongen op nakoming door [eiseres].
2.3. [eiseres] heeft daarna niets meer van [gedaagde] vernomen, waarna zij het Kadaster zelf heeft verzocht de bij vonnis van 14 april 2004 vastgestelde eigendomsverhoudingen in de openbare registers op te nemen. Het Kadaster liet weten dat alleen een notariële akte kon worden verwerkt.
2.4. Daarop heeft [eiseres] notariskantoor [X] verzocht een akte van verkrijgende verjaring/ overdracht en levering (hierna: de akte) op te stellen en [gedaagde] verzocht haar medewerking te verlenen aan het passeren van die akte.
2.5. [gedaagde] heeft tot op heden geweigerd om aan het passeren van die akte haar medewerking te verlenen.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert in dit geding -kort weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. [gedaagde] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan het passeren van de Akte van verkrijgende verjaring/ overdracht en levering, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen;
2. te bepalen dat machtiging wordt verleend om dit vonnis in plaats te doen stellen van de wilsverklaring van [gedaagde].
subsidiair:
een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
primair en subsidiair:
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2. [eiseres] legt hieraan onder meer het navolgende ten grondslag. Door haar medewerking aan het passeren van de akte te weigeren handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiseres].
3.3. Het verweer van [gedaagde] komt -zakelijk weergegeven- op het volgende neer.
(i) Er is geen sprake van een spoedeisend belang.
(ii) Hetgeen in de akte is vermeld gaat veel verder dan waartoe de veroordeling strekt, daarmee is [gedaagde] het niet eens.
(iii) [gedaagde] hoefde helemaal niet mee te werken aan het passeren van de akte. Het vonnis van 14 april 2004 geeft haar daartoe "slechts" een recht en niet een plicht.
3.4. Op de verdere stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Gelet op de aard van de vordering - het beëindigen van een onrechtmatige situatie - kan een voldoende spoedeisend belang worden aangenomen.
4.2. [eiseres] heeft recht en belang bij vastlegging van de door de rechtbank bij vonnis van 14 april 2004 vastgestelde perceelsgegevens in de openbare registers. Van een rechtstreeks uit de wet voortvloeiende verplichting voor [gedaagde] om daaraan haar medewerking te verlenen is weliswaar geen sprake, maar in het onderhavige geval, waarin het aanvankelijk juist [gedaagde] was die in rechte medewerking vorderde van [eiseres] om de betreffende gegevens in de openbare registers vast te leggen, is de rechter met [eiseres] van oordeel dat [gedaagde] niettemin onrechtmatig handelt jegens [eiseres] wanneer zij thans zelf weigert haar medewerking aan die vastlegging te verlenen.
4.3. Daarbij acht de rechter voorts van belang dat zijdens [gedaagde] geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gebracht op grond waarvan geoordeeld moet worden dat van haar die medewerking thans in redelijkheid niet kan worden gevergd. Zo is gesteld noch gebleken dat sprake is van twijfel aan de juistheid van de perceelsgegevens zoals de rechtbank deze heeft vastgelegd en dat daartegen nog een rechtsmiddel zal (kunnen) worden aangewend.
4.4. Evenmin heeft [gedaagde] enig inhoudelijk bezwaar kenbaar gemaakt tegen de door de notaris in opdracht van [eiseres] opgemaakte akte. Dat wellicht in die akte een kwalitatieve verplichting voor [gedaagde] is opgenomen, zoals [gedaagde] stelt, betekent op zichzelf nog niet dat die akte treedt buiten hetgeen de rechtbank in het vonnis van 14 april 2004 heeft vastgelegd en daarom meer omvat dan hetgeen waartoe het vonnis heeft verplicht. Vooralsnog gaat de rechter er vanuit dat de akte is opgemaakt volgens de in het notariaat gebruikelijke praktijk. Van jegens [gedaagde] onredelijk bezwarende bepalingen in die akte is ook anderszins niet gebleken.
4.5. De slotsom is dat de primaire vordering voor toewijzing gereed ligt, met dien verstande dat de ter versterking van de gevraagde veroordeling gevorderde dwangsom wordt afgewezen omdat deze overbodig is, nu de rechter om redenen van proceseconomie alleen het onder 2. gevorderde zal toewijzen.
4.6. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan het passeren door notaris [X] dan wel diens plaatsvervanger, van de Akte van verkrijgende verjaring/ overdracht en levering waarin de door deze rechtbank bij vonnis van 14 april 2004 vastgestelde eigendomsverhoudingen zijn vastgelegd en welke aan [gedaagde] is toegezonden, met dien verstande dat de instrumenterende notaris alsnog de wellicht nog nodige praktische aanpassingen zal mogen aanbrengen;
5.2. bepaalt dat, indien [gedaagde] in gebreke blijft om op een door de notaris aan haar bij deurwaardersexploot toegezonden uitnodiging (welk exploot tevens de betekening van dit vonnis kan inhouden) om te verschijnen op een tijdstip op een datum welke tenminste twee dagen later moet vallen, te verschijnen en, verschenen zijnde, weigert aan de veroordeling onder punt 5.1. te voldoen, dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de toestemmende wilsverklaring van [gedaagde];
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.148,31,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2007.