ECLI:NL:RBSHE:2007:BA1529

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
156602 / KG ZA 07-187
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.M. Strijbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en herstel in oude toestand na ontbreken aanlegvergunning

In deze zaak, die op 23 maart 2007 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, hebben eisers, waaronder de Stichting Brabantse Milieufederatie, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Helmond. De eisers vorderden dat de gemeente de sloot tussen twee adressen in de oude toestand zou herstellen, omdat er zonder de vereiste aanlegvergunning werkzaamheden aan de sloot waren uitgevoerd. De eisers stelden dat deze werkzaamheden in strijd waren met het bestemmingsplan en dat er sprake was van een onrechtmatige overheidsdaad.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vordering van de eisers, aangezien de werkzaamheden onrechtmatig waren uitgevoerd. De rechter stelde vast dat de gemeente geen aanlegvergunning had verkregen en dat de werkzaamheden in strijd waren met het bestemmingsplan. De gemeente had aangevoerd dat zij zorgvuldig had gehandeld en dat er geen vergunning nodig was, maar de rechter volgde deze redenering niet.

De voorzieningenrechter gelastte de gemeente om de overkluizingswerkzaamheden ongedaan te maken en de oorspronkelijke toestand van de sloot te herstellen binnen tien dagen. Tevens werd een dwangsom van EUR 10.000 per dag opgelegd voor het geval de gemeente in gebreke bleef. De rechter verbood de gemeente om verdere werkzaamheden uit te voeren die in strijd waren met het bestemmingsplan, zolang dit niet door een andere rechterlijke beslissing werd toegestaan. De gemeente werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die op EUR 2500 werden begroot.

Dit vonnis benadrukt het belang van het verkrijgen van de juiste vergunningen voor werkzaamheden die onder het bestemmingsplan vallen en de mogelijkheid voor belanghebbenden om zich tot de civiele rechter te wenden bij onrechtmatige overheidsdaden.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 156602 / KG ZA 07-187
Vonnis in kort geding van 23 maart 2007
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser sub 3],
wonende te [woonplaats],
4. de stichting
STICHTING BRABANTSE MILIEUFEDERATIE,
gevestigd te Tilburg,
eisers,
procureur mr. S.W.A.M. Henselmans,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HELMOND,
zetelend te Helmond,
gedaagde,
procureur mr. T.W.H.M. Weller,
advocaat mr. M.G.G. van Nisselroij
Partijen zullen hierna [eisers] en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. [eisers] hebben ter zitting van heden gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De advocaat van [eisers] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met akte van eiswijziging en producties.
1.3. De advocaat van de gemeente heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities met producties.
1.4. Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2. Het geschil
2.1. [eisers] vorderen samengevat, de gemeente:
1. te gelasten de sloot gelegen tussen de [adres] en [adres] te [woonplaats] of anderszins, in de oude toestand te herstellen;
2. te verbieden nadere werkzaamheden aan de sloot te verrichten zolang:
primair:
- geen onherroepelijke aanlegvergunning krachtens het vigerende bestemmingsplan is verleend dan wel een bestemmingsplanwijziging in gang is gezet;
subsidiar:
- niet krachtens een ander geëigend rechtsmiddel bij wege van voorlopige voorziening een verbod om de gewraakte werkzaamheden te verrichten is toegewezen of afgewezen;
3. een en ander op verbeurte van een dwangsom.
2.2. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Nu de vordering strekt tot het opheffen c.q. het verder intreden van een onrechtmatige toestand, kan er uit de aard der zaak een voldoende spoedeisend belang worden aangenomen.
3.2. Aangezien uit de overgelegde statuten van de Stichting Brabantse Milieufederatie (verder te noemen: BMF) blijkt dat deze stichting onder meer de behartiging van milieubescherming als doelstelling heeft, kan ook de BMF in haar vordering worden ontvangen.
3.3. Nu [eiser sub 3] in de nabijheid van de onderwerpelijke sloot woonachtig is, kan ook ten aanzien van hem worden aangenomen dat hij bij de vordering voldoende belang heeft om daarin te kunnen worden ontvangen.
3.4. Omdat er geen besluit van de gemeente voorligt, staat het belanghebbenden vrij zich op grond van een onrechtmatige daad tot de civiele rechter te wenden, zodat de civiele rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
3.5. Op grond van het geldende bestemmingsplan (artikel 3, lid 1) is het verboden op de "als ecologische verbindingszone" medebestemde gronden zonder (...) een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, voorover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
(...)
c. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en egaliseren;
(...).
3.6. Het opvullen met zand van een dieper gelegen ruimte als de (onderhavige) sloot moet taalkundig als "ophogen" worden aangemerkt, en het brengen van dat opgehoogde zand op het niveau van de omringende tuinen als "egaliseren". Dat de betrokken termen in de aangehaalde tekst van het bestemmingsplan anders moeten worden geduid, is niet aannemelijk gemaakt en valt ook ambtshalve niet in te zien. Nu er geen sprake is van een aanlegvergunning, moet worden vastgesteld dat de onderhavige werkzaamheden in strijd met bestemmingsplan zijn uitgevoerd en de daardoor bewerkstelligde situatie als onrechtmatig moet worden aangemerkt.
3.7. Het gevorderde verbod ligt daarmee voor toewijzing gereed.
3.8. Met betrekking tot het gevorderde herstel in de vorige toestand overweegt de rechter het volgende. De gemeente heeft aangevoerd dat zij zorgvuldig heeft gehandeld en tot de conclusie is gekomen dat er a) geen aanlegvergunning nodig was en b) een afweging van de ter zake relevante argumenten voor en tegen overkluizing is uitgevallen in een beslissing ten gunste van de uitvoering van de werkzaamheden. Met betrekking tot het onderdeel a) heeft de rechter hierboven al aangegeven dat de gemeente hierin niet wordt gevolgd. Met betrekking tot onderdeel b) is in dit kort geding geen plaats voor een uitvoerige beoordeling, maar op afstand toetsend is de rechter van oordeel dat het geenszins zeker is dat een rechterlijke beslissing te zijner tijd in het voordeel van het standpunt van de gemeente uitvalt. Er moet daarom rekening worden gehouden met het feit dat de gemeente uiteindelijk de werken weer ongedaan zal moeten maken. Het belang van [eisers] is dat er in tussentijd geen vergaande schade wordt toegebracht door het bestaan van de overkluizing en bovendien geen toestand intreedt die zich later tegen ongedaanmaking zou kunnen verzetten.
3.9. Dit een en ander moet worden afgewogen tegen het belang van de gemeente verstoken te blijven van - achteraf gezien - overbodig werk en kosten. Dit belang weegt in dit geval minder zwaar omdat het de gemeente zelf is geweest die het werk overhaast heeft laten uitvoeren en de gelegenheid om haar beslissing op behoorlijke wijze ter toets te laten brengen heeft gefrustreerd.
3.10. Een afweging van belangen brengt mee dat dat van [eisers] het zwaarst weegt, hetgeen betekent dat de vordering in herstel in de vorige toestand zal worden toegewezen. Zoals uit het bovenstaande volgt betreft dat alleen het gedeelte waarvan wordt aangenomen dat het onrechtmatig is uitgevoerd, dus het stuk dat is gelegen binnen de zone waarin de mede-bestemming "ecologische verbindingszone" geldt. Voor het overige deel van de sloot is geen onrechtmatig handelen gesteld, zodat de te geven voorziening zich daartoe niet kan uitstrekken.
3.11. Als de in het ongelijk te stellen partij zal de gemeente in de kosten van het geding worden veroordeeld.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. gelast de gemeente om het gedeelte van de sloot waarop de medebestemming "ecologische verbindingszone" van kracht is de overkluizingswerkzaamheden ongedaan te maken, met dien verstande dat de oorspronkelijke toestand van open sloot zal worden hersteld;
4.2. bepaalt dat de gemeente die werkzaamheden moet uitvoeren binnen tien dagen na heden en dat de gemeente een dwangsom verbeurt van EUR 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat de gemeente nalatig is aan bovengenoemde gebod te voldoen;
4.3. verbiedt de gemeente verdere werkzaamheden uit te voeren die strijd met het bestemmingsplan opleveren, zoals hierboven aangegeven, zolang dit niet door een andere rechterlijke beslissing wordt toegestaan;
4.4. bepaalt dat de gemeente een dwangsom verbeurt van EUR 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat de gemeente in overtreding is van bovengenoemd verbod;
4.5. bepaalt dat de dwangsommen vatbaar zullen zij voor rechterlijke matiging indien onverkorte handhaving daarvan in redelijkheid niet kan worden aanvaard, afhankelijk van de mate waarin aan de veroordeling is voldaan en verdere voldoening onredelijk bezwarend voor de gemeente zou zijn geweest;
4.6. veroordeelt de gemeente in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eisers] gevallen begroot op EUR 2500,--;
4.7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.8. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2007.