vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
zaaknummer / rolnummer: 146697 / HA ZA 06-1688
1. [eiser sub 1]
2. [eiseres sub 2],
3. [eisers sub 1 en 2], handelend als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter [eiseres sub 3]
4. [eiser sub 4],
allen wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.E. Benner,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EINDHOVENSE TOERISTEN SERVICE B.V., handelende onder de naam SOLMAR TOURS,
gevestigd te Maarheeze, gemeente Cranendonck,
gedaagde,
procureur mr. P.J.A. van de Laar.
Partijen zullen hierna familie [A] (eisers gezamenlijk) en Solmar Tours genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 december 2006,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 maart 2007,
- het verzoek van partijen tot het wijzen van vonnis.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling
2.1. De familie [A] heeft op 4 juni 2005 een reis geboekt bij Solmar Tours. De reis betrof een zogenaamde pakketreis waarbij zowel vervoer per bus naar Malgrat de Mar in Spanje werd verzorgd als het verblijf ter plaatse in een hotel. Tijdens de busreis naar Spanje op 9 juli 2005 heeft zich een ongeval voorgedaan, waarbij de bus op de Autoroute du Sud in Frankrijk van de weg is geraakt en is gekanteld. Bij dat ongeval zijn twee doden en 66 gewonden gevallen. Alle leden van de familie [A] zijn gewond geraakt bij dit ongeval en hebben in meer of minder ernstige mate letselschade geleden. In deze zaak gaat het om de vraag of Solmar Tours aansprakelijk is voor die schade.
2.2. De familie [A] heeft gevorderd, kort gezegd, om te bepalen dat Solmar Tours aansprakelijk is voor de door haar geleden schade als gevolg van het busongeval en om te bepalen dat de omvang van de schade wordt vastgesteld naar Nederlands recht en Nederlandse maatstaven. Zij stelt dat Solmar Tours haar verplichtingen uit de reisovereenkomst onzorgvuldig heeft uitgevoerd, hetgeen primair een toerekenbare tekortkoming en subsidiair een onrechtmatige daad oplevert. Solmar Tours heeft betwist dat zij aansprakelijk is voor de schade van de familie [A].
2.3. Partijen zijn het erover eens dat zij bij het boeken van de reis de toepasselijkheid van de algemene reisvoorwaarden van Solmar Tours zijn overeengekomen. Op grond van die voorwaarden worden alle geschillen, ontstaan naar aanleiding van de tussen partijen gesloten reisovereenkomst, behandeld door de rechtbank te 's-Hertogenbosch, zodat de rechtbank zich bevoegd acht om van dit geschil kennis te nemen. Volgens de algemene voorwaarden is het Nederlandse recht van toepassing op dit geschil.
2.4. Tussen partijen is een reisovereenkomst gesloten als bedoeld in artikel 7:500 e.v. BW. Solmar Tours, de reisorganisator, heeft zich immers jegens de familie [A], de reiziger, verbonden tot het verschaffen van een te voren georganiseerde reis die zowel vervoer als verblijf, waaronder minimaal een overnachting, omvat. De reisorganisator is volgens artikel 7:507 lid 1 BW verplicht tot uitvoering van de reisovereenkomst overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben. Als de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben, is de reisorganisator verplicht de schade te vergoeden, aldus het tweede lid van dat artikel behoudens de daarin genoemde uitzonderingen. In dit geval staat vast dat de reis niet is verlopen overeenkomstig de verwachtingen die de familie [A] redelijkerwijs mocht hebben. Zij mocht immers verwachten dat zij op veilige wijze zou worden vervoerd naar de vakantiebestemming, hetgeen niet is gebeurd. Dat betekent dat sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:507 BW en Solmar Tours in beginsel de schade moet vergoeden die de familie [A] heeft geleden tengevolge van het busongeval. Dit is slechts anders als Solmar Tours stelt (en zo nodig bewijst) dat er sprake is van één van de uitzonderingen die in artikel 7:507 lid 2 BW zijn genoemd.
2.5. Solmar Tours heeft aangevoerd dat sprake is van overmacht. Zij heeft naar haar mening niet verwijtbaar of onzorgvuldig gehandeld, nu zij de busreis heeft laten uitvoeren door een gerenommeerde Belgische onderneming (Bus Partner B.V.B.A., hierna Bus Partner), met een zeer deugdelijke bus en met een bekwame chauffeur.
2.6. Deze omstandigheden leveren naar het oordeel van de rechtbank echter geen overmacht op. Volgens artikel 7:507, lid 2 onder b, BW is de tekortkoming niet toe te rekenen aan de reisorganisator als de tekortkoming die niet te voorzien was of kon worden opgeheven, is toe rekenen aan een derde die niet bij de levering van de in de reis begrepen diensten is betrokken. Volgens artikel 7:507, lid 2 onder c, BW is de reisorganisator ook ontslagen van haar vergoedingsplicht indien de tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomst is te wijten aan overmacht als bedoeld in artikel 504 lid 3 onder b BW dan wel aan een gebeurtenis die de organisator of degene van wiens hulp hij bij de uitvoering van de reisovereenkomst gebruik maakt, met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet kon voorzien of verhelpen. Onder overmacht wordt volgens artikel 7:504 lid 3 BW verstaan abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van degene die zich erop beroept en waarvan de gevolgen ondanks alle voorzorgsmaatregelen niet konden worden vermeden.
Uit de samenhang van deze bepalingen blijkt dat de inschakeling van een derde partij bij de uitvoering van de reisovereenkomst, de reisorganisator niet ontslaat van haar aansprakelijkheid. Dit wordt bevestigd door de parlementaire geschiedenis waarin staat dat het voor de toepassing van artikel 7:500 e.v. BW onverschillig is of de reisorganisator de reis of delen daarvan zelf verzorgt, dan wel daarvoor anderen als hulppersoon inschakelt. De enkele omstandigheid dat Solmar Tours het busvervoer heeft laten uitvoeren door een gerenommeerde busmaatschappij met deugdelijke bussen en bekwame chauffeurs levert dan ook geen overmacht op.
2.7. Verder heeft Solmar Tours in de conclusie van antwoord betoogd dat het ongeval niet te wijten is geweest aan de chauffeur, dat de twee chauffeurs elkaar tijdig hebben afgewisseld en dat het rijtijdenbesluit is nageleefd. Ter comparitie heeft Solmar Tours daaraan toegevoegd dat het onderzoek in Frankrijk naar de toedracht van het busongeval niet definitief heeft kunnen uitwijzen wat er is gebeurd. De chauffeur heeft volgens Solmar Tours verklaard dat een andere verkeersdeelnemer vlak voor de bus is ingevoegd waardoor hij een abrupte uitwijkmanoeuvre moest maken. Deze verkeersdeelnemer is echter nooit achterhaald en alle passagiers van de bus die zijn gehoord, hebben het relaas van de chauffeur niet kunnen bevestigen, aldus Solmar Tours. De familie [A] heeft, kort gezegd, niet uit eigen waarneming kunnen verklaren over de toedracht van het ongeval omdat zij bovenin de bus zat en (in overwegende mate) sliep toen het ongeval plaatsvond. Zij heeft wel gesteld dat de chauffeur door de Franse strafrechter in verband met het ongeval is veroordeeld tot een boete van EUR 800,- en 6 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Solmar Tours heeft in reactie daarop gesteld dat het zou kunnen dat de chauffeur is veroordeeld door de Franse strafrechter.
2.8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Solmar Tours onvoldoende gesteld om te concluderen dat sprake is van overmacht in de zin van artikel 7:507, lid 2 onder b dan wel c, BW. De (gestelde) omstandigheden dat het rijtijdenbesluit is nageleefd en de twee chauffeurs elkaar tijdig hebben afgewisseld, leiden niet (op zichzelf) tot het aannemen van een overmachtsituatie. Met de stelling dat het ongeval niet te wijten is aan de chauffeur, die bij conclusie van antwoord niet nader is onderbouwd, is kennelijk -zo begrijpt de rechtbank- bedoeld te verwijzen naar het relaas van de chauffeur over de toedracht van het ongeval. Nog daargelaten of die stelling voldoende is voor het aannemen van overmacht (zie de alternatieve criteria in 2.6), vindt de rechtbank die stelling onvoldoende feitelijk onderbouwd. Met betrekking tot de toedracht van het ongeval heeft Solmar Tours geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht anders dan het ter zitting meegedeelde relaas van de chauffeur dat "een andere partij vlak voor hem is ingevoegd, waardoor hij een abrupte uitwijkmanoeuvre moest maken". Dit relaas, dat pas ter comparitie naar voren is gebracht, is echter niet onderbouwd door bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van de betreffende chauffeur of enig ander schriftelijk stuk met betrekking tot de toedracht. Voorts is dit relaas moeilijk te rijmen met de tevens door Solmar Tours ingenomen stelling dat het onderzoek in Frankrijk de oorzaak van het ongeval niet heeft kunnen uitwijzen en al helemaal niet met de - niet serieus betwiste - omstandigheid dat de chauffeur is veroordeeld door de Franse strafrechter in verband met het ongeval. Nu de stelplicht en bewijslast op Solmar Tours rust, had het op haar weg gelegen om concreet feitelijk onderbouwde stellingen in te nemen en ter zake dienende stukken in het geding te brengen althans in ieder geval een gespecificeerd bewijsaanbod te doen. Dit geldt temeer nu Solmar Tours ter zitting werd vertegenwoordigd door de directeur van Bus Partner, de onderneming die het busvervoer van de reis verzorgde, waar de betreffende chauffeur nog steeds in dienst is. Desgevraagd heeft hij ter zitting verklaard dat Bus Partner noch Solmar Tours ooit de stukken van het Franse onderzoek heeft opgevraagd bij de Franse autoriteiten dan wel bij de chauffeur. De procureur van Solmar Tours heeft ter zitting daaraan toegevoegd dat Solmar Tours het niet nodig heeft gevonden om stukken over de toedracht van het ongeval in het geding te brengen omdat dat op de weg van de familie [A] ligt. Gelet op het ontbreken van concreet feitelijk onderbouwde stellingen omtrent de toedracht van het ongeval en van een gespecificeerd bewijsaanbod, zal de rechtbank het beroep van Solmar Tours op overmacht verwerpen.
2.9. Solmar Tours heeft aangevoerd dat zij haar aansprakelijkheid in de toepasselijke algemene voorwaarden heeft uitgesloten c.q. beperkt. Dit verweer slaagt evenmin, nu artikel 7:508 lid 1 BW bepaalt dat de reisorganisator zijn aansprakelijkheid voor schade, veroorzaakt door dood of letsel van de reiziger, niet kan uitsluiten of beperken. Niet gesteld of gebleken is dat de uitzondering van lid 2 van dat artikel van toepassing is.
2.10. Tenslotte heeft Solmar Tours betoogd dat de familie [A] niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht, omdat zij zich niet heeft gewend tot de verzekeraar van Bus Partner. Bus Partner heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval en heeft zich bereid verklaard de schade van de passagiers te vergoeden naar Belgisch recht, aldus Solmar Tours. De omstandigheid dat een andere partij aansprakelijkheid heeft erkend voor de geleden schade, leidt er niet toe dat de familie [A] verplicht zou zijn te proberen haar schade op die partij te verhalen. Uit artikel 6:102 BW vloeit immers voort dat in een situatie dat op twee (rechts)personen de verplichting tot vergoeding van dezelfde schade ligt, deze personen hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het staat de benadeelde vrij om beide personen dan wel slechts één van hen aan te spreken voor de gehele schade. De omstandigheid dat Bus Partner in de onderlinge verhouding met Solmar Tours uiteindelijk de gehele schade of een groot deel daarvan voor haar rekening zou moeten nemen, kan niet aan de familie [A] worden tegengeworpen. Dat Solmar Tours eventueel de aan de familie [A] te vergoeden schade niet (geheel) op Bus Partner kan verhalen, is een risico dat volgens de parlementaire geschiedenis van titel 7A van boek 7 BW bij de reisorganisator rust en dus evenmin kan worden tegengeworpen aan de familie [A]. Overigens heeft de familie [A] er (terecht) op gewezen dat het aanspreken van Bus Partner (in plaats van haar contractspartij Solmar Tours) diverse mogelijke nadelen voor haar oplevert, zoals het procederen voor een buitenlandse rechter en naar buitenlands recht.
2.11. Dit betekent dat alle verweren van Solmar Tours moeten worden verworpen en de vorderingen van de familie [A] worden toegewezen. De gevorderde bepaling dat de omvang van de schade wordt vastgesteld naar "Nederlandse maatstaven" zal echter worden afgewezen, nu niet is toegelicht wat daarmee wordt bedoeld. De bepaling dat de omvang van de schade wordt vastgesteld naar Nederlands recht is wel toewijsbaar, nu
- zoals hiervoor al overwogen - het Nederlandse recht volgens de toepasselijke algemene voorwaarden bij uitsluiting van toepassing is.
2.12. Solmar Tours zal als de grotendeeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 84,87
- overige explootkosten 0,00
- betaald vast recht 62,00
- in debet gesteld vast recht 186,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.236,87
3.1. bepaalt dat Solmar Tours aansprakelijk is voor de door familie [A] geleden schade als gevolg van het busongeval van 9 juli 2005,
3.2. bepaalt dat de omvang van de door familie [A] geleden schade wordt vastgesteld naar Nederlands recht,
3.3. veroordeelt Solmar Tours in de proceskosten, aan de zijde van familie [A] tot op heden begroot op EUR 1.236,87, te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer 19.23.25.787 ten name van Arrondissement 536 's-Hertogenbosch onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
3.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2007.