4.2. Het Europese aanbestedingsrecht (HvJEG, 12-02-2004, Grossmann) laat ruimte om gegadigden die wel hebben deelgenomen aan eerdere fasen van de aanbesteding maar gegronde bezwaren hebben tegen de gunningsprocedure, rechtsbescherming te bieden, ook al hebben zij niet ingeschreven. SCA kan die rechtsbescherming eventueel realiseren middels een rechtsvordering tot schadevergoeding in geld.
Dit laat onverlet de vraag of SCA in de feitelijke omstandigheden van deze zaak thans aanspraak heeft op schadevergoeding anders dan in geld, te weten: in de gevorderde vorm van heraanbesteding. Overwogen wordt:
4.2.1. De eisen van redelijkheid en billijkheid die de gegadigde jegens de aanbesteder in acht heeft te nemen, brengen met zich mee dat een dergelijke gegadigde luid en duidelijk zijn bezwaren tegen de aangekondigde gunningsprocedure bij de aanbesteder naar voren brengt en binnen bekwame tijd concrete stappen zet om de aangekondigde gunningsprocedure aan de rechter ter toets voor te leggen. Dit ter voorkoming van zowel nodeloze vertraging in de aanbesteding alsook het voorkomen van, indien heraanbesteding noodzakelijk zou blijken, nodeloze kosten.
4.2.2. In casu heeft SCA er voor gekozen om in haar brief d.d. 6 februari 2007 (SCA, prod. 8), die haar heer De Heus tijdens een gesprek op 7 februari 2007 aan Kempenhage’s heer R.Koopmans blijkens diens gespreksverslag (Kempenhage c.s., prod. 1) overhandigde, van inschrijving af te zien. Dat zonder voorbehoud gegeven standpunt heeft SCA in een brief d.d. 26 februari 2007 (Kempenhage c.s., prod. 2) herhaald, wederom zonder voorbehoud en dat niet alleen naar aanbesteders toe, maar ook aan alle verdere betrokkenen.
De in die brief geuite bezwaren van SCA richten zich ook niet met zoveel woorden tegen aspecten van de gunningsprocedure die in strijd zouden zijn met het Europese aanbestedingsrecht, maar tegen (a) kwaliteitsvragen die voor alle inschrijvers eenvoudig haalbaar waren, zodat prijs doorslaggevend zou worden en (b) tegen de internetveiling als zodanig.
SCA heeft daarmee de indruk gewekt dat zij niet wegens een rechtens onaanvaardbare aanbestedingsproceduren, maar uitsluitend om haar moverende redenen definitief van inschrijving afzag en dat zij zich bij de haar kennelijk onwelgevallige gang van zaken, hoezeer wellicht ook contre-coeur, neerlegde. In ieder geval heeft zij Stichting Kempenhaeghe c.s. geen rechtsmaatregelen in het vooruitzicht gesteld.
De in die brief zeer terloops aan Stichting Kempenhaeghe c.s. gesuggereerde “heroverweging” valt daags vóór de inschrijvingsdatum (8 februari 2007), die toen bezwaarlijk kon worden afgeblazen, weinig serieus te nemen en behoefde door haar wederpartij niet als een sommatie of als een voorbehoud te worden opgevat.
SCA heeft dusdoende Stichting Kempenhaeghe c.s. de elektronische veiling laten houden en hen vrijwel de gehele gunningsfase laten doorlopen, om pas zeven weken later, op 27 maart 2007, op het einde van de gunningsfase, met rechtsmaatregelen te dreigen. Zij heeft mitsdien niet de pro-actieve houding aangenomen die van haar verwacht had mogen worden.
4.2.3. De voorzieningenrechter acht deze gang van zaken onaanvaardbaar. Door zo lang te talmen en bij Stichting Kempenhaeghe c.s. al die tijd de indruk te wekken dat er geen vuiltje meer aan de lucht was, in vertrouwen waarop Stichting Kempenhaeghe c.s. zijn voortgegaan met de gunningsfase en daarin kosten hebben gemaakt (de elektronische veiling zal niet gratis geweest zijn) hebben zij het recht verwerkt om thans in te breken in de aanbestedingsprocedure. Daarop stranden de vorderingen.