ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1443
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.H.C.M. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing toevoegingsaanvraag voor second opinion in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 december 2007 uitspraak gedaan over de afwijzing van een toevoegingsaanvraag door eiseres, die een second opinion wilde aanvragen in verband met haar asielprocedure. De aanvraag was door verweerder, de Raad voor Rechtsbijstand, afgewezen op basis van artikel 24, derde lid, van de Wet op rechtsbijstand (WRB). Verweerder stelde dat de aanvraag onvoldoende gemotiveerd was en dat er geen inhoudelijke motivering was gegeven voor de noodzaak van de second opinion. Eiseres had eerder een afwijzing van haar verblijfsvergunningsaanvraag ontvangen, waartegen zij geen hoger beroep had ingesteld, omdat haar eerdere advocaat de kans op succes als gering had ingeschat.
De rechtbank overwoog dat de toevoegingsaanvraag niet voldeed aan de vereisten van de WRB, omdat deze geen genoegzame omschrijving van de feiten en omstandigheden bevatte. De rechtbank benadrukte dat de aanvrager verplicht is om voldoende informatie te verstrekken, zodat de Raad voor Rechtsbijstand een verantwoorde beslissing kan nemen. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiseres geen inhoudelijke motivering bevatte en dat verweerder terecht had besloten om de aanvraag af te wijzen.
Eiseres voerde aan dat verweerder te hoge eisen stelde aan de motivering van de aanvraag en dat de afwijzing onterecht was. De rechtbank verwierp deze stelling en oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarmee de beslissing van verweerder in stand bleef. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.