RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/835241-05 en 01/820049-07 (ttz. gev.)
Uitspraakdatum: 7 maart 2007
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in: [P.I. ]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
21 februari 2007.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlasteleggingen.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 9 maart 2006 en 6 februari 2007.
De tenlasteleggingen zijn op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 21 februari 2007 gewijzigd. Van deze vorderingen zijn kopieën aan dit vonnis gehecht.
Met inachtneming van deze wijzigingen is aan verdachte tenlastegelegd:
onder parketnummer 01/835241-05 dat:
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en
met 19 december 2005 te Helmond en/of te Beek en Donk, in elk geval in
Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer]van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of(een of meer van) zijn
mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde
[slachtoffer]meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een scherp voorwerp
in de hals en/of de nek en/of het lichaam gestoken, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer]is overleden;
(artikel 289/287 van het Wetboek van Strafrecht)
onder parketnummer 01/820049-07 dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december
2005 te Helmond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, het lijk van [slachtoffer]heeft/hebben verborgen en/of weggevoerd;
(artikel 151 van het Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Beek en
Donk, gemeente Laarbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een
woning gelegen aan [adres slachtoffer] heeft weggenomen een hoeveelheid fotocameras
en/of videocameras, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /
of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van een valse sleutel, te weten een gestolen sleutel;
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 22 december 2005 te
Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, videocameras en/of fotocameras heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
videocameras en/of die fotocameras wist(en) dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Helmond
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bos sleutels,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Beek en
Donk, gemeente Laarbeek en/of te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of
een gsm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Beek en
Donk, gemeente Laarbeek, en/of te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
hoeveelheid sieraden en/of een gsm heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden en/of die gsm
wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat er in casu sprake is geweest van voorbedachten rade, in de zin van kalm beraad en rustig overleg, zodat de verdachte van moord behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot de bewezenverklaring.
De rechtbank is van oordeel dat nu een overledene géén bezittingen meer kan hebben, de onder feit 2 primair en feit 4 primair, weggenomen goederen aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader toebehoorden.
Overweging met betrekking tot het bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, waarin hij zichzelf als dader aanwijst (hierna te noemen: de tweede versie), de juiste is. [verdachte] legt in eerste instantie een verklaring af, waarin hij ene ‘[naam mogelijke betrokkene]’ aanwijst als de dader. Achteraf verklaart verdachte dat hij deze versie heeft verteld om zijn broer [medeverdachte]‘uit de wind te houden’. In de tweede versie rept verdachte voor het eerst over de aanwezigheid van zijn broer bij het gebeuren. Dit strookt niet met de verklaring van [verdachte]dat hij zijn broer ‘uit de wind wilde houden’. De politie had op dat moment namelijk nog geen enkele aanleiding om [medeverdachte] ter zaken het overlijden van [slachtoffer]als betrokkene, laat staan als verdachte aan te merken. De vraag rijst waarom [verdachte] zijn broer niet uit de wind is blijven houden. Op dat moment was er geen enkele reden om [medeverdachte]als enkel aanwezig bij het gebeuren aan te wijzen.
Voorts wordt de rechtbank gesterkt in haar oordeel dat de tweede versie de juiste is, daar verdachte zonder enige druk verklaart dat hij een levensdelict heeft gepleegd, terwijl dat volgens hem dus niet het geval is. De wijze waarop [verdachte] verklaart over het doden van [slachtoffer] komt op de rechtbank zeer geloofwaardig over. Hij wordt tijdens het afleggen, aldus de verbalisanten, emotioneel en geeft ook een reden waarom hij het heeft gedaan. Voorts verklaart [verdachte]over specifieke details, zoals dat hij bij de eerste steek voelde dat het makkelijk ging en past de tweede versie van verdachte goed op datgene wat [medeverdachte]heeft verklaard.
Dat [medeverdachte] en [verdachte] op detailniveau afspraken zouden hebben gemaakt omtrent datgene wat bij de tweede versie verklaard zou moeten worden is niet logisch en blijkt ook nergens uit. Hierbij zou immers de afspraak moeten zijn gemaakt dat [verdachte](na de eerste versie) wél zou zeggen dat [medeverdachte] er bij was, maar dat [medeverdachte] niets heeft gedaan.
Op grond van het voorgaande, gaat de rechtbank bij de bewezenverklaring van het aan verdachte onder 01/835241-05 tenlastegelegde uit van de tweede versie, zoals verklaard door [verdachte].
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat
onder parketnummer 01/835241-05:
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en
met 19 december 2005 te Helmond en/of te Beek en Donk, in elk geval in
Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer]van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of(een of meer van) zijn
mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde
[slachtoffer]meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een scherp voorwerp
in de hals en/of de nek en/of het lichaam gestoken, tengevolge waarvan
voornoemde [slachtoffer]is overleden;
(artikel 289/287 van het Wetboek van Strafrecht)
onder parketnummer 01/820049-07:
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december
2005 te Helmond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, het lijk van [slachtoffer]heeft/hebben verborgen en/of weggevoerd;
(artikel 151 van het Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Beek en
Donk, gemeente Laarbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een
woning gelegen aan [adres slachtoffer] heeft weggenomen een hoeveelheid fotocameras
en/of videocameras, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /
of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van een valse sleutel, te weten een gestolen sleutel;
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Helmond
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bos sleutels,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 12 tot en met 19 december 2005 te Beek en
Donk, gemeente Laarbeek, en/of te Eindhoven, in elk geval in Nederland tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of
een gsm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtofffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Voortgezette handeling feit 2 primair en feit 4 primair (01/820049-07).
De rechtbank is van oordeel dat feit 2 primair en feit 4 primair onder parketnummer 01/820049-07 moeten worden aangemerkt als één voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht, daar voornoemde feiten voortkomen uit één ongeoorloofd wilsbesluit en er sprake is van gelijksoortigheid van feiten.
Overweging met betrekking tot de strafbaarheid.
De raadsvrouwe van verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat nu aan verdachte onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 01/820049-07 niet is ten laste gelegd dat hij het lichaam van [slachtoffer] heeft weggevoerd of weggemaakt met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, het feit niet kan worden gekwalificeerd als overtreding van artikel 151 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte zou voor het voornoemde feit moeten worden ontslagen van rechtsvervolging.
Nu de officier van justitie op de terechtzitting van 21 februari 2007 om een wijziging van de tenlastelegging heeft verzocht ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 01/820049-07, welke wijziging door de rechtbank is toegewezen, gaat het verweer van de raadsvrouwe niet meer op.
Voornoemde wijziging is aan dit vonnis gehecht.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 47, 56, 57, 151, 287, 310, 311
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
- Vrijspraak van de onder parketnummer 01/835241-05 tenlastegelegde moord;
- Bewezenverklaring van de onder parketnummer 01/835241-05 tenlastegelegde doodslag;
- Bewezenverklaring van hetgeen onder parketnummer 01/820049-07 onder feit 1, feit 2 primair, feit 3 en feit 4 primair is ten laste gelegd;
- Een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar, met aftrek conform het gestelde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- verdachte heeft het slachtoffer op zeer brute wijze zijn meest fundamentele recht ontnomen, te weten het recht op leven;
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten op de dagvaarding met parketnummer 01/820049-07 onder 2 primair en 4 primair, gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelde(n).
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal de bewaring gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n) nu naar het oordeel van de rechtbank geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/835241-05:
doodslag
T.a.v. 01/820049-07 feit 1:
medeplegen van een lijk verbergen en/of wegvoeren, met het oogmerk om het
feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen
T.a.v. 01/820049-07 feit 2 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse
sleutels (in voortgezette handeling gepleegd met feit 4 primair)
T.a.v. 01/820049-07 feit 3:
diefstal
T.a.v. 01/820049-07 feit 4 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen
(in voortgezette handeling gepleegd met feit 2 primair)
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. 01/835241-05, 01/820049-07 feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 4
primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
De rechtbank gelast de bewaring van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
diverse sieraden ten behoeve van de rechthebbende of rechthebbenden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. G.J. Holtkamp en mr. A.M. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger, griffier
en is uitgesproken op 7 maart 2007.
Mr. Baumgarten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.