ECLI:NL:RBSHE:2008:BC5571
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Verrekening door de Ontvanger van gedeblokkeerd gedeelte g-rekening met navorderingsaanslag berust op overeenkomst, niet op art. 24 Invorderingswet
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 februari 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap [Uitzendorganisatie] B.V. en de Ontvanger van de Belastingdienst/Oost-Brabant. De eiseres, [Uitzendorganisatie], had verzocht om de betaling van een bedrag van € 476.153, dat door de Ontvanger was verrekend met naheffingsaanslagen loonheffing. De achtergrond van de zaak betreft een g-rekeningovereenkomst die [Uitzendorganisatie] had gesloten met de Ontvanger en het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Deze overeenkomst hield in dat bedragen die door klanten op de g-rekening werden gestort, konden worden gebruikt om eventuele belastingverplichtingen te voldoen.
De procedure begon met een verzoek van [Uitzendorganisatie] om deblokkering van overschotten op de g-rekening, die door de Ontvanger werd gehonoreerd. Echter, de Ontvanger heeft later deze bedragen verrekend met naheffingsaanslagen die aan [Uitzendorganisatie] waren opgelegd. [Uitzendorganisatie] betwistte deze verrekening en stelde dat de Ontvanger onrechtmatig had gehandeld door dit te doen zonder de vereiste verklaring af te leggen. De rechtbank oordeelde dat de Ontvanger op basis van de g-rekeningovereenkomst bevoegd was om de verrekening uit te voeren, en dat de burgerlijke rechter niet bevoegd was om te oordelen over de fiscale aspecten van de zaak.
De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [Uitzendorganisatie] moesten worden afgewezen, omdat de Ontvanger handelde binnen zijn bevoegdheden en de procedurele vereisten had nageleefd. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, wat de uitspraak van de rechtbank bevestigde dat de Ontvanger rechtmatig had gehandeld in de verrekening van de bedragen.