ECLI:NL:RBSHE:2008:BC9287

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
508685
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.E.M. Leclercq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en onredelijke bezwarendheid van stilzwijgende verlengingsclausule in overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen Intermart B.V. en een gedaagde die handelde onder de naam Tegelzettersbedrijf. Eiseres vorderde betaling van € 827,05, vermeerderd met vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van een overeenkomst voor de Info-On-Demand Service. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet goed was voorgelicht over de voorwaarden van de overeenkomst, met name over de stilzwijgende verlenging voor een periode van twee jaar na het eerste jaar. Gedaagde had de indruk dat hij een gratis proefperiode van een jaar kreeg, zonder te beseffen dat de overeenkomst na dat jaar automatisch verlengd zou worden.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde, gezien de omstandigheden van het geval, niet voldoende geïnformeerd was over de inhoud van de overeenkomst. De rechter concludeerde dat de overeenkomst op grond van dwaling vernietigd diende te worden, omdat gedaagde niet goed was voorgelicht over de voorwaarden. Daarnaast werd de stilzwijgende verlengingsclausule als onredelijk bezwarend aangemerkt op basis van artikel 6:236 sub j van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat dergelijke clausules langer dan één jaar als onredelijk bezwarend worden beschouwd.

De vordering van eiseres werd afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die op € 200,-- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en informatieverstrekking bij het aangaan van overeenkomsten, vooral wanneer het gaat om stilzwijgende verlengingen en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn.

Uitspraak

In de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermart B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.P.M. Meijer, verbonden aan Justice B.V. te Rotterdam,
t e g e n :
[ gedaagde ],
tevens handelend onder de naam Tegelzettersbedrijf [ x ],
wonende en zaakdoende te [ woonplaats ],
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. te Biesebeek, advocaat en procureur te Budel,
heeft de kantonrechter het navolgende vonnis gewezen.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
­ de dagvaarding, met producties;
­ de conclusie van antwoord, met producties;
­ de conclusie van repliek, met producties;
­ de conclusie van dupliek.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Eiseres vordert van gedaagde betaling van € 827,05 in hoofdsom, van € 21,70 wegens tot 16 mei 2007 vervallen vertragingsrente en van € 150,-- wegens buitengerechtelijke incassokosten.
Aan deze vordering legt eiseres het volgende ten grondslag. Eiseres heeft conform de te dezen toepasselijke algemene voorwaarden aan gedaagde diensten verleend, zijnde een aansluiting op de Info-On-Demand Service van eiseres, voor een totaalbedrag van € 827,05. Dit aan gedaagde in rekening gebrachte bedrag is door gedaagde ondanks aanmaning en sommatie onbetaald gelaten.
2.2 Gedaagde betwist de vordering en stelt daartoe, kort samengevat, als volgt.
Op 27 september 2005 is gedaagde thuis benaderd door een medewerker van eiseres, die gedaagde probeerde te interesseren voor het Info-On-Demandsysteem van eiseres. Het zou gaan om een landelijk bekend systeem waarmee informatie over het bedrijf van gedaagde en diens diensten zou kunnen worden opgevraagd. De medewerker van eiseres bood de service voor één jaar gratis aan. Alleen zou gedaagde aansluitkosten ten bedrage van € 195,-- moeten betalen. De medewerker van eiseres vermeldde niet dat de overeenkomst behoudens tijdige opzegging na afloop van het eerste jaar voor een termijn van twee jaar stilzwijgend werd verlengd. Wel zei de medewerker van eiseres dat gedaagde binnen tien dagen een handleiding en een factuur zou ontvangen. Gedaagde, tegelzetter van beroep en een leek op ICT-gebied, ging ervan uit dat eiseres een website voor hem zou gaan maken en dat potentiële klanten telefonisch via een interactief voiceresponse-systeem informatie over het bedrijf van hem zouden kunnen ontvangen indien hij de hem voorgelegde overeenkomst zou tekenen. Na afloop van het acquisitiegesprek werd gedaagde verzocht “de overeenkomst” te tekenen opdat eiseres de aansluitkosten van € 195,-- bij de bank van gedaagde kon innen. Gedaagde heeft zijn handtekening gezet, waarna hij van eiseres niets meer heeft vernomen: geen factuur voor de aansluitkosten en geen handleiding. Omdat gedaagde niets meer vernam heeft hij uiteindelijk iemand anders opdracht gegeven om een website voor zijn bedrijf te maken. De rekening d.d. 26 september 2006, die bij de dagvaarding is gevoegd, heeft gedaagde ook niet ontvangen. Hij heeft deze voor het eerst gezien toen de dagvaarding aan hem was betekend.
Volgens gedaagde is hij door eiseres bedrogen, althans zou hij de overeenkomst met eiseres nimmer hebben gesloten indien hij door eiseres juist zou zijn voorgelicht. In de tweede plaats stelt gedaagde dat eiseres geen beroep kan doen op de verlengingsclausule, omdat deze clausule onredelijk bezwarend is.
2.3 De beide verweren, die – bij gegrondbevinding – ieder voor zich tot afwijzing van de vordering moeten leiden, zijn gegrond. Nu gedaagde heeft gesteld dat hij na de ondertekening van de overeenkomst niets meer van eiseres heeft ontvangen zou eiseres haar – nadere – stelling, dat zij een factuur voor de aansluitkosten en op 29 september 2005 ook een zogenoemde “aansluitbrief” aan gedaagde heeft gestuurd, die gedaagde ook hebben bereikt, moeten bewijzen. De kantonrechter zal evenwel geen bewijsinstructie geven en er voor het navolgende veronderstellenderwijs van uitgaan dat gedaagde de gestelde “aansluitbrief” wel heeft ontvangen. Bij die aansluitbrief is een handleiding gevoegd. Die handleiding beslaat evenwel slechts een A-4tje en is veel minder gedetailleerd dan de uitvoerige handleiding die eiseres eveneens bij repliek heeft overgelegd.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat gedaagde op basis van het verkoopgesprek en op basis van de aansluitbrief met bijgevoegde handleiding – indien die gedaagde al bereikt heeft – zich geen goede voorstelling heeft kunnen maken van wat hij kocht. Goed voorstelbaar is dat hij meende dat er een website voor zijn bedrijf zou worden gemaakt. Eveneens goed voorstelbaar is dat, indien gedaagde op basis van voldoende informatie had kunnen doorzien wat de diensten van eiseres inhielden, hij ervan had afgezien deze diensten af te nemen, zelfs tegen het – relatief – geringe bedrag dat eiseres ervoor vroeg in het eerste “proefjaar”.
De kantonrechter komt tot de slotsom dat de overeenkomst op grond van dwaling dient te worden vernietigd.
2.4 Tegenover het beroep van gedaagde op de nietigheid van de verlengingsclausule op grond van onredelijke bezwarendheid en op de reflexwerking van de zogeheten zwarte lijst in het Burgerlijk Wetboek heeft eiseres het volgende gesteld: “Om enig misverstand over een eventuele verlenging van de overeenkomst te vermijden, is de clausule niet opgenomen in veelal moeilijk leesbare kleine letters in standaardvoorwaarden, doch is de clausule aan de voorzijde van de overeenkomst vermeld. Het beroep op de reflexwerking kan dan ook niet slagen.” Eiseres ziet met deze stelling over het hoofd dat volgens de wet (artikel 6:231 van het Burgerlijk Wetboek) het antwoord op de vraag, of een beding als een algemene voorwaarde moet worden aangemerkt, niet afhankelijk is van de typografische vormgeving van het beding en de plaats ervan in een schriftelijke overeenkomst. Volgens de wet worden onder algemene voorwaarden verstaan: “een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen (…)”. Het lijdt geen twijfel dat de verlengingsclausule onder deze begripsomschrijving valt.
De kantonrechter oordeelt in dit geval reflexwerking op zijn plaats van artikel 6:236 aanhef en sub j van het Burgerlijk Wetboek, waarin stilzwijgende verlengingstermijnen van langer dan één jaar geacht worden onredelijk bezwarend te zijn. De weliswaar op het “voorblad” van de overeenkomst vermelde, maar toch niet prominent vormgegeven doch in de overige tekst onopvallende verlengingsclausule dient dan ook als nietig te worden aangemerkt.
2.5 De slotconclusie uit het voorgaande is dat de vordering dient te worden afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient eiseres de kosten van het geding te dragen.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde gevallen en tot op heden begroot op € 200,-- wegens gemachtigdensalaris.
Aldus gewezen door mr. W.E.M. Leclercq, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 10 april 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.