ECLI:NL:RBSHE:2008:BC9504

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839221-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstal met geweld en verkrachting in Eindhoven

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 16 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en verkrachting. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in PI Tilburg, werd beschuldigd van het plegen van deze misdrijven op 12 mei 2007 in Eindhoven. De tenlastelegging omvatte onder andere het gezamenlijk met anderen plegen van diefstal uit een woning, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen werd gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers bedreigden met een pistool en hen fysiek geweld aandeden om de diefstal te faciliteren. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het seksueel binnendringen van een van de slachtoffers onder bedreiging van geweld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie werd niet betwist. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte in overweging genomen, evenals de resultaten van forensisch onderzoek en telecomgegevens. Op basis van deze bewijsmiddelen kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevige straf in het belang van de rechtsorde en de bescherming van de samenleving.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839221-07
Datum uitspraak: 16 april 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Tilburg, HvB Koning Willem II.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 april 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 september 2007.
De voorlopige tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 2 april 2008 aangepast conform het bepaalde in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Met inachtneming van deze aanpassing is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2007 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd, uit een woning (gelegen aan de [adres1]) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldkistje (inhoudende
(onder meer) een geldbedrag van (ongeveer) EUR 1000,- en/of een geldlade
(inhoudende een geldbedrag) en/of twee, althans een of meer horloge(s) en/of
drie, althans een of meer armband(en) en/of een portemonnee (inhoudende een
geldbedrag van eur 50,- en/of bankpas(sen) en/of een paspoort en/of een
kentekenbewijs, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of een van zijn
mededaders:
- die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben bedreigd met een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, door dit pistool, althans dit
op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het lichaam van die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] te richten en/of een koevoet, althans een zwaar voorwerp omhoog te
tillen en/of omhoog te houden en/of (daarbij) op dreigende wijze heeft/hebben
gezegd: "Waar is het geld, wij moeten geld hebben" en/of "Stil, anders schiet
ik, ik wil geld, ik wil geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking, en/of
- die [slachtoffer1] (met een halstertouw) met de handen op de rug heeft/hebben
vastgebonden en/of zijn mond heeft/hebben dichtgebonden met een kapotgescheurd
t-shirt, althans met een stuk stof en/of
- die [slachtoffer2] onder dreiging van een pistool, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp (met kracht) bij de arm heeft/hebben gepakt
en/of vanuit de slaapkamer naar de woonkamer heeft geleid en/of in de
woonkamer op een bank heeft/hebben geduwd/gezet en/of die [slachtoffer2] (met)
een kapot gescheurd t-shirt, althans een stuk stof, de mond heeft/hebben
dichtgebonden en/of in haar mond heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer2] onder dreiging van een pistool, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp (op dreigende wijze) (meermalen) heeft/hebben
gezegd: "Ik moet geld hebben" en/of "Jij hebt een kluis. Houd mij niet voor de
gek meisje";
(artikel 312 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2007 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer2] (in haar woning aan [adres1]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer2], hebbende verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s) zijn/hun vinger(s) en/of penis in de vagina en/of anus van die
[slachtoffer2] gebracht en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s) (terwijl die [slachtoffer2] geheel ontkleed was):
- die [slachtoffer2] (onder dreiging van een pistool, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes en/of een koevoet) op een bank in
de woonkamer heeft/hebben geduwd/gezet en/of de armen van [slachtoffer2] op
haar rug heeft/hebben vastgebonden en/of haar mond (met) een kapot gescheurd
t-shirt, althans met een stuk stof heeft/hebben dichtgebonden/dichtgehouden
en/of in haar mond heeft/hebben geduwd en/of
- dreigend die [slachtoffer2] heeft/hebben gezegd: "Ik ga je pijn doen, ik ga je
pijn doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een (verwarmd) mes op de arm van [slachtoffer2] heeft/hebben gehouden
en/of heeft/hebben gezegd: "Ik ga je snijden" en/of
- onder dreiging van een mes de borsten van die [slachtoffer2] heeft/hebben
betast en/of de benen van die [slachtoffer2] uit elkaar heeft/hebben gedaan en/of
over de vagina van die [slachtoffer2] heeft/hebben gewreven en/of met een of
meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer2] is gegaan en/of
- die [slachtoffer2] onder dreiging van een pistool, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes heeft/hebben gedwongen op haar buik
op de bank te gaan liggen en/of haar benen over de leuning van de bank te
leggen/doen en/of een kussen op haar hoofd te drukken en/of gedrukt te houden
en/of met een of meer vinger(s) over haar anus heeft/hebben gewreven en/of met
een of meer vinger(s) in haar anus is/zijn gegaan en/of te zeggen: "Mijn maat
gaat je neuken, mijn maat gaat je neuken", (aldus) voor die [slachtoffer2] een
bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 1 april 2007 te Eindhoven, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden
heeft gehad een gas-alarmpistool (merk Tanfoglio, model GT 28) en/of vijf,
althans een of meer patro(o)n(en), in elk geval een wapen en/of munitie in de
zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
(artikel 26 jo 55 van de Wet Wapens en Munitie)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsoverweging (t.a.v. feit 1 en 2).
Door de verdediging is - kort gezegd - aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit daderschap van verdachte blijkt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank is met name op grond van de verschillende verklaringen van verdachte en van aangeefster [slachtoffer2], de resultaten van de analyse historische printgegevens telecommunicatie en het aanvullende proces-verbaal met betrekking tot de netwerkmetingen, - in onderling verband en samenhang bezien - bewezen dat het verdachte is geweest die zich op 12 mei 2007 in Eindhoven schuldig heeft gemaakt aan het hierna onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Meer in het bijzonder blijkt daaruit het navolgende.
Uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt op 12 mei 2007 door de verbalisanten die binnen 10 minuten ter plaatse waren na het ontvangen van de melding om 04.43 uur, blijkt dat aangeefster [slachtoffer2] de stem van een van de daders in combinatie met de manier waarop hij sprak vanaf het begin van de overval heeft herkend. Deze stem behoort volgens aangeefster bij een persoon die zij kent als klant van haar broodjeszaak aan [adres2] te Eindhoven.Voorts verklaart zij dat ze zeker weet dat hij in de wijk Tongelre in Eindhoven woont en dat hij 2 dagen eerder nog naar haar zwaaide toen hij op de fiets zat in Tongelre. Volgens [slachtoffer2] woont deze dader woont bij haar in de buurt en wel in de buurt van [adres2] te Eindhoven.
In haar volgende verklaringen herhaalt aangeefster meermalen met grote stelligheid dat zij de man ‘die constant bij haar was’ heeft herkend aan zijn stemgeluid als een persoon die wel eens bij haar in de broodjeszaak is geweest. Deze man is bevriend met ene ‘[persoon1]’ die tot september 2006 in de kapperszaak naast haar zaak werkzaam is geweest. Over deze man (‘de man die constant bij haar was’) verklaart aangeefster verder dat hij om zijn linkerpols een armbandje droeg met houten schakeltjes met daarop de afbeeldingen van mariabeeldjes/heiligen en verder hoorde zij dat zijn gsm steeds afging. Dit is - aldus aangeefster - tevens de man die aangeefster seksueel misbruikt heeft door o.a. met zijn vinger haar vagina en anus binnen te dringen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij aangeefster [slachtoffer2] kent en regelmatig in haar broodjeszaak kwam met ‘[persoon1]’ toen deze nog bij de kapperszaak werkte naast de winkel van aangeefster.
Uit de gegevens verkregen uit de historische zendmastgegevens volgt dat - gelet op de verklaring van aangeefster [slachtoffer2] (alleen inkomend en onbeantwoord verkeer, vanaf ongeveer 04.30 uur en een korte tijdspannen tussen de oproepen) - alleen het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer1] in aanmerking komt. Dit mobiele telefoonnummer ontvangt namelijk 4 gesprekken kort na elkaar, van 4:27:55 uur tot 4:33:02 uur, die worden doorgeschakeld naar de voicemail en ontvangt 2 sms-en.
Verdachte maakte, blijkens zijn eigen verklaring en het proces-verbaal van stemherkenning, ten tijde van de feiten,gebruik van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer1].
Bij zijn aanhouding op 16 juni 2007 droeg verdachte een armband zoals door aangeefster werd omschreven.
Uit het aanvullende proces-verbaal van 23 november 2007 blijkt dat wanneer op de plaats delict ([adres1] te Eindhoven) een sms wordt ontvangen of verzonden, deze altijd geregistreerd wordt door de basisstations 30971 of 31932. Een mobiel telefoongesprek dat heeft plaatsgevonden op de plaats delict kan door meerdere basisstations worden geregistreerd, maar een mobiel telefoongesprek vanuit de woning aan [adres2] 9 (woning verdachte) of 64 (woning medeverdachte [medeverdachte1]) te Einhoven kan niet door basisstation 30971 geregistreerd worden. Volgens netwerkmetingen heeft het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer1] dat in gebruik was bij verdachte binnen de periode van de overval (tussen 04.15 en 04.45 uur) 6 maal gebruik gemaakt heeft van het basisstation 30971.
De rechtbank constateert derhalve dat de verklaring van verdachte dat hij op 12 mei 2007 tot 2.15 uur in of voor zijn woning is geweest, daarna naar de woning van medeverdachte [medeverdachte1] is gegaan en uiteindelijk omstreeks 4.00 uur weer thuis was, niet op waarheid berusten.
Op basis van de voorgaande feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte die zich schuldig gemaakt heeft aan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 12 mei 2007 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldkistje (inhoudende (onder meer) een geldbedrag van ongeveer EUR 1000,- en een geldlade (inhoudende een geldbedrag) en twee horloges en armbanden en een portemonnee (inhoudende een geldbedrag van eur 50,- en bankpassen en een paspoort en een kentekenbewijs, toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of een van zijn mededaders:
- die [slachtoffer1] en [slachtoffer2] heeft/hebben bedreigd met een pistool, door dit pistool, op het lichaam van die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] te richten en een koevoet omhoog te houden en (daarbij) op dreigende wijze heeft/hebben gezegd: "Waar is het geld, wij moeten geld hebben" en "Stil, anders schiet ik, ik wil geld, ik wil geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- die [slachtoffer1] (met een halstertouw) met de handen op de rug heeft/hebben vastgebonden en zijn mond heeft/hebben dichtgebonden met een kapotgescheurd t-shirt, en
- die [slachtoffer2] onder dreiging van een pistool (met kracht) bij de arm heeft/hebben gepakt en vanuit de slaapkamer naar de woonkamer heeft geleid en in de woonkamer op een bank heeft/hebben geduwd/gezet en die [slachtoffer2] (met) een kapot gescheurd t-shirt, de mond heeft/hebben dichtgebonden en in haar mond heeft/hebben geduwd en
- die [slachtoffer2] onder dreiging van een pistool (op dreigende wijze) (meermalen) heeft/hebben gezegd: "Ik moet geld hebben" en "Jij hebt een kluis. Houd mij niet voor de
gek meisje";
2.
op 12 mei 2007 te Eindhoven door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer2] (in haar woning aan de [adres1]) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer2], hebbende verdachte zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer2] gebracht en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte (terwijl die [slachtoffer2] geheel ontkleed was):
- die [slachtoffer2] onder dreiging van een pistool op een bank in de woonkamer heeft geduwd/gezet en de armen van [slachtoffer2] op haar rug heeft vastgebonden en haar mond (met) een kapot gescheurd t-shirt heeft dichtgebonden/dichtgehouden en in haar mond heeft geduwd en - dreigend die [slachtoffer2] heeft gezegd: "Ik ga je pijn doen, ik ga je
pijn doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- een (verwarmd) mes op de arm van [slachtoffer2] heeft gehouden en/of heeft gezegd: "Ik ga je snijden" en
- onder dreiging van een mes de borsten van die [slachtoffer2] heeft betast en de benen van die [slachtoffer2] uit elkaar heeft gedaan en over de vagina van die [slachtoffer2] heeft gewreven en met een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer2] is gegaan;
3.
op 1 april 2007 te Eindhoven, voorhanden heeft gehad een gas-alarmpistool (merk Tanfoglio, model GT 28) en vijf patronen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 36f, 57, 60a, 242, 310, 312
Wet wapens en munitie art. 2, 26, 55.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3:
- een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van de duur van voorarrest;
- toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer1] ad € 5000,- als voorschot op de geleden immateriële schade met daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer2] ad € 5000,- als voorschot op de geleden immateriële schade met daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate van het leed dat aan de slachtoffers is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer, door tegen hen fors lichamelijk geweld te plegen en [slachtoffer2] daarna te verkrachten. Naar bekend mag worden verondersteld kan een dergelijk handelen door de slachtoffers als zeer ingrijpend worden ervaren en nadelige gevolgen op emotioneel (en seksueel) gebied met zich meebrengen. Door zijn op eigen behoeftebevrediging gericht handelen heeft verdachte op vergaande wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en heeft hij op geen enkele wijze rekening gehouden met de voor hen mogelijk nadelige gevolgen;
- verdachte ziet de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in;
- door feiten als de onderhavige wordt grote onrust veroorzaakt in de plaatselijke gemeenschap en worden algemene gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving aangewakkerd;
- verdachte werd blijkens een hem betreffend uittreksel d.d. 3 september 2007 uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld ter zake van een geweldsdelict.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1] (t.a.v. feit 1).
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag ad € 5000,-- als voorschot op de geleden immateriële schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu de verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad gepleegd hebben, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2] (t.a.v feit 1 en 2).
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag ad € 5000,-- als voorschot op de geleden immateriële schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte een van deze strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd. Nu de verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad gepleegd hebben, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit gepleegd wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
verkrachting
T.a.v. feit 3:
handelen in strijd met art. 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
* Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1, feit 2:
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 5000,00 subsidiair 55 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer2] van een bedrag van EUR 5000,00 (zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer2], van een bedrag van EUR 5000,00 (zegge: vijfduizend euro), als voorschot op de geleden immateriële schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1:
* Maatregel van schadevergoeding van EUR 5000,00 subsidiair 55 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1] van een bedrag van EUR 5000,00 (zegge: vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer1], van een bedrag van EUR 5000,00 (zegge: vijfduizend euro) als voorschot op de geleden immateriële schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. G.J. Holtkamp, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken op 16 april 2008.