2.4 De kantonrechter stelt voorop dat het in beginsel de werkgever vrij staat zijn bedrijf te (re)organiseren zoals het hem het beste voorkomt. Daarbij dient evenwel rekening te worden gehouden met de belangen van de betrokken werknemers. De vrijheid om de bedrijfsactiviteiten naar eigen goeddunken in te richten vindt haar grens daar waar de belangen van de werknemers op ontoelaatbare wijze, dat is naar algemeen aanvaarde fatsoensnormen, in het gedrang komen.
Dit laatste oordeelt de kantonrechter hier het geval. Er is op 9 oktober 2007 een reorganisatieplan gepresenteerd en een ontwerp voor een begeleidend sociaal plan, en waar in dat sociaal plan wordt gesteld dat het in werking treedt op de peildatum, dat is de datum van ondertekening, in dit geval 6 november 2007, en voortduurt tot 1 januari 2009, en waar in dat plan tevens is vermeld dat verzoekster naar een snelle uitvoering van dat plan streeft, en wel naar een afronding van de operatie uiterlijk 31 december 2008, is de facto de reorganisatie voltooid rond 6 november 2007 en in ieder geval door de brief van de directie aan de medewerkers van verzoekster d.d. 12 november 2007. Verweerder en zijn collega’s stellen terecht dat de in het sociaal plan uitgewerkte procedure al haar beslag heeft gekregen voordat dat sociaal plan van kracht werd, zelfs indien aangenomen moet worden dat dat plan van kracht werd op 1 november 2006 toen het door de meerderheid van de betrokken FNV-leden werd aanvaard. Door de gekozen handelwijze heeft verzoekster niet alleen de betrokken werknemers, maar ook FNV Bondgenoten op onaanvaardbare wijze onder druk gezet. Verzoekster heeft aangevoerd dat het noodzakelijk was om de operatie snel uit te voeren omdat anders het risico werd gelopen van een verlamming van een essentieel onderdeel van haar bedrijf, maar dit argument gaat niet op. Als dit gevaar inderdaad aanwezig was, dan had verzoekster voor een andere manier van reorganiseren moeten kiezen in plaats van haar werknemers met een zodanige staat van dienst als verweerder en zijn collega’s te bruuskeren door hen voor inderdaad existentiële keuzes en voldongen feiten te plaatsen zonder enige vorm van overleg en zonder hen een fatsoenlijke tijd voor beraad te gunnen.
De kantonrechter oordeelt het alleszins begrijpelijk dat verweerder en zijn collega’s geschokt zijn door de autoritaire handelwijze van verzoekster en de kantonrechter begrijpt ook dat verweerder en zijn collega’s alle vertrouwen in verzoekster hebben verloren en met name niet in de positie gebracht willen worden toekomstige gelijksoortige reorganisaties bij verzoekster ten aanzien van aan hun leiding toevertrouwde werknemers te moeten doorvoeren.
De arbeidsovereenkomst zal dan ook worden ontbonden op deze grond en niet ingevolge het sociaal plan dat in dit geval buiten toepassing moet worden gelaten.
Verzoekster heeft aangevoerd dat door de zojuist weergegeven beslissing er een ongelijke behandeling ontstaat tussen verweerder en zijn drie collega’s enerzijds en de anderen die bij de onderhavige reorganisatie zijn betrokken. Het gaat evenwel, naar het oordeel van de kantonrechter, niet om gelijke gevallen. Verweerder en zijn drie collega’s, die niet gezwicht zijn voor de door verzoekster uitgeoefende druk, verschillen reeds in dit opzicht van de andere collega’s en verder is er niet gesteld of gebleken dat die andere collega’s qua leeftijd en lengte van het dienstverband vergelijkbaar zijn met verweerder en zijn drie collega’s.