ECLI:NL:RBSHE:2008:BD6904

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845147-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden ter behandeling van verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 maart 2008 in Nuland een tas met inhoud heeft gestolen, toebehorende aan een ander. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft op basis van deze verklaring en de aangifte van het slachtoffer geoordeeld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, zoals omschreven in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

De officier van justitie had een ISD-maatregel van twee jaar geëist, maar de rechtbank heeft besloten om geen ISD-maatregel op te leggen. In plaats daarvan heeft de rechtbank gekozen voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 260 dagen, waarvan 130 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder de verplichting voor de verdachte om zich te laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek bij Novadic Kentron, afdeling Dienst Verblijf Motivatie (DVM) in Vught. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onvoorwaardelijk opleggen van een ISD-maatregel niet passend is, gezien de motivatie van de verdachte om zich te laten behandelen en de noodzaak van behandeling ter voorkoming van recidive.

De rechtbank heeft benadrukt dat de detentie en de behandeling naadloos op elkaar moeten aansluiten en dat een voorwaardelijke ISD-maatregel niet mogelijk is in combinatie met een gevangenisstraf. De rechtbank heeft de verdachte een laatste kans gegeven om de nodige behandeling te volgen buiten het kader van een ISD-maatregel, en heeft de beslissing gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d en 310 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door mr. F. van Laanen, voorzitter, en mr. K. Visser en mr. M. Lammers, leden, in tegenwoordigheid van griffier L. Scholl.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845147-08
Datum uitspraak: 14 juli 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd te: [detentieadres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 juni 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 mei 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 maart 2008 te Nuland, gemeente Maasdonk, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (met
inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
De rechtbank acht op grond van de ter zitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte1 en de aangifte van [slachtoffer 1]] wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 22 maart 2008 te Nuland, gemeente Maasdonk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (met inhoud), toebehorende aan [slachtoffer 1].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 310.
De strafoplegging
De eis van de officier van justitie.
- oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van 2 jaar met aftrek van de voorlopige hechtenis;
- tussentijdse toets van de ISD-maatregel na 9 maanden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte pleit voor oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van 3 jaar. Bij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel duurt het nog enige tijd voordat de behandeling kan aanvangen, terwijl verdachte op 30 juli 2008 al klinisch kan worden behandeld bij de afdeling Dienst Verblijf Motivatie (DVM), afdeling Jong Volwassenen te Vught.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte blijkt dat verdachte veelvuldig ter zake soortgelijke delicten tot gevangenisstraffen is veroordeeld.
Uit het voorlichtingsrapport van Novadic Kentron, Verslavingszorg d.d. 30 juni 2008 blijkt dat er sprake is van een forse verslavingsproblematiek en dat behandeling van verdachte noodzakelijk is. De rechtbank is het met voornoemde rapporteurs en de officier van justitie eens dat behandeling van verdachte noodzakelijk is ter voorkoming van recidive.
De vraag is of deze behandeling in het kader van een ISD-maatregel dan wel in het kader van een bijzondere voorwaarde moet worden opgelegd.
Uit voornoemd voorlichtingsrapport van Novadic-Kentron en uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat verdachte op dit moment gemotiveerd is zich te laten behandelen in verband met zijn verslavingsproblematiek. Verdachte heeft zich op advies van de verslavingszorg over laten plaatsen naar de VBA. Momenteel ligt er een advies van de verslavingszorginstelling Novadic-Kentron dat verdachte op 30 juli 2008 kan worden opgenomen op de afdeling Dienst Verblijf Motivatie (DVM), afdeling Jong Volwassenen te Vught.
De rechtbank is van oordeel dat het onvoorwaardelijk opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders een uiterste middel is.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven gemotiveerd te zijn om zich te laten behandelen. Er is al een opnameplaats geregeld bij de afdeling DVM en verdachte kan daar op korte termijn worden opgenomen. De rechtbank wil verdachte deze kans geven als een laatste mogelijkheid om de nodige behandeling te volgen buiten het kader van een ISD-maatregel.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat een klinische opname bij de afdeling DVM als bijzondere voorwaarde dient te worden opgelegd bij een deels voorwaardelijke straf.
De vraag is of deze bijzondere voorwaarde tot opname bij de afdeling DVM moet worden gekoppeld aan een voorwaardelijke ISD-maatregel dan wel aan een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank vindt het van groot belang dat de detentie en de behandeling op 30 juli 2008 naadloos op elkaar aansluiten. Bij een voorwaardelijke ISD-maatregel is een naadloze aansluiting niet mogelijk omdat de wet het opleggen van een combinatie van een voorwaardelijke ISD-maatregel met een gevangenisstraf niet mogelijk maakt.
De rechtbank zal derhalve een gevangenisstraf opleggen, zoals hierna is vermeld, waarvan een deel voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering en dat hij zich ter behandeling zal laten opnemen op de afdeling Dienst Verblijf Motivatie.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank wil met het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Gevangenisstraf voor de duur van 260 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 130 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren en de bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze
instelling zulks noodzakelijk acht.
2. dat veroordeelde zich op 30 juli 2008 om 10.00 uur ter behandeling zal
melden en zich in verband met zijn verslavingsproblematiek klinisch zal laten
behandelen bij Novadic Kentron, afdeling Dienst Verblijf Motivatie (DVM),
afdeling Jong Volwassenen te Vught en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in
het kader van de behandeling door of namens de leiding van die instelling
zullen worden gegeven, een en ander voor de duur van de proeftijd of zo veel te korter als de Reclassering dit, in overleg met de leiding van de instelling, noodzakelijk acht in het kader van de behandeling.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d
van het Wetboek van Strafrecht.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het
onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F. van Laanen, voorzitter,
mr. K. Visser en mr. M. Lammers, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 14 juli 2008.
1 Verklaring verdachte ter zitting van 30 juni 2008
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] p. 24-25