ECLI:NL:RBSHE:2008:BD6945

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
175059 - KG ZA 08-293
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie van video-interview met beschuldigingen aan advocaten

In deze zaak vorderden twee advocaten, aangeduid als [eiser 1] en [eiser 2], in kort geding tegen de Stichting Sociale Databank Nederland (SDN) en enkele bestuursleden, waaronder [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. De eisers stelden dat een video-interview, gepubliceerd op de website van SDN, onrechtmatige beschuldigingen aan hun adres bevatte, waaronder collusie en andere ernstige strafbare feiten. De eisers vorderden onder andere de verwijdering van het interview en rectificatie op de website en in de media. De rechtbank oordeelde dat de publicatie van het interview de eer en goede naam van de eisers aantastte en dat SDN c.s. de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschreden hadden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de publicatie onrechtmatig was, omdat er geen voldoende feitelijke onderbouwing was voor de beschuldigingen en de eisers niet de gelegenheid hadden gekregen om hun visie te geven voordat het interview werd gepubliceerd. De rechtbank verbood SDN c.s. om het interview te publiceren of te verspreiden en legde een dwangsom op voor elke overtreding van dit vonnis. Tevens werd SDN c.s. veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten aan de eisers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 175059 / KG ZA 08-293
Vonnis in kort geding van 11 juli 2008
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.E. Benner,
tegen
1. de stichting
STICHTING SOCIALE DATABANK NEDERLAND,
gevestigd en kantoorhoudende te Velp,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats],
4. [gedaagde 4],
wonende te [woonplaats],
5. [gedaagde 5],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. J. van Zinnicq Bergmann,
advocaat mr. M. Vissers te Utrecht.
Eisers zullen hierna gezamenlijk als [eisers] worden aangeduid en afzonderlijk respectievelijk als [eiser 1] en [eiser 2]. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk als SDN c.s. worden aangeduid en afzonderlijk respectievelijk als SDN, [gedaagde 2], [gedaagde 3], [gedaagde 4] en [gedaagde 5].
1. De procedure
1.1. [eisers] hebben bij exploot van 15 mei 2008 [gedaagde 5] en bij exploot van 19 mei 2008 SDN, [gedaagde 2], [gedaagde 4] en [gedaagde 3] in kort geding gedagvaard.
1.2. [eiser 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2008 een conclusie tot wijziging van eis ingediend en heeft de vordering nader toegelicht, mede aan de hand van door hem overgelegde pleitnotities en producties.
1.3. De advocaat van SDN c.s. heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis en heeft mondeling verweer gevoerd, mede aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities en producties.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser 1] is advocaat te [woonplaats] en handelt in die hoedanigheid mede onder de naam [naam kantoor]. [eiser 2] is advocaat te [woonplaats].
2.2. SDN is domeinnaamhoudster van www.sdnl.nl. SDN c.s. exploiteren door middel van die domeinnaam een gelijknamige website. [gedaagde 4], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] zijn bestuursleden van SDN. [gedaagde 5] is inmiddels afgetreden als bestuurslid van SDN.
2.3. SDN c.s. hebben op de website www.sdnl.nl een video-interview gepubliceerd dat [gedaagde 3] als interviewer heeft gehouden met [naam uitvinder] als geïnterviewde. Het interview is getiteld "Collusie van de advocaten [eiser 1] en [eiser 2] contra uitvinder [naam uitvinder]" (hierna te noemen "het video-interview ").
2.4. Het openingsbeeld van het video-interview vermeld het volgende:
'[naam uitvinder] probeert zijn recht te krijgen met 't aantonen van verdachte vriendschapsbanden bij het ministerie van Justitie die betrokken lijken te zijn bij het ontvreemden van o.a. de post voor [naam uitvinder] en aangiftes wegens fraude en smaad bij politie en justitie'.
2.5. Op 6 maart 2008 zijn [eisers] bekend geworden met het bestaan en de inhoud van het video-interview. Op 23 april 2008 hebben [eisers] aan SDN, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] een inhoudelijk identiek sommatie-exploot doen betekenen en op 24 april 2008 aan [gedaagde 5].
2.6. Op 24 april 2008 is het video-interview van de website van SDN c.s. verwijderd en tot op heden is het verwijderd gehouden.
3. Het geschil
3.1. [eisers] vorderen na wijziging van eis - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
SDN c.s. hoofdelijk te veroordelen tot:
1. afgifte van alle aan SDN c.s. verstrekte electronische en papieren documenten afkomstig van [naam uitvinder] waaraan gerefereerd wordt in het video-interview;
2. het verwijderd houden van de door SDN c.s. gepubliceerde - onder r.o. 2.3 vermelde - video op de websites www.sdnl.nl en www.exposednet.eu;
3. het achterwege laten van tekstuele, audiovisuele of andersoortige publicaties van gelijke of vergelijkbare strekking op de websites www.sdnl.nl, www.xposednet.eu, www.pj.design.nl alsmede op elke andere website;
4. het nalaten van elke vorm van verspreiding van het video-interview;
5. het nalaten van elke vorm van publicatie of verspreiding van alle aan SDN c.s. verstrekte electronische en papieren documenten afkomstig van [naam uitvinder] waaraan gerefereerd wordt in het video-interview;
6. het geven van opdracht aan de exploitanten van de in de dagvaarding genoemde zoekmachines tot verwijdering en het verwijderd houden van de inhoud van de videopublicatie;
7. plaatsing van een rectificatie gedurende zes maanden met de in de dagvaarding genoemde inhoud op de openingspagina's (homepage) van de websites www.sdnl.nl, www.xposednet.eu en www.pj-design.nl;
8. plaatsing van een eenmalige rectificatie met de in de dagvaarding genoemde inhoud in een zaterdageditie van dagblad "De Telegraaf";
9. alles op straffe van verbeurte van een dwangsom;
alsmede SDN c.s. hoofdelijk te veroordelen tot:
10. betaling van een bedrag van € 25.000,- aan [eiser 1] en [eiser 2] afzonderlijk ten titel van voorschot van op immateriele schadevergoeding;
11. betaling van de buitengerechtelijke kosten aan [eisers] ad € 309,42;
12. betaling van de proceskosten;
3.2. [eisers] leggen hieraan - kort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag:
SDN c.s. handelen onrechtmatig jegens [eisers] door met vermelding van de identiteit van [eisers] ernstige en reputatieschadelijke beschuldigingen betreffende [eisers] openbaar te maken. Door het video-interview getiteld "Collusie van de advocaten [eiser 1] en [eiser 2] contra uitvinder [naam uitvinder]", op de website www.sdnl.nl te plaatsen hebben SDN c.s. namelijk opzettelijk laster van hen, [naam uitvinder] en [gedaagde 3] jegens [eiser 1] en [eiser 2] aan de openbaarheid prijsgegeven. Het verschaffen van gelegenheid aan [naam uitvinder] om [eisers] te belasteren op de website van SDN c.s. alsmede zonder toestemming van [eisers] dossierstukken openbaar te maken, is onrechtmatig jegens [eisers] Dat SDN c.s. deze laster op internet gepubliceerd hebben zonder toepassing van wederhoor, verhoogt het onrechtmatigheidsgehalte van hun daden.
Door de publicatie van het voornoemde interview worden [eisers] aangetast in hun eer en goede naam waardoor zij schade lijden.
3.3. SDN c.s. voeren - kort en zakelijke weergegeven - het volgende verweer:
3.3.1. Een kort geding procedure is gelet op de enorme hoeveelheid materiaal die door [eisers] is overgelegd niet het geëigende instrument voor de vorderingen van [eisers]. Daarnaast hebben [eisers] geen spoedeisend belang bij hun vorderingen omdat de videopublicatie op 24 april 2008 al van de website is afgehaald en heeft [eiser 2] afzonderlijk geen belang omdat zijn naam in het openingsbeeld niet wordt genoemd en [gedaagde 3] in het interview helemaal niets over [eiser 2] zegt.
3.3.2. [eisers] hebben geen enkel recht op de stukken van [naam uitvinder]. Indien ze stukken van [naam uitvinder] willen hebben, moeten ze die aan [naam uitvinder] vragen. SDN c.s. is niet bevoegd om over die stukken, die eigendom van [naam uitvinder] zijn, te beschikken. Dit kort geding tegen SDN c.s. mag door [eisers] niet als "fishing expedition" tegen [naam uitvinder] worden gebruikt.
3.3.3. Het plaatsen van het interview valt onder de vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 van het EVRM. Er wordt volledige transparantie geboden en het is direct duidelijk dat het gaat om de mening en ervaringen van [naam uitvinder]. Bezoekers van de website mogen zelf oordelen. In de jurisprudentie is overwogen dat artikel 10 EVRM niet alleen informatie beschermt die aangenaam of onschuldig is, maar ook informatie of ideeën die "offend, shock or disturb".
3.3.4. SDN c.s. bestrijden dat het interview is geplaatst zonder toepassing van hoor en wederhoor.
3.3.5. SDN c.s., althans de heer [gedaagde 3] uit zelf geen negatieve kwalificaties jegens [eisers] in de videopublicatie, die als dermate onnodig grievend of beledigend kunnen worden gekwalificeerd dat deze onrechtmatig zijn. Voor wat betreft de beweringen van [naam uitvinder] is door [eisers] niet aangetoond dat deze onjuist zijn.
3.3.6. Het door [eisers] gevraagde verbod van publicaties van gelijke of vergelijkbare strekking is veel te vaag. Er is geen rechtsgeldige grondslag voor, laat staan enig recht en belang. Dit geldt eveneens voor het gevraagde verbod terzake verspreiding van de videopublicatie anders dan op internet, en het verbod op verspreiding van alle aan SDN c.s. verstrekte documenten van [naam uitvinder] waaraan in de videopublicatie wordt gerefereerd.
3.3.7. Het bestaan en de omvang van het voorschot op immateriële schadevergoeding is niet in hoge mate aannemelijk en tevens bestaat er een restitutierisico voor SDN c.s.. Bovendien betwisten SDN c.s. dat [eisers] schade hebben geleden.
3.3.8. Nu het volstrekt onnodig was om een exploot te betekenen, kunnen [eisers] niet stellen dat SDN c.s. die (buitengerechtelijke) kosten moeten betalen.
3.3.9. Er is hier geen sprake van hoofdelijkheid van twee of meer personen die een verplichting hebben tot vergoeding van dezelfde schade, ex. Artikel 6:102 BW.
3.4. Op de stellingen die partijen overigens over en weer hebben aangevoerd wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank verwerpt het bezwaar, gemaakt tegen de wijziging van eis. Weliswaar is deze wijziging van eis pas kort voor de zitting ingediend, doch gebleken is dat de eiswijziging zeer beperkt is naar aard en omvang. De vordering is slechts aangevuld in die zin dat een tweetal websites is toegevoegd als sites waarvan het gewraakte interview verwijderd dient te worden en waarop een rectificatie moet worden geplaatst. Dit in aanmerking genomen en in aanmerking genomen dat eisers eerst door de producties die ingezonden zijn door de wederpartij op de hoogte waren geraakt van de omstandigheid dat het gewraakte interview ook op de twee toegevoegde websites te raadplegen was, acht de voorzieningenrechter indiening van deze eiswijziging niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Derhalve zal beoordeling plaatsvinden op basis van de gewijzigde eis.
4.2. Het verweer van SDN c.s. dat [eisers] geen spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen nu het video-interview op 24 april 2008 al van hun website is verwijderd, wordt verworpen. [eisers] stellen dat zij door het video-interview in hun eer en goede naam zijn aangetast. Het belang dit recht te zetten, dan wel hernieuwde plaatsing van het interview te voorkomen is voldoende spoedeisend. Een kort geding is daarvoor het geëigende instrument.
4.3. Niet in geschil is dat SDN c.s. met de plaatsing van het interview op de website www.sdnl.nl in de openbaarheid hebben willen treden. Dit volgt ook uit de doelstelling van SDN c.s. om "een informatiekanaal te zijn voor die groeperingen in de samenleving, die door het niet bezitten van voldoende macht van de gangbare kanalen geen gebruik kunnen maken". Het interview dient derhalve als een perspublicatie te worden beschouwd. Als uitgangspunt bij de beoordeling van een perspublicatie geldt, zoals SDN c.s. terecht stellen, het recht van vrijheid van meningsuiting. Dit impliceert dat SDN c.s. in beginsel de vrijheid hebben hun visie of de visie van een derde op [eisers] te publiceren. Het gaat er in dit geding om of een beperking van dat recht noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de goede naam en de rechten van [eisers], een en ander als bedoeld in lid 2 van artikel 10 EVRM. Bij beantwoording van die vraag dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen. Voor [eisers] telt in het bijzonder het belang dat zij niet worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. Voor SDN c.s. geldt dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend of waarschuwend moeten kunnen uitlaten om te voorkomen dat door een gebrek aan bekendheid bij het publiek, misstanden die de samenleving raken, kunnen blijven voortbestaan. SDN c.s. dienen daarbij rekening te houden met de rechten en vrijheden van (in dit geval) [eisers], waaronder het recht op bescherming van hun eer en goede naam.
4.4. [eisers] stellen dat zowel de titel als de inhoud van het video-interview lasterlijk en onrechtmatig jegens hen is. De titel bevat de beschuldiging van collusie en dat begrip heeft volgens [eisers] een uiterst negatieve betekenis. Het wordt onder andere geassocieerd met samenzwering en banditisme. In het woordenboek Van Dale, heeft collusie de betekenis van: "1 (juridisch) heimelijke verstandhouding om het opsporen van strafbare feiten te belemmeren en 2 (juridische) samenspanning van ambtenaren tot het plegen van ambtsdelicten". In samenhang gezien met de inhoud van de videopublicatie, waarin [eisers] beschuldigd worden van het plegen van ernstige strafbare feiten, kan de titel van de videopublicatie niet anders worden gezien als een beschuldiging als zou er een heimelijke verstandhouding bestaan om het opsporen van door [eisers] gepleegde strafbare feiten te belemmeren. Dat het video-interview op de website geplaatst is zonder toepassing van hoor en wederhoor maakt de gedragingen des te bezwaarlijker.
4.5. SDN c.s. stellen dat het overduidelijk is dat het video-interview een mening van een derde, in dit geval [naam uitvinder], weergeeft. Deze mening is gebaseerd op diens ervaringen met [eisers]. Door [eisers] is niet aangetoond dat de beweringen van [naam uitvinder] onjuist zijn, terwijl hen deze mogelijkheid op 24 april 2008 wel is geboden. Bezoekers van de website mogen zelf een oordeel vormen over de beweringen van [naam uitvinder]. SDN c.s. hebben zich niet in negatieve zin jegens [eisers] geuit. De bewering van [eisers] dat alles wat [naam uitvinder] beweert laster is en/of gebaseerd is op valse stukken, kan door de voorzieningenrechter niet op juistheid worden beoordeeld, omdat dan alle onderliggende stukken zouden moeten worden beoordeeld, hetgeen het bestek van een kort geding te buiten gaat. SDN c.s. willen met hun website en de publicaties daarop ruimte bieden aan frustraties van mensen die teleurgesteld zijn in het rechtssysteem. Op die manier willen zij discussies op maatschappelijk gebied openen, die voorzien in een maatschappelijke, sociale en psychologische behoefte. De discussie die inmiddels is losgebarsten over de kwestie die in de videopublicatie aan de orde wordt gesteld, draagt volgens SDN c.s. bij aan het maatschappelijk debat en kan niet begrensd worden door bescherming tegen beledigingen of aantasting van de eer en goede naam van [eisers].
4.6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat slechts het gewraakte video-interview onderwerp van beoordeling is in dit kort geding. De door eisers overgelegde publicaties die aangetroffen zijn op de SDN-site en betrekking hebben op andere personen dan eisers - hoe bedenkelijk ook van aard - spelen in de belangenafweging die in casu tot een oordeel moet leiden geen rol van betekenis.
4.7. Voorts is ter zitting namens SDN c.s. naar voren gebracht dat zij de internetsites www.xposednet.nl en www.pj.design.nl niet beheren noch exploiteren of daarover op enige andere wijze zeggenschap hebben. [eisers] hebben deze stelling niet weersproken, noch duidelijk gemaakt wat de relatie zou zijn tussen SDN c.s. en deze websites. Om die reden zullen de vorderingen, voor zover gericht op deze websites, worden afgewezen.
4.8. De beoordeling van de vorderingen, gericht op de website www.sdnl.nl, vindt plaats in de volgende context. [eiser 1] is met [naam uitvinder], die het gewraakte interview heeft gegeven, al geruime tijd verwikkeld in een zakelijk conflict. [eiser 1], die naast advocaat ook ondernemer is en diverse vennootschappen op zijn naam heeft staan, heeft in juni 2003 met [naam uitvinder] een commanditaire vennootschap opgericht waarin octrooien op uitvindingen van [naam uitvinder] zijn ondergebracht. In mei 2005 zijn [eiser 1] en [naam uitvinder] ernstig gebrouilleerd geraakt en kort nadien is [naam uitvinder](s stichting) ontslagen als beherend vennoot van voornoemde CV. Sindsdien heeft [naam uitvinder] zich diverse malen in het openbaar beschuldigend uitgelaten over [eiser 1], hetgeen een aantal maal heeft geleid tot een gerechtelijk bevel tot (onder meer) het staken van die uitlatingen. SDN c.s. beoogt [naam uitvinder] met publicatie van het video-interview welbewust een platform te bieden om zijn mening en frustraties publiekelijk te uiten.
4.9. De voorzieningenrechter is van oordeel dat SDN c.s., gezien alle omstandigheden van het geval, de grens die in artikel 10 lid 2 EVRM is gesteld aan de vrijheid van meningsuiting, hebben overschreden. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen dat het gewraakte interview ernstige beschuldigingen aan het adres van met name [eiser 1] bevat van valsheid in geschrifte, manipulaties, rechtsverdraaing, het organiseren van een bende in collusie met [eiser 2], valse aangifte, intimidatie, bedreiging en smaad. Ook [eiser 2] is op onderdelen onderwerp van voornoemde beschuldigingen. De beschuldigingen zitten weliswaar verpakt in een naar inhoud betrekkelijk vaag en onsamenhangend relaas dat onmiskenbaar de eigen mening van de geinterviewde bevat, maar desalniettemin kunnen de beschuldigingen - gezien de aard en ernst ervan en het feit dat deze betrekking hebben op een advocaat en diens vermeende handelwijze - reputatieschade toebrengen. SDN c.s. mogen wel ruimte bieden aan het publiekelijk uiten van frustraties, maar zij dienen daarbij de vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen. Als het publiekelijk uiten van frustratie - zoals in casu - gepaard gaat met ernstige beschuldigingen van het plegen van strafbare feiten, zullen zij zich er zelf van moeten vergewissen dat voor die beschuldigingen tenminste enige steun te vinden is in onderliggend feitenmateriaal. Voorts mag van hen verlangd worden dat zij degenen waartegen zich de beschuldigingen richten, voorafgaand aan publicatie de gelegenheid bieden hun visie te geven. Dit geldt zeker in een geval als het onderhavige, waarin volgens SDN c.s. is beoogd de lezers zelf te laten oordelen over de voorgelegde kwestie. Aan de hiervoor aangehaalde zorgvuldigheidseisen is in casu niet, althans in onvoldoende mate voldaan.
4.10. Uit de transcriptie van het gewraakte interview is geenszins aannemelijk kunnen worden dat interviewer [gedaagde 3] dan wel enige andere gedaagde zich heeft verdiept in de vraag of de beschuldigingen van [naam uitvinder] enige feitelijke grondslag hebben. Ook ter zitting is niet aannemelijk kunnen worden dat er enig onderzoek is gedaan naar de feitelijke onderbouwing van de geuite beschuldigingen. Voorts is aan [eiser 1] eerst twee maanden na plaatsing van het interview gelegenheid geboden om weerwoord te geven. Een dergelijk laat geboden gelegenheid kan de reputatieschade die in de tussentijd zou kunnen zijn ontstaan niet, althans onvoldoende wegnemen.
4.11. Ook acht de voorzieningenrechter het openbaar maken van alle processtukken die op de rechtsstrijd tussen [eiser 1] en [naam uitvinder] betrekking hebben, zonder toestemming van een van de direct betrokkenen, onzorgvuldig ten opzichte van die niet geraadpleegde betrokkene. Het gaat hier immers om processtukken die voor een belangrijk deel een niet openbaar karakter hebben en die - bij openbaarmaking - de privacy van betrokkene kunnen schaden.
4.12. Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, acht de voorzieningenrechter de vorderingen van [eisers] tot het verwijderd houden van het meergenoemde video-interview van de website www.sdnl.nl toewijsbaar evenals de vordering tot het nalaten van elke vorm van verspreiding van het video-interview en het nalaten van elke vorm van publicatie of verspreiding van alle aan SDN c.s. verstrekte elektronische en papieren documenten afkomstig van [naam uitvinder], waaraan gerefereerd wordt in het video-interview. Ook de vordering tot het geven van opdracht aan de exploitanten van de in de dagvaarding genoemde zoekmachines tot verwijdering (voor zover nog nodig) en verwijderd houden van de inhoud van de video-publicatie is toewijsbaar. De voorzieningenrechter zal hieraan een dwangsom verbinden als hierna in het dictum omschreven met daaraan gekoppeld een rechterlijke matigingsbevoegdheid.
4.13. Voorts ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de vordering tot rectificatie op de website van SDN c.s. toe te wijzen onder aanpassing van de rectificatie in de hieronder in het dictum weergegeven zin en onder beperking van de termijn gedurende welke de rectificatie op de site moet blijven staan. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [eisers] daarvoor hebben aangevoerd onvoldoende reden om de vordering tot het plaatsen van een eenmalige rectificatie in het dagblad "De Telegraaf" toe te wijzen. Deze vordering zal mitsdien worden afgewezen.
4.14. De vordering opgenomen onder r.o. 3.1 sub 1 zal worden afgewezen, nu SDN c.s. hebben gesteld dat deze documenten eigendom zijn van [naam uitvinder] en deze stelling niet is weersproken. SDN c.s. kunnen naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden veroordeeld tot afgifte van documenten die toebehoren aan een derde.
4.15. De vordering opgenomen onder 3.1 onder sub 3 is te algemeen geformuleerd en wordt - aldus geformuleerd - te ingrijpend geacht indachtig het aan SDN c.s. toekomende recht van vrijheid van meningsuiting. Derhalve zal deze vordering worden afgewezen.
4.16. De vordering vermeld onder r.o. 3.1. sub 10 strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
4.16.1 SDN c.s. betwisten dat, voor zover zij al door het publiceren van het video-interview schadeplichting zouden zijn jegens [eisers], laatstgenoemden door de publicatie immateriele schade hebben geleden.
4.16.2. Tegenover voornoemde betwisting hebben [eisers] naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld om te kunnen concluderen dat er van substantiele immateriele schade sprake zal zijn, die een onmiddellijke voorziening als gevorderd vereist. De rechtbank zal deze vordering mitsdien afwijzen.
4.17. Door SDN c.s. is tenslotte ter zitting naar voren gebracht dat [gedaagde 5] al geruime tijd geleden is afgetreden als bestuurslid, hetgeen evenwel tot voor kort niet was vermeld in het Handelsregister. Dit verzuim is hersteld bij mutatiebericht van 22 mei 2008, mitsdien een week na het uitbrengen van de dagvaarding die tot onderhavig geding heeft geleid. SDN c.s. verbinden hieraan de conclusie dat de vorderingen, voor zover gericht tegen [gedaagde 5] moeten worden afgewezen.
4.17.1 [eisers] hebben de uitschrijving niet betwist, doch aangegeven dat deze uitschrijving relevantie ontbeert, nu de onrechtmatige handelingen dateren van voor datum mutatie.
4.17.2 De voorzieningenrechter is van oordeel dat als datum waarop [gedaagde 5] zijn bestuurslidmaatschap heeft verloren, heeft te gelden de datum waarop dit kenbaar is gemaakt in het Handelsregister. Vast staat dat de dagvaarding toen reeds was uitgebracht. [eisers] hadden ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding belang bij het in rechte betrekken van [gedaagde 5] en de enkele mutatie nadien is ontoereikend om te concluderen dat dit belang thans niet meer bestaat. Het standpunt dat de vorderingen, voor zover gericht tegen [gedaagde 5] moeten worden afgewezen, wordt derhalve verworpen.
4.18. De stelling van SDN c.s. dat alleen SDN verantwoordelijk te stellen is voor het plaatsen van het gewraakte interview en de individuele bestuursleden hiervoor niet aansprakelijk zijn, volgt de voorzieningenrechter niet. Nu daarvoor geen enkel aanknopingspunt is geboden, valt niet in te zien dat de bestuursleden
- die belast zijn met het beheer en de exploitatie van de website - niet ook individueel aansprakelijk te houden zijn voor de gevolgen daarvan.
4.19. De vordering tot betaling door SDN c.s. van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 309,42 zal worden toegewezen.
4.20. Nu partijen elk deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt SDN c.s. hoofdelijk om
a. binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op www.sdnl.nl verwijderd te houden het video-interview met [gedaagde 3] als interviewer en [naam uitvinder] als geïnterviewde, getiteld "Collusie van de advocaten [eiser 1] en [eiser 2] contra uitvinder [naam uitvinder]";
b. met onmiddellijke ingang elke vorm van verspreiding na te laten van het door SDN c.s. op www.sdnl.nl in de rubriek TV en Video gepubliceerde video-interview, dat hiervoor onder a. is aangehaald;
c. met onmiddellijke ingang elke vorm van publicatie of verspreiding na te laten van alle aan SDN c.s. verstrekte elektronische en papieren documenten afkomstig van [naam uitvinder], waaraan gerefereerd wordt in het door SDN c.s. op www.sdnl.nl in de rubriek TV en Video gepubliceerde video-interview, dat hiervoor onder a. is aangehaald;
d. binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis in te dienen een schriftelijk verzoek bij de exploitanten van de zoekmachines A9 (http://a9.com), Altavista (www.altavista.com) , Alltheweb (www.alltheweb.com), AOL (http://aol.search.com), Ask (http://nl.ask.com), Clusty (http://clusty.com), Dogpile (www.dogpile.com), Excite (www.excite.com), Gigablast (www.gigablast.com), Google (www.google.nl), Ilse (www.ilse.nl), Informatiezoeken (www.informatiezoeken.nl), lxquick (www.ixquick.com), Izito (www.izito.co.uk), Metacrawler (www.metacrawler.com), Metago (www.metago.nl), Metaspider (www.metaspider.nl), MSM (http://nl.msm.com), NL-menu (www.nl-menu.nl), Vinden (www.vinden.nl), Vindex (www.vincex.nl), Yahoo (www.yahoo.com), Zoeken (www.zoeken.nl), Zoek Het (www.zoekhet.nl), tot het verwijderen en verwijderd houden van alle zoekresultaten, ook uit het cachegeheugen, waarin melding wordt gemaakt van de titel en/of delen van het door SDN c.s. op www.sdnl.nl gepubliceerde video-interview, dat hiervoor onder a. is aangehaald, met gelijktijdig afschift van die verzoeken aan ieder der eisers;
e. gedurende drie maanden na betekening van dit vonnis op de openingspagina (homepage) van www.sdnl.nl zonder pop-ups en zonder toegevoegd commentaar op deze website, omgeven door een zwart kader, in zwarte letters, met lettertype Arial in puntsgrootte 12, op een witte achtergrond, de volgende tekst te ondertekenen en te plaatsen:
"RECTIFICATIE INZAKE DE ADVOCATEN [eiser 1] EN [eiser 2]
Op www.sdnl.nl, rubriek TV en Video publiceerden wij een door onze secretaris [gedaagde 3] in zijn woning opgenomen video-interview met [naam uitvinder]. In dit video-interview, getiteld "Collusie van de advocaten [eiser 1] en [eiser 2] contra uitvinder [naam uitvinder]", hebben [naam uitvinder] als geïnterviewde en [gedaagde 3] als interviewer zonder toepassing van wederhoor ernstige verdachtmakingen geuit met betrekking tot de advocaten [eiser 1] te [woonplaats] ([xxx.nl]) en [eiser 2] te [woonplaats] [yyy.nl]), waaronder de beschuldiging dat zij zich in collusie schuldig zouden hebben gemaakt aan het organiseren van een bende, valse aangiftes, valsheid in geschrifte, manipulaties, rechtsverdraaiing, rechtsmisbruik, smaad, laster en doodprocederen. De voorzieningenrechter van de sector civiel recht van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft bij vonnis van 11 juli 2008, nummer 175059/KG ZA 08-293, geoordeeld dat openbaarmaking en/of verspreiding van genoemd video-interview onrechtmatig is jegens [eiser 1] en [eiser 2], omdat niet is aangetoond dat de beweringen steun vinden in het thans beschikbare feitenmateriaal en dat [eiser 1] en [eiser 2] hierdoor in eer en goede naam zijn aangetast. De voorzieningenrechter van de sector civiel recht van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft ons veroordeeld tot het plaatsen van deze tekst.
Stichting Sociale Databank Nederland
[gedaagde 2], voorzitter (handtekening)
[gedaagde 3], secretaris (handtekening)
[gedaagde 4], penningmeester (handtekening)
5.2. bepaalt dat SDN c.s. voor iedere keer dat zij in strijd handelen met het onder 5.1 onder a tot en met e bepaalde, aan [eisers] een dwangsom verbeuren van € 5.000,-, vermeerderd met € 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt;
5.3. bepaalt dat deze dwangsom vatbaar zal zijn voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
5.4. veroordeelt SDN c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de een betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten aan de zijde van [eisers] aan hen een bedrag te betalen van € 309,42;
5.5. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6. compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt;
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2008.