ECLI:NL:RBSHE:2008:BD7625
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid en onvoldoende re-integratie-inspanningen door de werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 juli 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een naamloze vennootschap (verzoekster) en een werknemer (verweerster) die sinds 1 maart 2007 in dienst was. De werknemer was sinds 4 januari 2008 arbeidsongeschikt door ziekte. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat er gewichtige redenen waren, waaronder veranderingen in omstandigheden die een beëindiging rechtvaardigden. De werknemer voerde verweer en stelde dat er geen sprake was van een wijziging van omstandigheden en dat het verzoek afgewezen diende te worden.
De rechtbank oordeelde dat de werkgever onvoldoende had gedaan om aan zijn re-integratieverplichtingen te voldoen. De werkgever had geen re-integratie op het eerste spoor ingezet en had de werknemer ten onrechte beschuldigd van het niet willen meewerken aan re-integratie. De rechtbank concludeerde dat de verwijten aan de werknemer niet van voldoende gewicht waren om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan, vooral gezien de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en de kwetsbare positie waarin zij zich bevond.
De rechtbank wees het verzoek tot ontbinding af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze beslissing benadrukt het belang van de re-integratieverplichtingen van de werkgever en de terughoudendheid die in acht moet worden genomen bij ontbinding van arbeidsovereenkomsten in gevallen van arbeidsongeschiktheid.