ECLI:NL:RBSHE:2008:BF0912
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E.M. Leclercq
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van arbeidsovereenkomst met betrekking tot dringende reden en vergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven geoordeeld over een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Schuitema Groothandel B.V. en haar werknemer, verweerder. De werknemer was op 20 mei 2002 in dienst getreden en had op 4 april 2008 een ontslag op staande voet ontvangen, dat hij aanvocht. Verzoekster, de werkgever, stelde dat er dringende redenen waren voor het ontslag, waaronder herhaaldelijk te laat komen en andere incidenten op de werkvloer. De kantonrechter diende te beoordelen of er daadwerkelijk een dringende reden bestond voor het ontslag en of de arbeidsovereenkomst kon worden ontbonden.
De kantonrechter oordeelde dat er geen geldige dringende reden was voor het ontslag op staande voet, aangezien de werknemer geen formele bezwaren had tegen de geldigheid van het ontslag, maar enkel betwistte dat er een dringende reden was. Hierdoor kon er geen ontbinding worden uitgesproken op basis van een dringende reden. Desondanks volgde de kantonrechter verzoekster in haar subsidiaire stelling dat er voldoende rechtvaardiging was voor beëindiging van het dienstverband op basis van veranderingen in de omstandigheden, gezien het verstoorde vertrouwen tussen partijen.
De kantonrechter besloot de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2008 te ontbinden, met een ontbindingsvergoeding van € 10.500,-- bruto aan de werknemer, en compenseerde de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 september 2008.