3.2.1. Op grond van het bepaalde in artikel 37 Wet Personenvervoer 2000 zijn door de overdracht van de concessies de rechten en verplichtingen van BBA jegens haar werknemers die naar Arriva zijn overgegaan, ook naar Arriva overgegaan. Dit geldt tevens ten aanzien van [eiser] die de plaats heeft ingenomen van een werknemer van BBA die op grond van de toepasselijke selectiecriteria naar Arriva zou overgaan. Ook de overgang van [eiser] vond immers plaats in het kader van de overdracht van de concessies. De omstandigheid dat [eiser] vrijwillig naar Arriva is overgegaan brengt daarom niet mee dat hij ten opzichte van Arriva in een andere positie is komen te verkeren dan de werknemer in wiens plaats hij is overgegaan.
3.2.2. Het voorgaande brengt mee dat [eiser] bij zijn overgang naar Arriva in beginsel aanspraak zou kunnen maken op tewerkstelling in de functie van CVL met de daaraan verbonden arbeidsvoorwaarden zoals die voor hem als CVL bij BBA golden. [eiser] is echter vanuit de functie van CVL bij BBA niet overgegaan in de functie van CVL bij Arriva maar naar de functie van buschauffeur bij Arriva. [eiser] heeft onvoorwaardelijk ingestemd met deze wijziging van zijn functie. Deze wijziging staat tussen partijen niet ter discussie. [eiser] zou ook indien hij niet naar Arriva zou zijn overgegaan, in verband met de opheffing van de centrale verkeersleiding niet in de functie van CVL zijn gehandhaafd. Tussen partijen staat vast dat de functie van buschauffeur gewaardeerd wordt naar salarisschaal 5 en de functie van CVL naar salarisschaal 7. De functie van buschauffeur heeft derhalve een lager functieloon. [eiser] heeft bij zijn ongedwongen overgang naar Arriva bewust voor de functie van buschauffeur gekozen, wetende bovendien dat hij in die functie te maken zou krijgen met een door Arriva toe te passen afbouwregeling.
3.2.3. In artikel 43 van de zowel bij BBA als bij Arriva van toepassing zijnde CAO is geregeld dat een overbruggingstoeslag zal worden toegekend indien de werknemer in een andere functie wordt geplaatst met een lager functieloon en dat daarbij het regime waaronder die toeslag wordt toegekend, schriftelijk aan de werknemer wordt medegedeeld. Daarbij wordt volgens die bepaling aangegeven of die overbruggingstoelage ongewijzigd blijft, trendmatig wordt aangepast, wordt verminderd of wordt afgeschaft. [eiser] heeft niet weersproken dat aan Arriva een beroep op deze bepaling toekomt. De afbouwregeling die Arriva heeft vastgesteld komt er op neer dat het salaris van [eiser] wordt bevroren totdat dit na verloop van tijd gelijk is aan het salaris dat bij zijn nieuwe functie van buschauffeur hoort, waarbij het verschil kan worden gezien als een persoonlijke toelage (hierna: koude persoonlijke toelage).
3.2.4. Gegeven voormelde wijziging van functie en de consequenties die de CAO daaraan verbindt voor wat betreft de salariëring kan [eiser] geen aanspraak doen gelden op beloning overeenkomstig het voor de functie van CVL geldende functieloon. Het bepaalde in de CAO brengt immers mee dat er bij plaatsing in een functie met een lager functieloon geen aanspraak op het hogere functieloon blijft bestaan maar er een aanspraak op een overbruggingstoelage ontstaat.
3.2.5. [eiser] heeft nog gewezen op de aan hem gerichte brief van Arriva van 7 februari 2007 (die foutief is gedateerd op 7 februari 2006). Deze brief houdt in dat werknemers die van rechtswege naar Arriva overgegaan zijn hun arbeidsvoorwaarden houden op basis van hun toenmalige arbeidsovereenkomsten zodat het niet nodig is dat een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt aangegaan en ondertekend. Volgens Arriva is deze brief per abuis naar [eiser] toegezonden.
[eiser] wist dat zijn oude dienstverband niet ongewijzigd zou blijven aangezien hij niet langer de functie van CVL zou vervullen maar de functie van buschauffeur. Bovendien was hij er mee bekend dat zijn arbeidsvoorwaarden in elk geval in die zin zouden worden aangepast dat aan hem een overbruggingstoelage zou worden toegekend vanwege die functiewijziging. Hij was in afwachting van de bekendmaking van de inhoud van die regeling. [eiser] had moeten begrijpen dat de mededeling dat hij zijn arbeidsvoorwaarden zou houden en er geen nieuwe arbeidsovereenkomst behoefde te worden aangegaan, niet voor hem bestemd was. Uit zijn productie 6 volgt ook dat aan [eiser] op 26 januari 2007 reeds een arbeidsovereenkomst was aangeboden waarin de koude persoonlijke toeslag was opgenomen. [eiser] kan daarom in redelijkheid geen rechten ontlenen aan de inhoud van deze brief.
3.2.6. De omstandigheid dat in het artikel 40-overleg geen afspraak, in de zin van overeenstemming tussen alle deelnemers, over de persoonlijke toelage is gemaakt brengt -anders dan [eiser] betoogt - niet mee dat Arriva de koude persoonlijke toelage niet zou mogen toepassen. Vast staat dat de toelage in het overleg aan de orde is geweest. Het bereiken van overeenstemming tussen de bij dat overleg betrokken partijen is niet voorgeschreven. De omstandigheid dat gedurende de drie overleggen die voorafgaand aan de overgang zijn gevoerd geen overeenstemming is bereikt, brengt niet zonder meer mee dat vervolgoverleg had moeten plaatsvinden. Ook zou de noodzaak van vervolgoverleg nog niet meebrengen dat [eiser] aanspraak zou kunnen maken op salaris overeenkomstig schaal 7. Overigens heeft er op 18 december 2007 nader overleg tussen Arriva en de vakorganisaties plaatsgevonden. Partijen hebben over de persoonlijke toelage toen geen overeenstemming bereikt.