ECLI:NL:RBSHE:2008:BG3440

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/841267-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en bewezenverklaring van ontucht met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 november 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde verkrachting, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van dwang waardoor het slachtoffer geen weerstand kon bieden aan de seksuele verlangens van de verdachte. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan ontuchtige handelingen met een 15-jarige, gepleegd in de periode van 1 oktober 2001 tot en met 10 maart 2002. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de ontuchtige handelingen, die bestonden uit seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer.

De rechtbank legde een maximale werkstraf op van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De bijzondere voorwaarde was dat de verdachte zich moest houden aan de aanwijzingen van de reclassering, inclusief eventuele behandeling door een forensisch psychiatrische kliniek. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 3.074,10 aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de jeugdige leeftijd van het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid van de rechtbank in het beoordelen van de bewijsvoering en de afweging van de strafmaat, waarbij zowel de belangen van het slachtoffer als de omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/841267-08
Datum uitspraak: 04 november 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres], [woonplaats].
Het onderzoek van de zaak.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 oktober 2008.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van de onderstaande tenlastelegging, aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 september 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2001 tot en met 1 maart 2005 te Oss en/of Arnhem en/of Diemen en/of Zaltbommel, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- (meermalen) zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) de (ontblote) vagina en/of (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte, (telkens)
- de broek en/of onderbroek en/of (overige) kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of opzij geduwd en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (daarbij) aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes, penis heeft gebracht en/of geduwd en/of op en neer heeft bewogen en/of
- die [slachtoffer] (bij andere gelegenheden) meermalen, althans eenmaal, tegen haar be(e)n(en), althans haar lichaam, heeft geschopt en/of die [slachtoffer] de woorden "slet" en/of "hoer" heeft toegevoegd en/of
- misbruik heeft gemaakt van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte, (als volwassene) had over die [slachtoffer] en/of
- bij die [slachtoffer] de vrees opwekte dat hij, verdachte, de zus van die [slachtoffer] en/of derden van het sexuele handelen tussen die [slachtoffer] en hem, verdachte, in kennis zou stellen en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij het niemand mocht vertellen en/of
- (in elk geval) een dermate (be-)dreigende sfeer heeft geschapen dat die [slachtoffer] (gerechtvaardigd) kon vrezen en/of vreesde voor door hem, verdachte, te plegen geweld en/of dat die [slachtoffer] zich niet vrij kon voelen en/of voelde voren omschreven handelingen niet te verrichten en/of te dulden;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2001 tot en met 10 maart 2002 te Oss en/of Arnhem en/of Diemen en/of Zaltbommel, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1986), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- (meermalen) zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of
- (meermalen) de (ontblote) vagina en/of (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Overwegingen omtrent de voorvragen.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs van het primair tenlastegelegde.
De officier van justitie en de raadsman van de verdachte hebben ten aanzien van het primair tenlastegelegde bij gebrek aan voldoende bewijs geconcludeerd tot vrijspraak van verdachte.
De rechtbank acht het niet onmogelijk dat aangeefster op sommige momenten in de ten laste gelegde periode is bewogen tot (het ondergaan van) vérdergaande seksuele handelingen dan zij eigenlijk wilde, maar uit de stukken en het verhandelde ter zitting kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat daarbij sprake was van een zodanige vorm van dwang van de zijde van verdachte dat aangeefster geen weerstand kon bieden aan diens seksuele verlangens.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsuitsluitingsverweer
De raadsman van verdachte heeft uitsluiting van het bewijs van de aangifte door [slachtoffer] bepleit. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat op grond van de Aanwijzing opsporing zedenzaken de aangifte dient te worden opgenomen door daartoe gekwalificeerde verbalisanten. Volgens de raadsman kan echter uit het onderhavige dossier niet worden opgemaakt dat dergelijk gekwalificeerde verbalisanten de verklaring van aangeefster [slachtoffer] hebben opgenomen. Deze aangifte dient derhalve als bewijsmiddel te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie medegedeeld dat hem ambtshalve bekend is dat de behandelend zedenrechercheur en zijn collega zich slechts bezig houden met zedenzaken. Mede gezien het vorenstaande, het verhandelde ter zitting als ook gelet op de onderhavige stukken is de rechtbank van oordeel dat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verbalisanten die het proces-verbaal van aangifte hebben opgemaakt niet ter zake kundig waren. Het verweer van de raadsman faalt derhalve.
De bewijsmiddelen.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn:
• Het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant-Noord/District Maasland/Districtsrecherche, PL2146/08-013034, afgesloten d.d. 2 mei 2008, aantal doorgenummerde bladzijden: 127 [hierna verder genoemd p-v];
• De verklaring van verdachte zoals deze is afgelegd ter terechtzitting van 21 oktober 2008.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde ontuchtige handelingen. Vast staat immers dat er seksueel contact is geweest tussen verdachte en [slachtoffer] en ook staat vast dat zij in aanvang van dit contact nog geen 16 jaar was.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde gesteld dat er in de periode dat aangeefster [slachtoffer] jonger dan 16 jaar was er maximaal twee maal laakbaar fysiek contact tussen verdachte en [slachtoffer] is geweest.
Het oordeel van de rechtbank.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in oktober of november 2001 samen met [zus slachtoffer] en haar zus [slachtoffer] een weekend in een huisje van Center Parcs in Zeewolde heeft verbleven. Tijdens de eerste nacht lag verdachte tussen [zus slachtoffer] en [slachtoffer] in bed, hebben [slachtoffer] en hij elkaar gestreeld en heeft hij de borst van [slachtoffer] geraakt. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de maandagochtend na het weekend in Center Parcs seks heeft gehad met [slachtoffer] op de slaapkamer van zus [zus slachtoffer] in de ouderlijke woning in Oss. Bij de politie heeft verdachte hieromtrent verklaard dat zij eerst hebben getongzoend en dat verdachte vervolgens [slachtoffer] heeft gebeft. Daarna heeft verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer] gebracht en is hij in haar vagina klaar gekomen. Bij beide gelegenheden wist verdachte dat [slachtoffer] 15 jaar oud was en dat is een feit .
Ook [slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat zij met haar zus [naam zus] en verdachte een weekendje naar Center Parcs is geweest. Dit zou enkele weken na een turnongeval eind 2001 zijn geweest. Tijdens de eerste nacht heeft verdachte onder andere haar borsten gestreeld. Verdachte ging daarbij met zijn hand onder haar t-shirt. Ongeveer een maand later heeft verdachte seks met haar gehad op de slaapkamer van haar zus [zus slachtoffer] in Oss. Zij hebben getongzoend en vervolgens begon verdachte haar te strelen over haar borsten. Daarna is hij met zijn vinger in haar vagina gegaan. Tenslotte heeft verdachte zijn penis in haar vagina gebracht en is hij in haar vagina klaar gekomen .
Op grond van voormelde feiten stelt de rechtbank vast dat er in ieder geval bij een tweetal gelegenheden, in Zeewolde en Oss, sprake is geweest van ontuchtige handelingen door verdachte met de minderjarige [slachtoffer], die op dat moment de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt. Deze ontuchtige handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Subsidiair:
op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2001 tot en met 10 maart 2002 in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1986), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en gehouden en/of
- zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en gehouden en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en/of
- de (ontblote) vagina en (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer] betast en gestreeld.
Hetgeen subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek van voorarrest en met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht ook indien dit inhoudt dat verdachte zal meewerken aan een onderzoek en eventueel hieruit voortvloeiende begeleiding/behandeling door forensisch psychiatrische kliniek Kairos te Arnhem. De officier van justitie heeft deze straf mede geëist omdat verdachte geen condoom heeft gebruikt, geen zelfinzicht toont en een behandeling nodig heeft.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft geconcludeerd dat de eis van de officier ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde volstrekt buiten proportie is nu het slechts om één of twee seksuele contacten ging. Verdachte heeft een goede baan en hij heeft zijn leven, mede door daartoe zelf hulp te zoeken, weer een beetje op orde. Ook bestaat er vrijwel geen kans op recidive. Door het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou het leven van verdachte onmogelijk worden gemaakt. Volgens de raadsman is een werkstraf een passende straf. Hoewel verdachte het niet nodig vind, is hij bereid om een behandeling bij Kairos te ondergaan, indien de rechtbank dit zal opleggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte. In de eerste plaats betreft dat de mate van het leed dat aan het slachtoffer is aangedaan, te weten een ernstige aantasting van haar lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer, alsmede dat verdachte zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd. Bovendien zal de rechtbank met de jeugdige leeftijd van het slachtoffer bij de strafoplegging rekening houden als ook dat verdachte destijds reeds 31 jaar oud was.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid. Verdachte werd ter zake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde strafbare feiten niet eerder tot straf veroordeeld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank acht een maximale werkstraf passend en geboden. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er een voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Als bijzondere voorwaarde bij deze gevangenisstraf zal worden bepaald dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als deze inhouden dat verdachte zal meewerken aan een onderzoek en eventueel hieruit voortvloeiende begeleiding/behandeling door forensisch psychiatrische kliniek Kairos te Arnhem. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal niet ten uitvoer worden gelegd als verdachte zich gedurende de proeftijd van twee jaar aan de algemene voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken maar ook dat hij gedurende deze proeftijd de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank een werkstraf opleggen van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de daarbij in de uitspraak genoemde bijzondere voorwaarde.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
[slachtoffer] heeft een civiele vordering van € 6.074,10 met wettelijke rente ingediend. Ter zake van materiële schade wordt een bedrag van € 1.074,10 voor de gemaakte kosten voor psychologisch consult gevorderd. Het gevorderde bedrag voor immateriële schade bedraagt € 5.000,00.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 4.074, 10 en daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van € 4.074,10, subsidiair 61 dagen hechtenis en wettelijke rente.
De raadsman van verdachte heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in haar vordering aangezien de vordering onvoldoende is onderbouwd. Volgens de raadsman wordt de reden van de bezoeken aan de psycholoog niet aangegeven en is de gevorderde immateriële schade disproportioneel.
De rechtbank acht de vordering ter zake van de materiële schade in haar geheel toewijsbaar nu vaststaat dat er ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en de minderjarige [slachtoffer] die toen de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt en aangenomen mag worden dat deze gebeurtenissen in het verleden [slachtoffer] later hebben genoodzaakt tot het consulteren van een psycholoog. Gelet hierop komt de rechtbank naar algemene ervaring de toekenning van de gevorderde immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 2.000,00 niet onredelijk voor. De rechtbank acht derhalve een bedrag van totaal
€ 3.074,10 toewijsbaar. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de door de rechtbank vastgestelde datum van 1 december 2001 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2001 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 57, 245.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Subsidiair:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel.
Ten aanzien van subsidiair:
• Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
• Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt dat veroordeelde zal meewerken aan een onderzoek en eventueel hieruit voortvloeiende begeleiding/behandeling door forensisch psychiatrische kliniek Kairos te Arnhem.
Zij verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
• Maatregel van schadevergoeding van € 3.074,10 subsidiair 61 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 3.074,10 (zegge: drieduizend en vierenzeventig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de door de rechtbank vastgestelde datum van 1 december 2001 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 61 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van € 3.074,10 (zegge: drieduizend en vierenzeventig euro en tien eurocent), ter zake van de gehele materiële schade en ter zake van de immateriële schade tot een bedrag van
€ 2.000,00.
Bepaalt dat dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de door de rechtbank vastgestelde datum van 1 december 2001 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Dunnewijk, voorzitter,
mr. J.J.H. Bruggink en mr. E.W. van den Heuvel, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dragt-van Berchum, griffier,
en is uitgesproken op 4 november 2008.