ECLI:NL:RBSHE:2008:BG4811

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825296-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor wederrechtelijke vrijheidsberoving met psychische overmacht

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 november 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten betrokken was bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving van een slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De feiten vonden plaats tussen 2 en 3 mei 2008, waarbij de verdachte en haar medeverdachten het slachtoffer in Eindhoven en Assent (België) hebben ontvoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onder grote invloed stond van een van de medeverdachten, maar heeft het beroep op psychische overmacht afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de invloed van de medeverdachte niet zodanig was dat van de verdachte niet verwacht kon worden dat zij weerstand bood tegen de ontvoering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafoplegging. Daarnaast is er een schadevergoeding van € 2000,= aan het slachtoffer toegewezen, waarvan € 500,= voor materiële schade en € 1500,= voor immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet eenvoudig van aard was. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, evenals de rol van de verdachte in het geheel.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825296-08
Datum uitspraak: 20 november 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 oktober 2008.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 november 2008 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat :
1.
zij in of omstreeks de periode van 2 mei 2008 tot en met 3 mei 2008 te
Eindhoven en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Assent, in elk
geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en / of beroofd gehouden, immers is zij, verdachte, toen daar met haar
mededader(s), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- (met een smoes) de woning van [slachtoffer] binnengedrongen en/of
heeft zij, verdachte, toen daar met haar mededader(s), althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk
- [slachtoffer] (bij de keel) vastgepakt en/of de armen en/of haar lichaam
- de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen en/of dichtgehouden en/of
- [slachtoffer] (met kracht) tegen haar neus, althans haar gezicht,
gestompt/geslagen en/of
- tegen [slachtoffer] gezegd: "If you resist I will kill you", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met tape de mond en/of het hoofd van [slachtoffer] omwikkeld en/of
- [slachtoffer] in een auto gezet en/of
- (in de auto)(met touw) de voeten en/of enkels en/of polsen van [slachtoffer]
vastgebonden en/of
- (onderweg) tegen [slachtoffer] gezegd: "ik hou je maanden vast..zolang het
nodig is...totdat je bevrijd bent. ik ben degene die jou zal bevrijden.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- [slachtoffer] een woning in Assent (België) binnengebracht/ingebracht en/of
[slachtoffer] in die woning vastgehouden en/of op het bed vastgebonden en/of
- [slachtoffer] op 3 mei 2008 meegenomen naar Amsterdam,
en aldus [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen;
(artikel 282 WvSr)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Verdachte is in de nacht van 2 mei 2008 op 3 mei 2008 samen met [mededader 1], [mededader 2] en [mededader 3], met een smoes de woning van [slachtoffer] in Eindhoven binnengedrongen. Vervolgens hebben zij haar bij de keel vastgepakt en haar keel dichtgeknepen en dichtgehouden, haar bij haar armen en lichaam vastgepakt en haar hard tegen haar neus geslagen. Zij hebben haar mond en hoofd omwikkeld met tape en haar daarna in een auto gezet. In de auto hebben zij het slachtoffer met touw vastgebonden aan enkels en polsen en zijn vervolgens naar Assent in Belgie gereden alwaar zij haar in een woning hebben vastgehouden 1,2, 3.
De bewijsbeslissing
De rechtbank acht - anders dan de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en haar mededaders op 3 mei 2008 het slachtoffer vanuit de woning in Assent (België) tegen haar wil hebben meegenomen naar Amsterdam, zodat zij van dat gedeelte van de tenlastelegging (laatste gedachtestreep) dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting en de stukken in het dossier is het slachtoffer op voormelde datum vrijwillig met verdachte en haar mededaders vanuit België meegegaan naar een bijeenkomst in Amsterdam, omdat het slachtoffer op die manier een mogelijkheid zag om hulp te zoeken om zodoende te proberen om aan verdachte en haar mededaders te ontkomen, hetgeen haar ook daadwerkelijk is gelukt. Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor dat gedeelte van de tenlastelegging niet gesproken worden van een opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer door verdachte en haar mededaders, zodat zij daarvan wordt vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 2 mei 2008 tot en met 3 mei 2008 te
in Eindhoven en te Assent, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers is zij, verdachte, toen daar met haar mededaders, opzettelijk en wederrechtelijk
- (met een smoes) de woning van [slachtoffer] binnengedrongen en
heeft zij, verdachte, toen daar met haar mededaders,opzettelijk en wederrechtelijk
- [slachtoffer] bij de keel vastgepakt en
- de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen en dichtgehouden en
- [slachtoffer] met kracht tegen haar neus, gestompt/geslagen en
- tegen [slachtoffer] gezegd: "If you resist I will kill you", en
- met tape de mond en het hoofd van [slachtoffer] omwikkeld en
- [slachtoffer] in een auto gezet en
- in de auto met touw de enkels en polsen van [slachtoffer] vastgebonden en
- onderweg tegen [slachtoffer] gezegd: "ik hou je maanden vast..zolang het
nodig is...totdat je bevrijd bent. ik ben degene die jou zal bevrijden.",
- [slachtoffer] een woning in Assent (België) binnengebracht en
[slachtoffer] in die woning vastgehouden en aldus [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Volgens de raadsvrouw van verdachte stond verdachte tijdens de ontvoering volledig onder invloed van [mededader 1] ([mededader 1]). Er zou sprake zijn geweest van zodanige fysieke en psychische dwang dat van verdachte in redelijkheid niet verwacht kon worden dat zij tegen [mededader 1] weerstand bood. Verdachte heeft alles gedaan wat [mededader 1] van haar verlangde. Zij was volledig van hem in de ban. Verdachte zou daarom dienen te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie voert aan dat van psychische overmacht geen sprake is. Verdachte verblijft al drie jaren in de buurt van [mededader 1] en woont sinds oktober 2007 met hem onder één dak. Verdachte heeft in die tijd nimmer de kans aangegrepen om zich aan de invloed van [mededader 1] te onttrekken terwijl daar toch diverse mogelijkheden c.q. momenten voor geweest zijn. Ook op de bewuste avond c.q. nacht hebben zich diverse momenten voorgedaan om te ontsnappen. Er blijkt nergens uit dat haar wilsvrijheid is aangetast door de druk die op haar werd uitgeoefend.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten [mededader 2] en [mededader 2] kan worden afgeleid dat met name in de periode nadat verdachte met drie medeverdachten hun intrek hadden genomen in een villa in Assent de invloed van [mededader 1] op verdachte en zijn medebewoners is toegenomen. [mededader 1] beschikte over een grote overredingskracht. [mededader 1] gebruikte fysiek geweld tegen zijn medebewoners en bedreigde hen. Verdachte en zijn medebewoners raakten min of meer geisoleerd van de buiten wereld. [mededader 1] hield hen voor dat contact met de buitenwereld niet goed voor hen was. [mededader 1] manipuleerde verdachte en de medeverdachten [mededader 2] en [mededader 3] door hen voor te houden dat hij, indien zij gedrag vertoonden dat [mededader 1] afkeurde, aan hevige fysieke pijn leed. Verder heeft het overlijden van een medebewoonster van de villa de verhouding tussen de bewoners van de villa en de onderlinge afhankelijkheid mede bepaald.
De psycholoog schetst in haar rapport de grote invloed van [mededader 1] op het gedrag van verdachte, ook ten tijde van de ontvoering. Zij adviseert de rechtbank verdachte echter niet volledig, maar sterk verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Hoewel op grond van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat verdachte ook ten tijde van de ontvoering onder invloed stond van [mededader 1] is de rechtbank van oordeel dat deze invloed niet dusdanig groot was dat van verdachte in redelijkheid niet kon worden verlangd dat zij niet meewerkte aan de ontvoering van aangeefster. Volgens verdachte was zij in de veronderstelling dat aangeefster door [mededader 1] geschaakt ging worden, zoals een prins zijn bruid schaakt. Toen in de woning van aangeefster echter bleek dat aangeefster niet vrijwillig meeging naar Belgie en zich hevig verzette en [mededader 1] met gebalde vuist in het gezicht sloeg moet verdachte hebben beseft dat aangeefster werd ontvoerd. Nu [mededader 1] haar in deze situatie opdracht gaf om aangeefster geweld aan te doen had zij tot bezinning moeten komen en, hoe moeilijk ook, voor aangeefster moeten kiezen door aan die opdracht geen gehoor te moeten geven. Zeker nu zij niet alleen stond. Zij kon er van uit gaan dat [verdachte] en [mededader 3] net zoals zijzelf het niet eens waren met de ontvoering. Er zijn ook momenten geweest waarbij [mededader 1] niet fysiek aanwezig was. Zo is [mededader 1] op enig moment uit de auto gestapt om bier te halen. Toen en ook tijdens de daarop volgende nacht heeft verdachte, hoewel daartoe de mogelijkheid bestond, geen enkele poging ondernomen om de ontvoering te beeindigen.
Dat zij dat niet heeft gedaan lijkt meer ingegeven door de wens het zelfgeschapen ideaalbeeld van [mededader 1] in stand te houden dan door een werkelijke vrees voor [mededader 1].
De rechtbank zal om bovenstaande redenen het beroep op psychische overmacht afwijzen.
Er zijn verder geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 282.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van dit feit eist de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar, daarbij rekening houdende met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Van de vordering benadeelde partij is toewijsbaar een bedrag van € 500,= terzake materiele schade. De verzochte vergoeding terzake telefoonkosten, kapperskosten, eigen risico is niet voldoende onderbouwd weshalve verzoekster niet ontvankelijk moet worden verklaard voor dit gedeelte van de vordering. Terzake immateriële schade is toewijsbaar een bedrag van
€ 2500,= . Dit alles hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten bedrage van € 3000,=, te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank indien zij tot een strafoplegging komt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van cliënte en in het bijzonder met hetgeen is opgenomen in de opgemaakte rapportages. De vordering benadeelde partij dient niet ontvankelijk verklaard te worden aangezien deze niet eenvoudig van aard is.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank acht het uiterst kwalijk dat verdachte samen met anderen de woning van het slachtoffer is binnengedrongen, een plek waar je jezelf veilig moet kunnen voelen. Daarna is het slachtoffer met geweld met tape en touw is gekneveld en ontvoerd naar een afgelegen, door begroeiing vanaf de openbare weg niet zichtbare, villa in België. Het slachtoffer was volledig weerloos. Het slachtoffer heeft zeer angstige momenten moeten meemaken hetgeen – naast opgelopen letsel – ook een traumatische ervaring voor haar moet zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog lang, zo niet hun hele leven, kampen met de psychische gevolgen van dien. Verdachte heeft daarvoor totaal geen oog gehad. Zij heeft zich om het lot van het slachtoffer volstrekt niet bekommerd.
In het voordeel van verdachte zal de rechtbank meewegen dat zij onder grote invloed van [mededader 1] stond. De rechtbank verwijst hiertoe naar hetgeen daarover is weergegeven bij de overwegingen terzake psychische overmacht.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog van 1 november 2008 blijkt, dat het door haar gepleegde strafbare feit in sterk verminderde mate aan haar kan worden toegerekend.
De rechtbank zal een lichtere straf zal opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank laat de grote invloed die [mededader 1] had op verdachte zwaarder meewegen dan de officier van justitie kennelijk heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat zij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de kosten psychotherapie, kosten fysiotherapie en reiskosten in totaal een bedrag van € 500,= , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening en immateriële schade voor een bedrag van € 1500,= vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2008 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de immateriële schade.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering ten aanzien van de posten eigen risico ziekenfonds, telefoonkosten en kapperskosten omdat deze niet nader zijn onderbouwd en voor het resterende bedrag van de immateriële schade omdat deze niet eenvoudig is vast te stellen en zich niet leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motviering van de hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en
beroofd houden
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en maatregel.
BESLISSING:
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2000,00 subsidiair 40 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2000,=
(zegge: tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 40 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) haar mededader(s) is betaald. De toepasing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2000,=
(zegge: tweeduizend euro), te weten voor de post materiele schade een bedrag
van € 500,= te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2
mei 2008 tot de dag der voldoening en terzake de post immateriele schade een
bedrag van 1500,= euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20
november 2008 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
haar mededader(s) is betaald.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.B.M. Bruens, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. I. Rijnbout, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen, griffier,
en is uitgesproken op 20 november 2008.
Mr. Bruens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal van aangifte p.76,77, 78
2 Procesverbaal verhoor verdachte p. 209, 210, 211, 212
3 Verklaring verdachte ter zitting