ECLI:NL:RBSHE:2008:BG6977
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.W.H. Renneberg
- Ch. Dunnewijk
- J.G. Vos
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van verduistering in dienstbetrekking met niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 16 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van verduistering. De tenlastelegging betrof het opzettelijk zich wederrechtelijk toe-eigenen van een geldbedrag van € 26.722,72 dat toebehoorde aan Essent, waarbij de verdachte als uitzendkracht bij het bedrijf betrokken was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juli 2007 een bedrag van € 18.634,90 op zijn bankrekening ontving, afkomstig van Essent, en dat hij dit bedrag vervolgens heeft opgenomen. De officier van justitie stelde dat de verdachte slechts medeplichtig was, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de verduistering.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk als medepleger van verduistering kon worden aangemerkt. De verdachte had zijn bankrekeningnummer aan een medeverdachte gegeven, die vervolgens het geld op zijn rekening stortte. De rechtbank vond het bewijs overtuigend dat de verdachte op de hoogte was van de onrechtmatige herkomst van het geld en dat hij dit geld voor eigen gebruik aanwendde. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de benadeelde partij, Essent, niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat niet was aangetoond dat de indiener daartoe gevolmachtigd was.
De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten en omstandigheden die in het procesdossier waren vastgelegd, en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het strafbare feit zoals tenlastegelegd. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte.