ECLI:NL:RBSHE:2008:BH1425

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
575987
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van bruiklener bij oververhitte motor

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 december 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, wonende te 's-Hertogenbosch, vorderde betaling van € 2.770,03 van gedaagde, die haar auto in bruikleen had gekregen. Eiseres stelde dat gedaagde aansprakelijk was voor schade aan de motor van de auto, die zou zijn ontstaan doordat hij te lang met een oververhitte motor had doorgereden. Gedaagde betwistte deze aansprakelijkheid en stelde dat hij de auto had stilgezet zodra het lampje van het motormanagementsysteem ging branden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde als bruiklener de zorgplicht had om als een goed huisvader voor de auto te zorgen. Eiseres had echter niet voldoende onderbouwd dat gedaagde te lang met een oververhitte motor had gereden. De rechtbank oordeelde dat er geen specifiek waarschuwingslampje voor oververhitting aanwezig was en dat gedaagde niet voortdurend de temperatuurmeter hoefde te controleren zonder bijzondere aanleiding. Bovendien had gedaagde slechts een korte afstand van 20 kilometer gereden.

De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de schade aan de motor, omdat niet was aangetoond dat hij onvoldoende zorg had besteed. De vordering van eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 575987
Rolnummer : 08-7374
Uitspraak : 4 december 2008
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te ‘s-Hertogenbosch,
eiseres,
procederend in persoon,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te ‘s-Hertogenbosch,
gedaagde,
procederend in persoon.
1. De procedure
Eiseres heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde is in rechte verschenen en heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens is een comparitie van partijen gelast die heeft plaatsgevonden op 18 november 2008. Daarna is vonnis bepaald. Onder de genoemde processtukken bevinden zich tevens de in die stukken nader aangeduide producties.
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’.
2. Het geschil
2.1. [eiseres] vordert betaling van € 2.770,03, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
[eiseres] legt daaraan het volgende ten grondslag. [eiseres] heeft op 23 juni 2008 haar auto uitgeleend aan [gedaagde]. [gedaagde] is gestrand met een oververhitte motor. De motor is door te lang gebruik met een oververhitte motor totaal versleten en diende gereviseerd te worden. Het niet opmerken van instrumenten die voor het behoud van het voertuig dienen is iets wat [gedaagde] als bestuurder kan worden aangerekend. [gedaagde] is aansprakelijk voor de schade. Deze bestaat in herstelkosten van € 2.520,03 en overige kosten van € 250,-. Aan buitengerechtelijke kosten wordt een bedrag van € 600,- gevorderd.
2.2. [gedaagde] heeft, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd. Nadat [gedaagde] ongeveer 20 kilometer met de auto had gereden ging er plotseling een lampje branden. [gedaagde] keek op de temperatuurmeter en zag dat de temperatuur te hoog was. Vervolgens is hij acuut gestopt. Het is niet aan [gedaagde] te wijten dat hij met pech langs de weg is komen staan. Hij is niet aansprakelijk voor de door [eiseres] gevorderde schade.
3. De beoordeling
3.1. [gedaagde] was als bruiklener gehouden als goed huisvader voor het behoud van de auto te zorgen. De stellingen van [eiseres] komen er op neer dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan nu hij te lang heeft doorgereden met een oververhitte motor, terwijl de temperatuurmeter aangaf dat die temperatuur van de motor te hoog was, en dat daardoor schade aan de motor is ontstaan. Volgens [gedaagde] heeft hij de auto langs de kant gezet zodra hij redelijkerwijs kennis kon nemen van de te hoge motortemperatuur. Ook betwist hij dat de schade aan de motor door zijn toedoen is ontstaan.
Tussen partijen staat vast dat op enig moment tijdens het rijden het lampje van het motormanagementsysteem is gaan branden. [eiseres] heeft niet weersproken dat [gedaagde] de auto langs de kant heeft gezet zodra dit lampje ging branden zodat daarvan kan worden uitgegaan. [eiseres] heeft niet althans niet voldoende onderbouwd gesteld wat de relatie is tussen het gaan branden van dat lampje enerzijds en de temperatuur van de motor anderzijds en met name niet hoe lang er met een oververhitte motor moet zijn gereden voordat dit lampje gaat branden. Derhalve kan niet worden aangenomen dat de omstandigheid dat het lampje van het motormanagementsysteem gaat branden, reeds betekent dat er te lang met een oververhitte motor is doorgereden, met schade aan die motor als gevolg.
Vast staat dat er op het dashboard van de auto geen lampje aanwezig is dat specifiek waarschuwt voor oververhitting van de motor. Er is enkel een temperatuurmeter aanwezig waarvan de wijzer de hoogte van de temperatuur aangeeft. Bij een oververhitte motor gaat de wijzer naar uiterst rechts, waar de temperatuurindeling rood is ingekleurd. Feitelijk komt het verwijt van [eiseres] er op neer dat [gedaagde] de temperatuurmeter niet voldoende in de gaten heeft gehouden tijdens het rijden. Niet weersproken is dat [gedaagde] slechts een betrekkelijk korte afstand van 20 kilometer met de auto heeft gereden. Gesteld noch gebleken is welke afstand of hoeveel tijd er moet hebben gezeten tussen het moment dat de temperatuurmeter aangaf dat de temperatuur van de motor zo hoog was dat er niet meer verder gereden had mogen worden en het moment dat het lampje ging branden. Van een gebruiker van een auto kan niet worden verlangd dat deze voortdurend de temperatuurmeter in de gaten houdt als daar niet een bijzondere aanleiding voor is. Gesteld noch gebleken is dat er voor [gedaagde] een bijzondere reden bestond om voortdurend of regelmatig de temperatuurmeter in de gaten te houden. [gedaagde] was niet gehouden om gedurende zijn rit van 20 kilometer de temperatuur van de motor van de auto te controleren. Dat [gedaagde] vóór het moment dat het lampje van het motormanagementsysteem ging branden niet heeft gezien dat de temperatuurmeter aan zou hebben gegeven dat de temperatuur van de auto zodanig hoog was dat hij de auto stil moest zetten, rechtvaardigt dan ook niet de conclusie dat hij onvoldoende zorg heeft besteed. Hem kan daarom niet worden toegerekend dat hij te lang met een te warme motor heeft doorgereden, voor zover daarvan sprake zou zijn geweest.
3.2. De conclusie van het voorgaande is dat er geen grond is om [gedaagde] aansprakelijk te houden voor de schade aan de motor van de auto van [eiseres]. De vordering zal daarom worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 350,- salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. E.J.C. Adang, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.