ECLI:NL:RBSHE:2009:4313

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
190164 - HA ZA 09-648
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake smartengeld en proceskostenveroordeling

Op 22 april 2009 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch een vonnis uitgesproken in de civiele zaak met zaaknummer 190164 - HA ZA 09-648. In deze zaak was eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.A. van de Laar, in conflict met gedaagde, die niet verschenen was. De procedure begon met een dagvaarding en het verlenen van verstek aan de gedaagde partij. De rechtbank heeft de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ambtshalve gematigd tot EUR 768,00, omdat niet was aangetoond dat er werkzaamheden waren verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de overige gevorderde bedragen niet onrechtmatig of ongegrond waren en heeft deze toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld om aan eiser een bedrag van EUR 5.361,20 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na factuurdatum. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser tot op heden zijn begroot op EUR 776,25. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK's-Hertogenbosch
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 190164 / HA ZA 09-648
Vonnis van 22 april 2009
in de zaak van
[eiser],
kantoorhoudende te[kantoorhoudende],
eiser,
advocaat mr. P.J.A. van de Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Nu niet gesteld of voldoende aannemelijk is gemaakt dat ten behoeve van eiser werkzaamheden zijn verricht die een hogere vergoeding rechtvaardigen dan is aanbevolen in het rapport Voor-werk II, zal de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ambtshalve worden gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, met een maximum van 15% van de hoofdsom, zijnde EUR 768,00.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
  • dagvaarding EUR 79,25
  • overige explootkosten 0,00
  • vast recht 313,00
  • getuigenkosten 0,00
  • deskundigen 0,00
  • overige kosten 0,00
  • salaris advocaat
Totaal EUR 776,25

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van EUR 5.361,20 (vijfduizenddriehonderdéénenzestig euro en twintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het nog niet betaalde deel van de respectieve facturen ad in totaal EUR 5.361,20 telkens vanaf de vijftiende dag na factuurdatum tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op EUR 776,25,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2009.