ECLI:NL:RBSHE:2009:BH2848
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident inzake verdeling gemeenschap tussen niet-gehuwde samenwonende partners
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch diende, ging het om een bevoegdheidsincident in het kader van de verdeling van een gemeenschap tussen niet-gehuwde samenwonende partners. Eiseres in de hoofdzaak, aangeduid als [A c.s.], stelde dat de rechtbank bevoegd was op basis van artikel 5 onder 1 sub a van de EEX-Verordening, omdat de gemeenschap tussen partijen was ontstaan uit een overeenkomst. De gedaagde, [C], woonachtig in België, voerde aan dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren. De rechtbank oordeelde dat zolang de gemeenschap nog niet was verdeeld, er geen verbintenis op [C] rustte om het aandeel van eiseres uit te keren. De rechtbank kon derhalve geen bevoegdheid ontlenen aan de door eiseres aangevoerde artikelen van de EEX-Verordening. De hoofdregel van artikel 2 EEX-Vo, die bepaalt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is, was hier van toepassing, waardoor de Belgische rechter bevoegd was. De rechtbank wees de vordering van [A c.s.] af en verklaarde zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. Tevens werd [A c.s.] veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van [C] tot dat moment waren begroot op EUR 452,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 7 januari 2009.