vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/825658-08
Parketnummer vordering: 01/825332-08
Datum uitspraak: 16 februari 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in p.i. Vught,
locatie "Vosseveld 2 HvB Regulier" te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 februari 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 januari 2009. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan de [adres 1]) weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd winkelpand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met voormeld oogmerk een deur van voornoemd winkelpand heeft/hebben geforceerd, althans doende was/waren te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid [artikel 311 onder 4/5 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen aan de [adres 1]) weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn/hun gading en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk een deur van voornoemd winkelpand heeft/hebben geforceerd, althans doende was/waren te forceren, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk tijdens het plegen van voornoemd misdrijf op de uitkijk te staan en/of zijn, verdachte, mededader(s) bij gevaar en/of onraad (te weten bij de komst van politie) te waarschuwen;[artikel 311 jo 48 Wetboek van Strafrecht];
2. hij op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2]) weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met voormeld oogmerk een raam van voornoemd pand uit het kozijn heeft/hebben verwijderd/genomen, althans doende was/waren te verwijderen/nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid [artikel 311 onder 4/5 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan de [adres 2]) weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn/hun gading en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk een raam van voornoemd pand uit het kozijn heeft/hebben verwijderd/genomen, althans doende wa/waren te verwijderen/nemen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk tijdens het plegen van voornoemd misdrijf op de uitkijk te staan en/of zijn, verdachte, mededader(s) bij gevaar en/of onraad (te weten bij de komst van politie) te waarschuwen [artikel 311 onder 4/5 jo 48 Wetboek van Strafrecht];
3. hij op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkelpand (gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een of meer cosmetica-artikel(en) en/of een hoeveelheid muntgeld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming, te weten het verwijderen/uitnemen van een ruit uit een deur van voornoemd pand [artikel 311 onder 4/5 Wetboek van Strafrecht];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 06 november 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een winkelpand (gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een of meer cosmetica-artikel(en) en/of een hoeveelheid muntgeld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [[slachtoffer 2]] in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 1] en / of zijn mededader(s) en / of aan verdachte, waarbij [medeverdachte 1] en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming, te weten het verwijderen/uitnemen van een ruit een deur van voornoemd pand, bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en aldaar opzettelijk tijdens het plegen van voornoemd misdrijf op de uitkijk te stan en/of zijn, verdachtes, mededader(s) bij gevaar en/of onrad (te weten bij de komst van politie) te waarschuwen [artikel 311 onder 4/5 jo 48 Wetboek van Strafrecht].
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/825332-08 is aangebracht bij vordering van 2 februari 2009. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch van 2 september 2008.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Op grond van de aangiften van [slachtoffer 1]1, [slachtoffer 3]2, [slachtoffer 2]3 en de verklaring van verdachte4 acht de rechtbank, met de officier van justitie, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde inbraken waarbij ook [medeverdachte 1] was betrokken.
De standpunten van de verdediging en van de officier van justitie.
Verdachte en zijn raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte als medeplichtige aan die inbraken moet worden gezien. De officier van justitie kwalificeert het handelen van verdachte als medeplegen.
Het oordeel van de rechtbank.
Ter terechtzitting van 2 februari 20094 heeft verdachte verklaard dat hij in de nacht van 5 november 2008 op 6 november 2008 door [medeverdachte 1] is benaderd met de vraag of hij met [medeverdachte 1] mee wilde gaan. Verdachte begreep toen dat [medeverdachte 1] wilde gaan inbreken en verdachte is met hem meegegaan. Voor verdachte was het van meet af aan duidelijk dat hij een gedeelte van de buit van de inbraken zou krijgen. Een nadere precieze afspraak is daarover overigens niet gemaakt. Samen zijn zij aangekomen bij de winkel van (naam winkel) [feit 3]. [medeverdachte 1] is naar binnen gegaan, verdachte is op de uitkijk blijven staan en heeft een tas, met daarin de buit van die inbraak welke tas hem door [medeverdachte 1] werd aangereikt, door een raam van het pand aangepakt.
Hierna zijn zij naar de winkel van [persoon 1] gegaan [feit 2]. Ook daar is [medeverdachte 1] naar binnen gegaan en verdachte is buiten op de uitkijk blijven staan. Toen de politie kwam heeft verdachte [medeverdachte 1] gewaarschuwd en zijn zij beiden, zonder buit, weggelopen.
Vervolgens zijn [medeverdachte 1] en verdachte naar het pand van [slachtoffer 1] gegaan [feit 1]. Terwijl [medeverdachte 1] voor deze winkel stond hoorde verdachte dat het alarm afging. Hij zag [medeverdachte 1] naar binnen gaan. Korte tijd later gaf [medeverdachte 1] vanuit de winkel een tas aan verdachte. Verdachte heeft die tas aangenomen en zij zijn weggelopen. Die tas bevatte [onder meer] een breekijzer, welk bij de inbraak bij de opticien was gebruikt5.
Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] en verdachte bij het plegen van de tenlastegelegde inbraken zo nauw en volledig hebben samengewerkt dat verdachte als "medepleger" van die feiten dient te worden aangemerkt. Derhalve acht de rechtbank de onder 1 primair, onder 2 primair en onder 3 primair aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand, gelegen aan de [adres 1], weg te nemen een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader's gading toebehorende aan [slachtoffer 1] en zich daarbij de toegang tot voornoemd winkelpand te verschaffen door middel van braak, met voormeld oogmerk een deur van voornoemd winkelpand heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. op 06 november 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 2], weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader's gading, toebehorende aan [persoon 1] en zich daarbij de toegang tot voornoemd pand te verschaffen door middel van braak en inklimming, met voormeld oogmerk een raam van voornoemd pand uit het kozijn heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. op 06 november 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand, gelegen aan de (adres), heeft weggenomen cosmetica-artikelen en een hoeveelheid muntgeld, toebehorende aan [slachtoffer 3] waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten het verwijderen/uitnemen van een ruit uit een deur van voornoemd pand.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
* een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaardelijk dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de reclassering zullen worden gegeven
* verlenging van de proeftijd, vastgesteld bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogen-bosch op 2 september 2008, in de tegen verdachte onder parketnummer 01/825332-08 aanhangig gemaakte strafzaak.
Het standpunt van de verdediging.
Op 17 december 2008 is verdachte door de politierechter te 's-Hertogenbosch terzake drie gekwalificeerde diefstallen veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. Het had voor de hand gelegen die feiten gelijktijdig met de feiten waarvoor verdachte nu terechtstaat waren behandeld. Nu dat niet is gebeurd zal toepassing moeten worden geven aan het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman van verdachte stelt voor verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de duur van het ondergane voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel van de straf kan dan de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld dat verdachte zich aan de aanwijzingen van de reclassering dient te houden. Met de officier van justitie is de raadsman van oordeel dat de door de politierechter op 17 december 2008 opgelegde voorwaardelijke straf niet tenuitvoer moet worden gelegd, maar dat moet worden overgegaan tot verlenging van de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd.
Het oordeel van de rechtbank.
algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de recht-bank gelet op de aard van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Op 17 december 2008 is verdachte door de politierechter te 's-Hertogenbosch veroordeeld voor drie gekwalificeerde diefstallen, tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. De feiten waarvoor verdachte thans terecht staat zijn voorafgaande aan die veroordeling gepleegd. Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht heeft de rechtbank, bij het bepalen van de voor de bewezen verklaarde feiten op te leggen straf, met die veroordeling rekening gehouden, in die zin dat de rechtbank heeft overwogen welke straf aan verdachte zou zijn opgelegd indien de feiten waarvoor verdachte op 17 december 2008 is veroordeeld gelijktijdig met de thans bewezen verklaarde feiten in de beoordeling zouden zijn betrokken.
De officier van justitie heeft een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd met daaraan verbonden de voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dat een klinische opname zou inhouden. De rechtbank zal daartoe niet overgaan. Het antwoord op de vragen of verdachte ter behandeling in een kliniek kan worden opgenomen, in welke kliniek dat zou moeten zijn en op welke termijn dat dan zou kunnen geschieden, is onvoldoende onderbouwd om een dergelijke behandeling – op basis van de thans beschikbare gegevens – als bijzondere voorwaarde te kunnen opleggen.
Zoals hierna nader zal worden aangegeven zal de rechtbank de proeftijd, vastgesteld bij vonnis van de politierechter van 2 september 2008, verlengen. Om reden daarvan zal de rechtbank aan verdachte voor de thans bewezen verklaarde feiten geen [gedeeltelijk] voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
strafverzwarend
Verdachte is, voordat hij de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd, een groot aantal keren voor vermogensdelicten tot [gedeeltelijk] onvoorwaardelijke gevangenisstraffen veroordeeld. Wat de rechtbank verdachte bijzonder kwalijk neemt is dat verdachte de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd kort nadat verdachte voor een andere inbraak was veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde inbraken te plegen.
Verdachte heeft zonder nadere overwegingen ingestemd met het voorstel van [medeverdachte 1] om samen inbraken te gaan plegen. Uiteindelijk heeft dit besluit van verdachte mede geleid tot een ware strooptocht in Eindhoven geleid, die voor de benadeelde middenstanders veel overlast tot gevolg heeft gehad.
strafmatigend
Zoals uit het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport blijkt is er kennelijk een kentering bij verdachte opgetreden in de wijze waarop hij zijn leven vorm wil geven. De rechtbank wil deze ontwikkeling niet doorkruisen en zal hiermee rekening houden voor wat betreft de aard, de vorm en de hoogte van de op te leggen straf.
conclusie
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een andere straf moet worden opgelegd dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank komt tot de conclusie dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/825332-08.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding thans geen tenuitvoerlegging te gelasten doch de vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar. Hierdoor is de begeleiding van verdachte door de reclassering voor langere tijd gewaarborgd.
Verklaart het onder 1 primair, onder 2 primair en onder 3 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
ten aanzien van het onder 3 primair bewezen verklaarde
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
* Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Verlenging van de proeftijd, bepaald bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 2 september 2008, gewezen onder parketnummer 01/825332-08, met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 16 februari 2009.
1 aangifte [slachtoffer 1] namens [slachtoffer 1] [feit 1], pag. 39
2 aangifte [slachtoffer 3] namens [persoon 1] [feit 2], pag. 55
3 aangifte [slachtoffer 2] namens [feit 3], pag. 64
4 verklaring verdachte ter terechtzitting van 2 februari 2009
5 relaas verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], pag. 41, 42