vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummers: 01/845586-08 en 01/840680-09 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering: 01/855087-06
Datum uitspraak: 29 april 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2009 en van 16 april 2009.
Op laatstgenoemde zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte/veroordeelde, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 16 januari 2009 en 6 april 2009.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845586-08 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 november 2008 te Uden, in elk geval in het arrondissement 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) de keel van die [slachtoffer] vast te pakken en/of dicht te drukken en/of (vervolgens) (langdurig, althans enige tijd) dicht te houden en/of (vervolgens) haar op bed te drukken en/of (vervolgens opnieuw) [slachtoffer] bij haar keel te pakken en/of haar keel dicht te drukken en/of te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikelen 287/302/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 november 2008 te Uden, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), bij haar keel te pakken en/of haar keel dicht te drukken en/of haar keel (langdurig, althans enige tijd) dicht te houden, waardoor zij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(Artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 19 november 2008 te Uden [verbalisant 1] (verbalisant bij de politieregio Brabant - Noord) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend zijn/een stoel ter hand genomen en dreigend in de richting van die [verbalisant 1] opgeheven en/of gehouden;
(Artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/840680-09 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 december 2008 te Uden opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) in de neus heeft gebeten en/of heeft geduwd (tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val kwam), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/855087-06 is aangebracht bij vordering van 16 januari 2009. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 13 juni 2007. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing ten aanzien parketnummer 01/845586-08 feit 1 primair en subsidiair.
Zowel de officier van justitie als de raadsman van verdachte hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte bij gebrek aan wettig bewijs dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde (poging tot) geweldsdelicten.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting en het dossier zijn er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem [primair] verweten poging tot doodslag dan wel tot poging tot zware mishandeling van [slachtoffer], noch aan de hem [subsidiair] ten laste gelegde eenvoudige mishandeling van [slachtoffer]. Immers kan als voor de verdachte belastende verklaring slechts worden genoemd de aangifte door [slachtoffer]. Deze verklaring wordt echter onvoldoende ondersteund door de overige in het dossier aanwezige stukken.
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, dient verdachte naar het oordeel van de rechtbank te worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
De bewijsbeslissing ten aanzien parketnummer 01/840680-09
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer] in haar neus heeft gebeten.
Volgens de raadsman van verdachte dient ook voor dit feit vrijspraak te volgen. De raadsman heeft hiertoe betoogd dat er weliswaar naast de aangifte een verklaring van een getuige is, maar dat deze verklaring op een aantal essentiële punten afwijkt van de aangifte. Aangezien er geen andere, voor verdachte belastende, stukken in het dossier aanwezig zijn, wordt de aangifte niet ondersteund door enig ander bewijsstuk.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van getuige [getuige] op diverse punten afwijkt van en onvoldoende ondersteuning biedt aan de aangifte van [slachtoffer] om te kunnen concluderen dat verdachte schuldig is aan de hem verweten mishandeling. Hierbij heeft de rechtbank tevens gelet op de omstandigheid dat de rapporterend verbalisant ten tijde van het opnemen van de aangifte geen letsel aan de neus van aangeefster heeft geconstateerd. Een beet in een neus zou immers normaliter minstens tandafdrukken op/in de neus moeten achterlaten. Voorts betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat [slachtoffer] in haar aangifte niet heeft verklaard dat zij pijn of letsel heeft ondervonden door het bijten in de neus en het duwen door verdachte.
Gelet hierop acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] in haar neus heeft gebeten en heeft geduwd, zodat hij ook van dit verwijt dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen met betrekking tot parketnummer 01/845586-08 feit 2 en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Op 19 november 2008 bevond verdachte zich in de verhoorkamer van het politiebureau te Uden om een verklaring af te leggen. Verbalisant [verbalisant 1] was eveneens in de verhoorkamer aanwezig, zo ook haar collega [verbalisant 2]. Verdachte is op enig moment boos geworden, is van zijn stoel opgestaan en is achter deze stoel gaan staan.1
Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kan de aan verdachte ten laste gelegde bedreiging bewezen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat verdachte bij gebrek aan voldoende wettig bewijs van de hem ten laste gelegde bedreiging dient te worden vrijgesproken. De raadsman baseert zich hierbij met name op de omstandigheid dat verbalisant [verbalisant 2] aangaande het incident met de stoel afwijkend heeft gerelateerd van hetgeen aangeefster hieromtrent in haar aangifte heeft verklaard. Verbalisant [verbalisant 2] zou slechts hebben vermeld dat verdachte de stoel heeft vastgepakt, maar niet de wijze waarop hij dit heeft gedaan.
Het oordeel van de rechtbank.
Aangeefster [verbalisant 1] heeft verklaard dat verdachte de stoel met beide handen bij de rugleuning oppakte, deze hoog optilde en naast zijn schouders hield. Verdachte stond volgens aangeefster in een dusdanige houding alsof hij met de stoel in haar richting wilde gooien of haar met de stoel wilde slaan. Zij voelde zich door deze gedraging bedreigd.2
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd dat verdachte de stoel in zijn handen pakte en ermee dreigde te slaan of te gooien in de richting van zijn collega [verbalisant 1]3. Beide verbalisanten hebben voorts aangegeven dat verdachte verbaal agressief reageerde en met de stoel in zijn handen een stap naar voren maakte.4
Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en ook overtuigend bewijs dat verdachte [verbalisant 1] heeft bedreigd.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 19 november 2008 te Uden [verbalisant 1] (verbalisant bij de politieregio Brabant - Noord) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend zijn/een stoel ter hand genomen en dreigend in de richting van die [verbalisant 1] opgeheven en gehouden.
Hetgeen onder parketnummer 01/845586-08 feit 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van parketnummer 01/845586-08 feit 1 primair en subsidiair vrijspraak.
Ten aanzien van parketnummer 01/845586-08 feit 2 en parketnummer 01/840680-09 een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest.
Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1] met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ten bedrage van € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Omzetting van de gevorderde tenuitvoerlegging van 2 maanden gevangenisstraf in een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft primair vrijspraak bepleit voor alle feiten, subsidiair, indien de rechtbank tot een veroordeling voor een of meerdere feiten mocht komen, zou een gevangenisstraf van 30 dagen passend zijn. De vordering van de benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. De vordering tenuitvoerlegging algemene voorwaarden dient volgens de raadsvrouwe primair te worden afgewezen en subsidiair dient verlenging van de proeftijd te volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Bovendien heeft de rechtbank geconstateerd dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor het plegen van geweldsdelicten.
Voorts zal de rechtbank bij de strafoplegging rekening houden met de uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten bezware van verdachte, namelijk dat verdachte het onderhavige strafbare feit heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gelijk aan de duur van het voorarrest passend.
De vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/855087-06.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding om, in plaats van de tenuitvoerlegging te gelasten van een gedeelte van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, een taakstraf bestaande uit een werkstraf -voor de hieronder te bepalen duur- te gelasten. Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging van dat gedeelte in de weg zouden staan zijn niet aanwezig.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01/845586-08 feit 1 primair en subsidiair en onder parketnummer 01840680-09 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het onder parketnummer 01/845586-08 feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01/845586-08 feit 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
ten aanzien van parketnummer 01/845586-08 feit 2:
Bedreiging met zware mishandeling.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf.
ten aanzien van parketnummer 01/845586-08 feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [verbalisant 1] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
In plaats van de tenuitvoerlegging te gelasten van een deel van de bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch, d.d. 13 juni 2007, onder parketnummer
01/855087-06 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten 1 maand, gelast de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 60 uur te vervangen door 30 dagen hechtenis indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.Th. van Vliet, voorzitter,
mr. J.A. van Biesbergen en mr. J.M.P. Willemse, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dragt-van Berchum, griffier,
en is uitgesproken op 29 april 2009.
Mr. Van Biesbergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 april 2009.
2 Aangifte van [verbalisant 1], dossier blz. 67-71.
3 Proces-verbaal bevindingen van [verbalisant 2], dossier blz. 72-73.
4 Aangifte van [verbalisant 1], dossier blz. 69 en proces-verbaal bevindingen van [verbalisant 2], dossier blz 72.
8
Parketnummers: (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering:
[verdachte]