ECLI:NL:RBSHE:2009:BI4355

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
171810 / FA RK 08-1026
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en rechtsgeldigheid van een huwelijk met een eerdere echtgenoot in Frankrijk

In deze zaak verzoekt [partij 1] om echtscheiding met nevenvoorzieningen van [partij 2]. Partijen zijn in Nederland gehuwd, maar er is twijfel over de rechtsgeldigheid van het eerdere huwelijk van [partij 1] in Frankrijk. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende verzoekschriften en verweerschriften van beide partijen, en heeft vastgesteld dat [partij 1] de Franse nationaliteit heeft en [partij 2] de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om over het verzoek tot echtscheiding te oordelen, omdat [partij 1] op het moment van indiening van het verzoekschrift langer dan twaalf maanden in Nederland verbleef.

De rechtbank past Nederlands recht toe op het verzoek tot echtscheiding, aangezien partijen gezamenlijk voor dit recht hebben gekozen. De rechtbank stelt vast dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, maar kan de echtscheiding niet uitspreken totdat duidelijkheid is verkregen over de rechtsgeldigheid van het eerdere huwelijk van [partij 1]. De rechtbank houdt het verzoek tot echtscheiding aan en verzoekt partijen om voor 8 september 2009 te rapporteren over de status van het eerdere huwelijk.

De rechtbank benadrukt dat op grond van artikel 1:33 van het Burgerlijk Wetboek een persoon slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden kan zijn. De rechtbank kan pas een beslissing nemen over de echtscheiding en de nevenvoorzieningen nadat is vastgesteld of het eerdere huwelijk van [partij 1] rechtsgeldig is ontbonden. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden tot 15 september 2009, waarbij partijen worden verzocht om relevante documenten in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Zaaknummer: 171810 / FA RK 08-1026
Uitspraak: 15 mei 2009
Tussenbeschikking betreffende echtscheiding in de zaak van
[partij 1]
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. C.F.M.L. Beukering-Michielsen (voorheen: mr. G.T.M. Evers),
tegen:
[partij 2]
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. R.J.S. Houtackers,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk [partij 1] en [partij 2].
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift van [partij 1], ingekomen ter griffie op 28 februari 2008;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek van [partij 2];
- het verweerschrift van [partij 1] op het zelfstandig verzoek van [partij 2];
- het verweerschrift van [partij 2] tegen het nieuwe zelfstandige verzoek van [partij 1];
- nadere correspondentie, waaronder:
-een brief met bijlagen van mr. Houtackers, gedateerd 29 september 2008;
-een brief met bijlagen, tevens verweerschrift tegen de nieuwe zelfstandige verzoeken, van mr. Evers, gedateerd 29 september 2008.
[partij 1] verzoekt echtscheiding met nevenvoorzieningen.
[partij 2] verzoekt nevenvoorzieningen.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 oktober 2008. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De behandeling en verdere beslissing van de zaak is aangehouden in verband met overleg van partijen om tot een minnelijke regeling te komen. Partijen hebben de rechtbank bericht dat zij daarin niet zijn geslaagd en zij hebben verzocht om een voortgezette behandeling van de zaak.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken zoals hiervoor vermeld alsmede van de navolgende na de zitting van 10 oktober 2008 toegezonden stukken:
-de brief met bijlage van mr. Beukering-Michielsen, gedateerd 15 april 2009;
-de brief met bijlagen van mr. Houtackers, gedateerd 23 april 2009;
-de brief van mr. Houtackers, gedateerd 29 april 2009;
-de ter zitting overgelegde stukken.
De zaak is wederom behandeld ter zitting van 07 mei 2009. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Bewijsstukken
Uit de overgelegde bewijsstukken blijkt de nationaliteit en de woonplaats van partijen, alsmede waar en wanneer zij met elkaar zijn gehuwd.
De rechtsmacht
Blijkens de overgelegde bescheiden heeft [partij 1] de Franse nationaliteit en [partij 2] de Nederlandse nationaliteit.
Omdat [partij 1] ten tijde van de indiening van het verzoekschrift langer dan twaalf maanden gewone verblijfplaats in Nederland had, komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om over het verzoek tot echtscheiding te oordelen (artikel 3 lid 1 sub a “Brussel II bis”-Verordening, nr. 2201/2003).
De Nederlandse rechter heeft ook ten aanzien van de nevenvoorzieningen rechtsmacht gelet op de woonplaats van partijen.
Toepasselijk recht
Op het verzoek tot echtscheiding wordt Nederlands recht toegepast omdat partijen gezamenlijk een keuze voor dat recht hebben gedaan (artikel 1 lid 4 Wet van 25 maart 1981, Stb. 1981, 166, WCE).
Op het huwelijksgoederenregime van partijen is het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 van toepassing.
Op grond van het bepaalde in artikel 4 lid 1 van voormeld verdrag is Nederlands recht van toepassing nu niet is gesteld of gebleken dat partijen een rechtsgeldige rechtskeuze voor ander recht hebben uitgebracht.
Op het verzoek tot toekenning van het voortgezet gebruik van de echtelijke woning wordt Nederlands recht toegepast omdat deze woning in Nederland is gelegen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8 van het Haags Alimentatieverdrag 1973 is op het verzoek tot partneralimentatie Nederlands recht van toepassing.
Echtscheiding
Het verzoek tot echtscheiding is gegrond op de stelling dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De duurzame ontwrichting is door [partij 2] niet betwist, zodat deze vaststaat.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de echtscheiding thans niet worden uitgesproken.
Door [partij 2] is bij brief van 29 april 2009 aanvullend gesteld dat zij gerede twijfel heeft of sprake is van een rechtsgeldig huwelijk van partijen. Aan die stelling legt [partij 2] ten grondslag dat [partij 1] eerder gehuwd is in Frankrijk, doch dat niet vast staat dat dit huwelijk naar Frans recht rechtsgeldig is ontbonden.
Op [datum] is door het Tribunal de grande instance d’amiens de echtscheiding uitgesproken tussen [partij 1] en haar eerdere echtgenoot. [partij 2] stelt dat de Franse wet eist dat deze uitspraak moet worden aangetekend op zowel de huwelijksakte als de geboorteakte om de echtscheiding daadwerkelijk te effectueren. Uit onderzoek van de ambtenaar van de burgelijke stand van de gemeente [gemeente] is vooralsnog gebleken dat op de geboorteakte van [partij 1] bedoelde aantekening ontbreekt. Door de ambtenaar van de burgelijke stand wordt nader onderzoek verricht.
[partij 2] stelt zich op het standpunt dat zij recht en belang heeft om te weten of haar huwelijk met [partij 1] rechtsgeldig is, alvorens te komen tot een echtscheiding.
Namens [partij 1] is ter zitting erkend dat de Franse wet vereist dat een echtscheidingsbeslissing naar Frans recht wordt aangetekend op zowel de huwelijksakte als de geboorteakte om tot een echtscheiding te komen en dat ook haar gebleken is dat een aantekening op de geboorteakte ontbreekt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 1:33 Burgerlijk Wetboek (Bw) kan een persoon tegelijkertijd slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden zijn.
Artikel 1:69 lid 1 Bw bepaalt dat op grond dat de echtgenoten niet de vereisten in zich verenigden om tezamen een huwelijk aan te gaan, de nietigverklaring van het huwelijk kan worden verzocht door de aldaar met name genoemde personen of het openbaar ministerie.
Voorts volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 1 juli 1993, NJ 1994,105, dat de in artikel 1:33 Bw neergelegde regel van openbare orde is. Een huwelijk waarvan de rechter heeft vastgesteld dat het in strijd met artikel 1:33 Bw is gesloten, dien te worden nietigverklaard.
Dat het eerdere huwelijk na het tweede huwelijk alsnog wordt ontbonden, brengt niet met zich dat het tweede huwelijk niet nietig hoeft te worden verklaard.
Aangezien een nietigverklaring van een huwelijk – zodra de beschikking tot nietigverklaring in kracht van gewijsde is gegaan – ingevolge artikel 1:77 Bw terugwerkt tot aan het tijdstip van de huwelijksvoltrekking, dient naar het oordeel van de rechtbank eerst duidelijkheid te ontstaan over de vraag of aan het eerdere huwelijk van [partij 1] rechtsgeldig een einde is gekomen. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat naar Nederlands recht een voorwaardelijke ontbinding van het huwelijk tussen [partij 1] en [partij 2] niet mogelijk is.
De rechtbank dient derhalve de verdere behandeling en beslissing van de zaak zowel wat betreft de echtscheiding als de nevenvoorzieningen pro forma aan te houden tot na te melden datum teneinde die duidelijkheid te verkrijgen.
Beide partijen wordt verzocht – al dan niet in samenspraak met elkaar – de rechtbank uiterlijk 08 september 2009, of zoveel eerder als mogelijk, te berichten of aan het eerdere huwelijk van [partij 1] rechtsgeldig een einde is gekomen en daartoe verifieerbare stukken in het geding te brengen. Zo aan het eerdere huwelijk van [partij 1] niet rechtsgeldig een einde is gekomen verzoekt de rechtbank partijen te berichten of, en zo ja door wie, een verzoek tot nietig verklaring van het huwelijk tussen [partij 1] en [partij 2] aanhangig is gemaakt en hoe partijen de voortgang met betrekking tot de onderhavige procedure zien.
Proceskosten
De tot op heden gevallen proceskosten zullen worden gecompenseerd als na te melden.
De beslissing
De rechtbank:
houdt de verdere behandeling en beslissing ten aanzien van de verzochte echtscheiding en nevenvoorzieningen pro forma aan tot de zitting van 15 september 2009;
verzoekt partijen de rechtbank uiterlijk 08 september 2009 te berichten, zoals hiervoor is overwogen;
compenseert de tot op heden gevallen proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Heijerman, rechter,en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2009 in aanwezigheid van de griffier.
conc:[]