ECLI:NL:RBSHE:2009:BI7484

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825543-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord met voorbedachten rade in Eindhoven

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader beschuldigd werd van het medeplegen van moord. De feiten van de zaak dateren van 3 september 2008, toen het slachtoffer, een 34-jarige vrouw, in haar woning in Eindhoven om het leven werd gebracht. De verdachte en zijn mededader hadden voorafgaand aan de daad afgesproken dat het slachtoffer dood moest. De verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer te wurgen met een theedoek, terwijl de mededader het slachtoffer met een mes meerdere keren heeft gestoken, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en deskundigen, waaronder een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, als bewijs gebruikt. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van opzet en voorbedachten rade, en dat de verdachte en zijn medeverdachte samenwerkten om het slachtoffer van het leven te beroven. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om het slachtoffer te doden, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van moord en hem een gevangenisstraf van 14 jaar opgelegd, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825543-08
Datum uitspraak: 11 juni 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 1959,
thans gedetineerd te: P.I. Tilburg, HvB Koning Willem II, Tilburg
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2008, 3 maart 2009 en 28 mei 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 november 2008.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 28 mei 2009 op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht):
1.
hij op of omstreeks 03 september 2008 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer1] van het leven heeft
beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met
dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
met een (thee)doek de hals/keel van voornoemde [slachtoffer1] dichtgeduwd/geknepen en/of
(vervolgens) met een mes een of meerdere keren in de nek/hals en/of het
bovenlichaam van voornoemde [slachtoffer1] gesneden/gestoken,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer1] is overleden;
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Vast is komen staan dat [slachtoffer1] 34 jaar oud op of omstreeks 3 september 2008 in haar woning gelegen aan de [adres slachtoffer1] te Eindhoven in haar slaapkamer op bed door in totaal 9 messteken, waaronder twee messteken in het hart, om het leven is gekomen. In de hals waren twee messteken toegebracht.
Blijkens het deskundigenrapport van 30 september 2008 van Dr. Kubat van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) waren er bij de sectie tekenen van bij leven opgetreden uitwendig, mechanisch, perforerend en klievend geweld, steek- en snijletsels, waarbij vooral de steken in het hart zeer ernstig waren. Blijkens de conclusie van het rapport kan het overlijden van [slachtoffer1] volledig worden verklaard door zeer ernstig bloedverlies ontstaan ten gevolge van steekletsels en de daardoor opgetreden verstoring van de hartfunctie en weefselschade. Gesteld kan worden dat na het oplopen van de perforaties van de hartkamers het slachtoffer binnen enkele minuten bewusteloos is geraakt en overleden1 2.
In die woning waren ook verdachte (haar partner), met wie zij samenwoonde, alsook [vriendin medeverdachte] en [medeverdachte] die sinds een paar weken in de woning verbleven aanwezig3.
Verdachte heeft eerst geprobeerd [slachtoffer1] te wurgen terwijl zij in bed lag4.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft [slachtoffer1] vervolgens met een mes een aantal keren gestoken5.
Het standpunt van de officier van justitie ( kopie van het requisitoir is aangehecht).
Er is sprake van moord. Zowel verdachte als [medeverdachte] hadden beneden in de woonkamer al het besluit genomen om [slachtoffer1] van het leven te beroven en met die gedachte en dat opzet is de theedoek gepakt en zijn zij naar boven gegaan. Verdachte heeft eerst [slachtoffer1] met een theedoek trachten te wurgen terwijl medeverdachte [medeverdachte] haar armen vasthield. Medeverdachte [medeverdachte] heeft met zijn mes vervolgens op haar ingestoken.
[slachtoffer1] is overleden aan de messteken die haar zijn toegebracht door medeverdachte [medeverdachte], op het moment dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen in de slaapkamer waren en verdachte de armen van [slachtoffer1] vasthield.
Door zo te handelen heeft verdachte zich tezamen en in vereniging met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan moord op [slachtoffer1].
Het standpunt van de verdediging ( kopie van de pleitnota is aangehecht).
Verdachte stelt zich op het standpunt nimmer de dood van het slachtoffer gewild te hebben. Verdachte bedoelt hiermee nooit opzet te hebben gehad op haar dood. Verdachte dient dan ook van het hem tenlastegelegde te worden vrijgesproken. Subsidiair, indien medeplegen toch wordt aangenomen, stelt verdachte zich op het standpunt dat er slechts sprake kan zijn van een strafbare poging, hetgeen niet is tenlastegelegd.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank baseert zich met name op de bevindingen van het NFI en de verklaringen van [vriendin medeverdachte] tegenover rechter-commissaris en politie. Daarmee verwerpt de rechtbank tevens het door de raadsman geschetste verloop van de gebeurtenissen die nacht.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer1] door verdachte en [medeverdachte] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven is beroofd. Daartoe zijn de volgende verklaringen van belang.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij aan [slachtoffer1] messteken heeft toegebracht, met het mes dat hij in zijn broekzak had6. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] het mes uit zijn broekzak heeft gehaald en met twee handen met het mes een aantal malen in de borst rondom de hartstreek7 van [slachtoffer1] heeft gestoken. [vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [medeverdachte] het mes uit zijn broekzak pakte en uitklapte, en met twee handen met kracht en snel op elkaar op [slachtoffer1] instak, vlakbij het borstbeen, waarbij [slachtoffer1] nog naar verdachte had gekeken en hem had gevraagd “waarom”. [vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte de armen van [slachtoffer1] vasthield toen [medeverdachte] op haar instak8.
Voorafgaand aan de steekpartij heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer1] op het bed te verwurgen met een (thee)doek. Verdachte heeft verklaard dat hij naar boven is gelopen met de bedoeling er een einde aan te maken, dat hij de opgerolde theedoek over haar keel heeft geplaatst en zijn handen gedurende iets van vijf minuten omlaag in het matras heeft gedrukt. Verdachte heeft verder verklaard dat [medeverdachte] zich bij hem voegde en heeft gezegd dat het zo niet lukte en dat hij het wel zou afmaken. Volgens verdachte had hij toen nog steeds het idee dat [slachtoffer1] dood moest9. [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte toen hij naar boven ging had gezegd dat hij haar kapot ging maken en dat verdachte de keel van [slachtoffer1] vast had toen verdachte drie minuten later naar boven kwam. [vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte bezig was [slachtoffer1] met de theedoek te verwurgen, dat verdachte de theedoek met beide handen vast had en deze hard tegen [slachtoffer1] keel duwde10. Voorts heeft zij verklaard dat [medeverdachte] de polsen van [slachtoffer1] vasthield 11.
Voorafgaand aan de poging [slachtoffer1] te verwurgen heeft verdachte volgens zijn eigen verklaring, toen het eigenlijk rustig was in de woning, tegen [medeverdachte] en [vriendin medeverdachte] gezegd dat hij het beu was en er een einde aan ging maken, waarna hij vastberaden de trap opliep met de intentie om haar met een theedoek die hij in zijn handen had gepakt te gaan wurgen12. [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte zei dat [slachtoffer1] dood moet en hij er een einde aan gaat maken, en dat verdachte toen naar boven is gegaan en dat hij, [medeverdachte], een halve of hele minuut daarna naar boven is gegaan, hoorde dat verdachte had gezegd dat het niet lukte of iets dergelijks en dat ze dood moest, en toen zijn mes heeft gepakt en [slachtoffer1] meerdere keren heeft gestoken in de borststreek13.
[vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte en [medeverdachte] tegen elkaar zeiden "dit gaat zo niet meer, wat gaan we eraan doen", of zoiets en dat [medeverdachte] aan verdachte had gevraagd "wil je d’r vanaf?" en dat verdachte had gezegd "ik hou van dat meisje maar zo kan dat niet meer" of zoiets, en dat verdachte ineens een theedoek met zijn handen vasthad, die hij enkele malen had omgeslagen zodat er een strook overbleef, en dat verdachte en [medeverdachte] ongeveer tien minuten na [slachtoffer1] naar boven zijn gegaan14. Volgens [vriendin medeverdachte] heeft [medeverdachte] aan verdachte voorgedaan wat hij met de theedoek moest doen 15.
De rechtbank kent grote bewijswaarde toe aan de tot bewijs gebezigde verklaringen van [vriendin medeverdachte] tegenover rechter-commissaris en politie afgelegd en neemt die verklaringen dan ook als uitgangspunt in haar oordeel over de aan verdachte tenlastegelegde moord. Ten opzichte van de verklaringen van verdachte en [medeverdachte], zijn de verklaringen van [vriendin medeverdachte] geloofwaardiger. Zij is bij haar verhoor door de rechter-commissaris op 9 september 2008 in aanwezigheid van de verdediging bij haar verklaring gebleven. [vriendin medeverdachte] had die dag het minst gedronken en heeft als eerste verklaard over de werkelijke toedracht van de zaak. Voorts geven [medeverdachte] en verdachte ten aanzien van meerdere momenten aan geen of weinig herinnering te hebben. [vriendin medeverdachte] heeft zichzelf belast door te verklaren over hetgeen zij heeft gezien en gehoord.
Verder worden de verklaringen van [vriendin medeverdachte] op onderdelen bevestigd en op andere onderdelen niet weersproken door de onderzoeksresultaten van het NFI.
Zijdens de verdediging wordt betwist dat er sprake was van medeplegen. De handelingen van verdachte en zijn [medeverdachte] moeten worden gezien als twee losse op zichzelf staande incidenten.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit de verklaringen van [vriendin medeverdachte] blijkt dat er sprake was van een voorbespreking tussen verdachte en [medeverdachte], inhoudende dat [slachtoffer1] dood moest. Vervolgens gaan zij beiden boven naar de slaapkamer. Daar probeert verdachte [slachtoffer1] te wurgen met een theedoek, waarbij [medeverdachte] de handen van het slachtoffer vast houdt. Vervolgens worden de rollen omgedraaid en houdt verdachte het slachtoffer bij de armen vast en steekt [medeverdachte] met een mes in op het slachtoffer.
Uit deze handelingen blijkt genoegzaam de volledige en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte], zodat gesproken kan worden van medeplegen van moord.
De verdediging heeft voorts het verweer gevoerd, dat in het geval de rechtbank tot de bewezenverklaring komt van medeplegen van moord, er slechts sprake kan zijn van een poging daartoe, hetgeen niet is tenlastegelegd.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Verdachte heeft weliswaar de poging tot verwurging van [slachtoffer1] afgebroken, maar de opzet tot het doden is blijven bestaan. Uit geen enkele handeling of uitlating van verdachte is gebleken dat het opzet tot het doden van [slachtoffer1] op enig moment is verdwenen. Hij heeft [medeverdachte] immers op geen enkele wijze belet op het slachtoffer in te steken. Hij heeft niets gezegd om dat te verhinderen en heeft na het steken geen enkele actie ondernomen om het leven van slachtoffer (proberen) te redden.
Uit de verklaringen van [vriendin medeverdachte] blijkt juist dat verdachte de armen van het slachtoffer vasthield toen [medeverdachte] op haar instak en ook zelf heeft hij dit gezegd16. De verklaring ter terechtzitting waarin verdachte voor het eerst over zijn gewijzigde wilsbesluit rept, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig ter zijde.
De rechtbank gaat er overigens vanuit dat het dodelijk letsel door [medeverdachte] is toegebracht toen verdachte bij het steken aanwezig was, maar ook indien dit letsel pas zou zijn toegebracht toen [medeverdachte] de 2e maal naar de slaapkamer is gegaan, blijft dit ter uitvoering van het gezamenlijk plan van verdachte en [medeverdachte] haar van het leven te beroven. Aan dit plan heeft verdachte bijgedragen en hij heeft niets ondernomen om haar dood te verhinderen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
omstreeks 03 september 2008 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer1] van het leven heeft
beroofd,
immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad
en rustig overleg, met een (thee)doek de keel van voornoemde [slachtoffer1] dichtgeduwd/geknepen en (vervolgens) met een mes in de hals en het bovenlichaam van voornoemde [slachtoffer1] gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer1] is overleden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 47, 289.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar met aftrek van voorarrest.
Toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij] tot een bedrag van 1422,22 euro, hoofdelijk, tevens met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Indien de rechtbank niet tot vrijspraak concludeert, zijn er een aantal strafmatigende omstandigheden te noemen. Zoals het feit dat verdachte een beperkte documentatie heeft waaronder in ieder geval geen verdere geweldsdelicten. Verder is de kans op recidive volgens de beide forensische rapporteurs gering. Er is sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid waardoor verdachte een minder sterk verwijt kan worden gemaakt van zijn handelen. Verdachte heeft ook niet de daadwerkelijke en uiteindelijk dodelijke verwondingen toegebracht. Verdachte toont zich berouwvol en mede gelet op het feit dat genoemde rapporteurs mogelijkheden zien om verdachte te helpen met zijn problematiek zou verdachte een deels voorwaardelijke straf dienen te worden opgelegd met begeleiding door de reclassering.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Aan de nabestaanden van het slachtoffer is zeer veel leed toegebracht. Haar ouders die zich lange tijd grote zorgen over haar gemaakt hadden dachten dat haar leven eindelijk op de rails stond. Met gerust hart waren zij op vakantie gegaan. Haar broer heeft nog getracht [medeverdachte] en zijn vriendin uit de woning weg te sturen, maar dat liet [medeverdachte] niet gebeuren ondanks dat de relatie met [slachtoffer1] spanningen gaf. Verdachte ondernam niets om de situatie te veranderen. Onder invloed van alcohol is uiteindelijk de noodlottige beslissing genomen haar te doden. Een duidelijk motief ontbreekt. Op kille wijze -nadat eerst gepoogd wordt [slachtoffer1] te wurgen- maakt [medeverdachte] een eind aan haar leven door haar met een mes vele malen in borst en hals te steken. Een wrede en gruwelijke moord op een weerloze jonge vrouw. Verdachte is weliswaar niet de dominante persoon geweest bij de uitvoering van de moord maar is daar wel mee begonnen door zijn poging [slachtoffer1] te wurgen met een theedoek. Als vriend van het slachtoffer lag het juist op zijn weg haar en haar familie tegen een dergelijk gruwelijk lot te beschermen. Een lange vrijheidsstraf voor dit levensdelict is passend. Daarbij heeft de rechtbank in strafverminderende zin rekening gehouden met het rapport van psychiater J.C. Zwemstra en J.L.M. Dinjens (psychiater i.o.) d.d. 28 november 2008 en het rapport van de gezondheidspsycholoog J.J.M. Kampkes d.d. 29 november 2008 die onder meer concluderen dat verdachte in verminderde mate dan wel licht verminderde mate het tenlastegelegde feit kan worden toegerekend.
Deze rapporten zullen hierna kort worden besproken.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is voorts van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De psychiater J.C. Zwemstra en J.L.M. Dinjens (psychiater i.o.) hebben op 28 november 2008 een rapport omtrent verdachte uitgebracht.
De in dit rapport vermelde conclusie luidt, onder meer:
Bij betrokkene is er sprake van een gemengde (vroeggestoorde) persoonlijkheidsstoornis met borderline, afhankelijke, vermijdende en mogelijk antisociale kenmerken.
Betrokkene is een suggestibel persoon.
Bij betrokkene is er, op basis van bovenstaande overwegingen, een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De kans op recidive voor een ernstig geweldsdelict -indien bewezen geacht, wordt als vrij laag ingeschat. Ondanks de genoemde gemengde persoonlijkheidsstoornis en beperkte draagkracht, alsmede zijn periodieke excessieve alcoholmisbruik zijn er wel degelijk mogelijkheden om het recidive risico verder te beperken.
De gezondheidspsycholoog J.J.M. Kampkes heeft op 29 november 2008 een rapport omtrent verdachte uitgebracht.
De in dit rapport vermelde conclusie luidt, onder meer:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis, waarbij diagnostisch gesproken kan worden van een depressieve stoornis en een alcoholverslaving, als ook aan een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens, waarbij diagnostisch gesproken kan worden van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale persoonlijkheidskenmerken.
Het gedrag van betrokkene werd in aanzienlijke mate beïnvloed door zijn ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling.
Indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, wordt de rechtbank in overweging gegeven rekening te houden met een licht verminderde tot verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De kans op recidive wordt niet als hoog ingeschat.
De rechtbank neemt deze conclusies en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare. Zij zal hiermede bij het opleggen van de straf rekening houden.
De vordering van de [benadeelde partij]
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. Een en ander met dien verstande dat het toegewezen bedrag niet 1422,22 euro bedraagt maar 1362,71 euro, omdat de rechtbank, gelet op haar beslissing, op het gevorderde bedrag de daarin verdisconteerde claim aan wettelijke rente in mindering heeft gebracht.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van moord
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
Gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1362,71 subsidiair 27 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van [benadeelde partij] ,van een bedrag van EUR 1362,71 (zegge:
duizenddriehonderdtweeenzestig euro en eenenzeventig cent), bij gebreke van
betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis, te vermeerderen met
de wettelijke rente vanaf 3 september 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de [benadeelde partij] van een bedrag van EUR 1362,71
(zegge: duizenddriehonderdtweeenzestig euro en eenenzeventig cent ), te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2008 tot de dag der
algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier,
en is uitgesproken op 11 juni 2009.
1 Proces-verbaal technisch onderzoek, dossier technisch onderzoek van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost I, bijlage A.01 pag 1 en 6
2 rapport NFI dd 30 september 2008, einddossier pag 80
3 proces-verbaal verhoor [vriendin medeverdachte], einddossier pag 235/236
4 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte], einddossier pag 123 en 125; proces-verbaal verhoor [vriendin medeverdachte], einddossier pag 251; proces-verbaal verhoor verdachte, einddossier pag 193/194
5 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte], einddossier pag 123, 125 en 137; proces-verbaal verhoor verdachte, einddossier pag 193/194, 201 en 213; proces-verbaal verhoor [vriendin medeverdachte], einddossier pag 251/252, 259 en 270
6 Proces-verbaal bevindingen (melding [medeverdachte]), einddossier pag 80; proces-verbaal aanhouding [medeverdachte], einddossier pag 37; proces-verbaal verhoor [medeverdachte], einddossier pag 127/128
7 Proces-verbaal verhoor verdachte, einddossier pag 192
8 Proces-verbaal verhoor [vriendin medeverdachte], einddossier pag 259 en verhoor van [vriendin medeverdachte] bij de rechter-commissaris van 19 februari 2009
9 Proces-verbaal verhoor verdachte, einddossier pag 193/194
10 Proces-verbaal verhoor [vriendin medeverdachte], einddossier pag 251
11 Verhoor [vriendin medeverdachte] bij de rechter-commissaris van 19 februari 2009
12 Proces-verbaal verhoor verdachte, einddossier pag 192
13 Proces-verbaal verhoor [medeverdachte], einddossier pag 123
14 Proces-verbaal verhoor [vriendin medeverdachte], einddossier pag 251
15 verhoor [vriendin medeverdachte] bij de rechter-commissaris van 19 februari 2009
16 proces-verbaal verhoor verdachte, einddossier pag 201