ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ2540
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- A.F. van Hoorn
- J. Pols
- P.H.J. van Dellen
- Rechtspraak.nl
Bevel ex artikel 50 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering in verband met opsporingsbelangen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 juli 2009 een bevel gegeven op basis van artikel 50 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Dit bevel houdt in dat de raadsvrouwe van de verdachte geen toegang heeft tot de verdachte en dat communicatie tussen hen niet zal worden uitgereikt. De officier van justitie had eerder op 10 juli 2009 dit bevel uitgevaardigd, waarbij hij de noodzaak van het bevel onderbouwde met het opsporingsbelang, gezien de ernst van de zaak die betrekking heeft op een laboratorium voor de productie van methamfetamine in een woonwijk. De rechtbank oordeelde dat er een ernstig vermoeden bestond dat het vrije verkeer tussen de raadsvrouwe en de verdachte zou kunnen leiden tot het bekend raken van informatie die in het belang van het onderzoek geheim moest blijven. De rechtbank benadrukte dat de integriteit van de raadsvrouwe niet ter discussie stond, maar dat het opsporingsbelang voorop stond. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie terecht het bevel had gegeven en bekrachtigde dit bevel. De zaak illustreert de delicate balans tussen het recht op verdediging en de noodzaak van een effectieve opsporing in ernstige strafzaken.