ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
629990
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid ouders voor auteursrechtinbreuk door minderjarige zoon op website

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 september 2009 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van ouders voor de schade die is ontstaan door een auteursrechtinbreuk gepleegd door hun minderjarige zoon. De zoon, die op dat moment 15 jaar oud was, was de beheerder van een website waarop berichten en wetenswaardigheden over voetbal werden geplaatst. Op deze website waren zonder toestemming van de auteursrechthebbende, eiser, twee foto's van Johan Cruijff gepubliceerd. Eiser, die de auteursrechten op deze foto's bezit, heeft de zoon van de gedaagden in rechte betrokken wegens deze inbreuk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van de zoon, gedaagden, niet tekort zijn geschoten in hun toezicht op hun kind. De ouders hebben aangetoond dat zij geen bemoeienis hadden met de website en dat de activiteiten van hun zoon in overeenstemming waren met de normale vrijheid die een 15-jarige kan genieten. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de ouders een grotere mate van toezicht hadden moeten uitoefenen dan gebruikelijk is voor kinderen van deze leeftijd. De ouders hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat hen geen verwijt treft dat de inbreuk niet is belet.

De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen, omdat de ouders niet aansprakelijk konden worden gesteld op grond van artikel 6:169 lid 2 BW, dat bepaalt dat ouders aansprakelijk zijn voor schade veroorzaakt door een fout van een kind, tenzij hen geen verwijt treft. In dit geval was er geen sprake van een commerciële website en was de vrijheid van de zoon om de website te beheren normaal voor zijn leeftijd. De rechtbank concludeerde dat de ouders niet verantwoordelijk konden worden gehouden voor de inbreuk op het auteursrecht door hun zoon, en dat de vorderingen van eiser om schadevergoeding en kosten te vergoeden niet konden worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 629990
Rolnummer : 09-5545
Uitspraak : 3 september 2009
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [adres],
eiser,
gemachtigde: mr. L. Verkoren,
t e g e n :
[gedaagden],
beiden wonende te [adres],
gedaagden,
procederend in persoon.
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘[gedaagden]’.
1. De procedure
[eiser] heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. [gedaagden] zijn in rechte verschenen en hebben mondeling geantwoord en daarbij stukken overgelegd. Vervolgens is een comparitie van partijen bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2009. Daarna is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. [eiser] vordert betaling van € 2.420,- aan schadevergoeding, € 1.647,93 aan kosten en € 90,57 aan deurwaarderskosten, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
[eiser] legt daaraan het volgende ten grondslag.
Wegens inbreuk op zijn auteursrechten heeft [eiser] de zoon van gedaagden, [B], in rechte betrokken. De kantonrechter te ’s-Hertogenbosch heeft de zoon veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 2.420,- en kosten ten bedrage van € 1.647,93. Om tot executie van het vonnis te komen heeft de gemachtigde van [eiser] een deurwaarderskantoor ingeschakeld, waarvoor hij kosten ad € 90,57 heeft moeten maken. De inspanningen van de deurwaarder zijn zonder resultaat gebleven.
De onderhavige vordering is gebaseerd op artikel 6:169 lid 2 BW. De zoon was ten tijde van de inbreuk 15 jaar oud. [gedaagden] hadden de gedragingen van de zoon, te weten het plegen van valsheid in geschrifte, het als minderjarig handelingsonbekwaam persoon uitoefenen van een internetbedrijfje en het plegen van inbreuk op auteursrechten, dienen te beletten. Zij hebben onvoldoende toezicht gehouden op hun zoon.
2.2. [gedaagden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1. Tussen partijen staat het volgende vast.
De zoon van [gedaagden], [B], is initiatiefnemer en beheerder van de website “www.soccer4u.nl”. Op deze site worden door hem en enkele andere voetbalenthousiastelingen berichten en wetenswaardigheden over voetbal geplaatst. De zoon heeft deze site doen inschrijven bij ISDN onder de naam [G.].
Op de website is twee maal een foto geplaatst van Johan Cruijff. [eiser] is de auteursgerechtigde tot deze foto. De foto is zonder zijn toestemming en zonder vermelding van zijn naam en zonder betaling van een vergoeding openbaar gemaakt.
Bij vonnis van 2 oktober 2008 van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch is het plaatsen van de foto op de website onder deze omstandigheden onrechtmatig geoordeeld en is de zoon van [gedaagden] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser] van € 2.420,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2008 tot de betaling, en tot betaling van kosten ad € 1.647,93. Bij dat vonnis is de vordering tegen gedaagde sub 1, de vader, afgewezen. Van dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld, zodat het kracht van gewijsde heeft. De genoemde bedragen zijn tot op heden niet geïncasseerd kunnen worden.
Ten tijde van de inbreuk was de zoon 15 jaar oud.
3.2. [gedaagden] voeren aan dat het instellen van de onderhavige vordering jegens gedaagde sub 1 misbruik van procesrecht oplevert, omdat de eerder tegen hem ingestelde vordering in het vonnis van 2 oktober 2008 is afgewezen.
De vordering die tegen gedaagde sub 1 was ingesteld in de zaak waarin het vonnis van 2 oktober 2008 is gewezen, was kennelijk gegrond op de stelling dat hij (zelf) aansprakelijk is voor de schending van het auteursrecht van [eiser]. Aangezien deze stelling niet was onderbouwd, is bij dat vonnis de vordering tegen gedaagde sub 1 afgewezen. De huidige vordering tegen gedaagde sub 1 is gegrond op zijn aansprakelijkheid als ouder van [B]. Deze vordering heeft derhalve een andere grondslag. Geen rechtsregel verzet zich dan tegen het instellen van de onderhavige vordering jegens gedaagde sub 1, zodat [eiser] daarin ontvankelijk is.
3.3. Artikel 6:169 lid 2 BW luidt: “Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, aansprakelijk, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet.”
Op grond van het genoemde vonnis van 2 oktober 2008 staat in dit geding vast dat de zoon een inbreuk heeft gepleegd op het auteursrecht van [eiser] en, derhalve, dat hij een fout heeft gemaakt als bedoeld in dit artikellid.
[gedaagden] zijn als ouders die het ouderlijk gezag over [B] uitoefenen, op grond van dit artikellid aansprakelijk voor de schade die aan [eiser] is toegebracht, tenzij hen niet kan worden verweten dat zij de inbreuk niet hebben belet.
3.4. Voor de beoordeling gelden verder de volgende uitgangspunten.
Vooropgesteld moet worden dat artikel 6:169 lid 2 BW geen risicoaansprakelijkheid vestigt. Het artikellid vestigt een schuldaansprakelijkheid, met een omkering van de bewijslast: het is aan [gedaagden] om aannemelijk te maken dat hen geen verwijt treft dat de inbreuk niet is belet.
Deze disculpatiemogelijkheid moet ruim worden opgevat. De MvA II, Parl. gesch., blz. 680 vermeldt op dit punt: 'Dit bewijs zal (..) voor deze groep in de regel niet moeilijk te leveren zijn. Ouders of voogden zijn in de regel immers niet in de gelegenheid om kinderen van deze leeftijd bepaalde gedragingen te beletten, en veelal kunnen, mede in verband met de belangen van het kind, van hen ook geen maatregelen worden gevergd, waardoor dergelijke gedragingen in het algemeen onmogelijk zouden worden gemaakt.'
Een kind van de leeftijd van 15 jaar heeft al een zekere zelfstandigheid en daarmee verbonden vrijheid van handelen. Van de ouders van een kind van 15 jaar kan niet worden verwacht dat zij permanent toezicht op zijn doen en laten uitoefenen. In het geval van een kind dat zich normaal ontwikkelt zal het ouderlijk toezicht op zijn handelen zich binnen zekere grenzen afspelen en mogen afspelen. De ouders zullen in het algemeen niet behoeven aan te tonen dat zij geen schuld hebben aan het niet beletten van een schadeveroorzakende, onrechtmatige daad van hun kind van 15 jaar, als het een vrijheid genoot die normaal kan worden geacht.
Stelplicht en bewijslast van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat het kind een grotere mate van toezicht behoefde dan voor kinderen van deze leeftijd normaal is, berusten bij degene die schade heeft geleden.
Getoetst moet dan worden of [gedaagden] hebben gedaan wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd.
3.5. In het onderhavige geval betreft het een jongen van 15 jaar die, samen met enkele anderen, een website over voetbal runt waarop zij berichten en wetenswaardigheden over voetbal plaatsen. Het gaat kennelijk om een handige jongen – zoals zoveel kinderen tegenwoordig zeer handig zijn in het omgaan met internet en alles wat met computers te maken heeft – die op deze wijze zijn liefhebberij mede vorm geeft. Dat is tegenwoordig niets bijzonders. Er zijn veel kinderen van (ongeveer) deze leeftijd die een website hebben. Het onderwerp van de site – voetbal – is onschuldig; volstrekt normaal voor een jongen van 15 jaar.
Nergens uit blijkt dat het gaat om een commerciële site. Gedaagden hebben verklaard dat de sponsoring die de zoon ontvangt van de onderneming van een vriend van gedaagde sub 1 slechts de kosten van het in de lucht houden van de site dekt en dat er niets aan de site wordt verdiend. De sponsoring – voor een paar tientjes per maand - wordt gedaan, omdat de betreffende vriend van gedaagde sub 1 het een leuk initiatief vindt. Louter om die reden was inschrijving bij de Kamer van Koophandel nodig, aldus gedaagden.
Ter zitting heeft de zoon verklaard dat de website op naam staat van [G.], omdat hij een vergissing heeft gemaakt bij het inschrijven van de site. [G.] is de persoon via wie de host is geregeld. Hij heeft verder niets met de site te maken, aldus de zoon. Gedaagde sub 2 heeft verklaard dat gedaagden tot voor kort nog nooit hadden gehoord van [G.] en dat zij niet wisten dat de site formeel op deze naam stond.
Verder heeft de zoon verklaard dat zijn vader geen bemoeienis heeft met de website, dat hij de site runt met enkele andere jongens, die ieder als redacteur berichten op de site kunnen plaatsen, en dat de foto waar het thans over gaat niet door hem, maar door een van de andere redacteuren op de site is geplaatst. Gedaagden hebben verklaard dat zij hebben vernomen dat de foto door die redacteur was gevonden door bij Google Afbeeldingen “Cruijff” in te tikken en dat bij de gevonden foto niet was vermeld dat deze auteursrechtelijk was beschermd.
Gedaagde sub 1 heeft verklaard dat zijn zoon veel meer van computers afweet dan hij en dat hij geen bemoeienis met de site had en heeft.
3.6. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van gedaagden en hun zoon. De kantonrechter is van oordeel dat [B] een vrijheid genoot die, voor iemand van 15 jaar, normaal kan worden geacht en dat [gedaagden] niet zijn tekort geschoten in hetgeen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die zouden meebrengen dat [B] een grotere mate van toezicht behoefde dan voor kinderen van deze leeftijd normaal is. De stelling dat [B] valsheid in geschrifte heeft gepleegd omdat de site op naam van [G.] staat – en dat hij zich dus inliet met onwettige praktijken -, wordt verworpen. Dat betreft kennelijk een vergissing. Het gegeven dat de site op naam van [G.] stond leidt aldus niet tot het oordeel dat [gedaagden] zijn tekort geschoten in het uitoefenen van toezicht op de gedragingen van [B] met betrekking tot de website.
De conclusie is dat [gedaagden] geen verwijt treft dat de inbreuk op het auteursrecht niet is belet. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
3.7. [eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagden] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.H. Wiggers, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 september 2009.