ECLI:NL:RBSHE:2009:BK0716

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825028-09 en 01/822459-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, verkrachting en andere seksuele delicten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder mishandeling, verkrachting, poging tot verkrachting, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en schennis van de eerbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn partner, [slachtoffer 1], gedurende een lange periode heeft mishandeld en dat hij ook zijn schoonzus, [slachtoffer 2], heeft verkracht. De mishandelingen omvatten onder andere het slaan van de partner en het bedreigen met de dood. De rechtbank heeft de poging tot verkrachting van [slachtoffer 3] bewezen verklaard, waarbij DNA-bewijs een cruciale rol speelde. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], voor de geleden schade door de misdrijven. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen, met wettelijke rente, en heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van de benadeelde partijen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/825028-09 en 01/822459-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 21 oktober 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [PI].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 april 2009, 15 juli 2009 en 7 oktober 2009.
Op de zitting van 29 april 2009 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 9 april 2009 (01/825028-09) en 2 april 2009 (01/822459-08).
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 oktober 2009 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht):
In de zaak met parketnummer 01/825028-09:
1.
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode
van 01-02-1998 tot en met 12-01-2009 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, in elk
geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (zijn,
verdachtes, partner) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] hebbende verdachte
- die [slachtoffer 1] vaginaal laten penetreren door een of meer andere man(nen) en/of
- die [slachtoffer 1] met zijn penis en/of vuist vaginaal en/of anaal gepenetreerd
en/of hebbende verdachte,
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden,
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) - onder meer - hierin dat
verdachte die [slachtoffer 1] heeft geblindoekt en/of die [slachtoffer 1] heeft geslagen
en/of gestompt en/of vastgepakt en/of geduwd en/of vastgebonden en/of
onverhoeds zijn, verdachtes, penis en/of vuist in de vagina en/of mond van die
[slachtoffer 1] heeft gebracht en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie
heeft doen ontstaan;
(artikel 242 WvSr)
2.
Primair
A. hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de
periode van 01-01-1999 tot 01-01-2003 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, in elk
geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte bij die [slachtoffer 2] in bed is gaan liggen
en/of die [slachtoffer 2] heeft vast gehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2]
onverhoeds heeft betast en/of vervolgens onverhoeds zijn, verdachtes,
vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of (aldus) voor die
[slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 WvSr)
subsidiair:
hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01-01-1999 tot 01-01-2003 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het door hem, verdachte, bij die [slachtoffer 2] op haar slaapkamer in bed gaan liggen en/of die [slachtoffer 2] (daar) vast te houden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] te betasten en/of te kussen en/of vervolgens zijn, verdachtes, vinger(s)/hand(en) in de nabijheid van de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen/houden en bestaande het geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en.of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds bij die [slachtoffer 2] in bed gaan liggen en of onverhoeds bestasten en/of vast houden en/of kussen van die [slachtoffer 2].
en/of
B. hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de
periode van 01-01-1999 tot 01-01-2003 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel,
in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit het met zijn, verdachte, penis slaan tegen het
achterwerk van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) uit het achter die [slachtoffer 2] gaan staan en/of
(vervolgens) onverhoeds met zijn, verdachte, penis slaan tegen het achterwerk
van die [slachtoffer 2];
(artikel 246 WvSr)
3.
A. hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
februari 1998 tot en met 12 januari 2009 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel,
althans op of omstreeks 12 januari 2009 opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1]
(zijn, verdachtes, partner/echtgenote)
- met zijn hand tegen haar gezicht en/of lip en/of lichaam heeft geslagen;
en/of
- met haar hoofd tegen een keukenkast, althans een meubel/voorwerp heeft
geslagen; en/of
- (met zijn vuist en/of elleboog/arm) tegen haar rib(ben) heeft
gestoten/geslagen; en/of
- (op of omstreeks 12 janauri 2009) met zijn hand(en) bij haar keel/hals heeft
gepakt/gegrepen; en/of
- (op of omstreeks 12 januari 2009) met haar hoofd/lichaam tegen een muur
heeft geduwd/gegooid; en/of
- (op of omstreeks 12 januari 2009) (door de geopende deur van de woning) naar
buiten heeft gegooid,
tengevolge waarvan zij pijn en/of letsel (blauwe plekken, striemen om/aan de
hals, een gescheurd/geperforeerd/kapot trommelvlies en/of bloeduitstorting(en)
in de zij, en/of (een) gescheurde/gekneusde/gebroken/bezeerde rib(ben));
(artikel 300/304 Wetboek van Strafrecht)
EN/OF
B. hij op of omstreeks 12-01-2009 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, [slachtoffer 1]
(zijn, verdachtes, partner/echtgenote) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd : "ik vermoord jou", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 WvSr)
4.
hij op of omstreeks 14 augustus 2008 te Helmond, ter uitvoering van het door
hem voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 3],door
- die [slachtoffer 3] daar toen van haar fiets te trekken; en/of
- die [slachtoffer 3] (vervolgens) de bossages/struiken in te trekken/duwen; en/of
- die [slachtoffer 3] vast en/of tegen en/of in bedwang te houden; en/of
- de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 3] naar beneden/uit te trekken; en/of
- zijn vuist/hand in/tegen de mond van die [slachtoffer 3] te duwen/brengen; en/of
- die [slachtoffer 3] op haar wang te kussen, althans zijn mond tegen de wang van
die [slachtoffer 3] te duwen/houden; en/of
- (te trachten) zijn (ontblote) penis in de (nabijheid van de) vagina, althans
het lichaam, van die [slachtoffer 3] te brengen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen
tengevolge van de van zijn wil onafhankelijk omstandigheid dat die [slachtoffer 3]
zich (hevig) verzette en/of hij, verdachte, (terwijl die [slachtoffer 3] schreeuwde)
werd gestoord door een passerende fietser/voorbijganger, in elk geval alleen
tengevolge van een van zijn wil onafhankelijke omstandigheid;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 augustus 2008 te Helmond, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 3] naar beneden/uit trekken; en/of
- (te trachten) zijn (ontblote) penis in (nabijheid van) de vagina, althans
het lichaam, van die [slachtoffer 3] te brengen; en/of
- de wang van die [slachtoffer 3] te kussen, althans zijn mond tegen de wang van die
[slachtoffer 3] te duwen/houden,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- die [slachtoffer 3] daar toen van haar fiets te trekken; en/of
- die [slachtoffer 3] (vervolgens) de bossages/struiken in te trekken/duwen; en/of
- zijn vuist/hand in/tegen de mond van die [slachtoffer 3] te duwen/brengen; en/of
- die [slachtoffer 3] vast en/of tegen en/of in bedwang te houden;
(artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2001 t/m 17 mei 2001 te Bakel,
gemeente Gemert-Bakel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit
- het brengen van zijn hand in de broek en/of slip (in de nabijheid van de
vagina) van die [slachtoffer 4]; en/of
- het (onverhoeds) vast pakken/grijpen en/of vast houden van de borst(en) van
die [slachtoffer 4];
- het er (gebiedend) op (blijven) aandringen dat die [slachtoffer 4] zijn,
verdachtes, penis in haar mond zou nemen en/of hem zou aftrekken; en/of
- het naar zijn penis geleiden van de hand van die [slachtoffer 4] en hem door
haar doen aftrekken;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het tegen de uitdrukkelijke
(door die [slachtoffer 4] terstond aan hem in woord en gebaar kenbaar gemaakte) wil
en ondanks verzet en/of protest van die [slachtoffer 4] plegen van en/of doorgaan met
deze handelingen en/of het zeer indringend blijven aankijken en/of toespreken
van die [slachtoffer 4];
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer 01/822459-08:
hij op of omstreeks 26 oktober 2008 te Deurne en/of Milheeze zich opzettelijk oneervaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Biesdeel en/of de Kaak met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
(artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 01/825028-09.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de ten laste gelegde handelingen, met uitzondering van de vuist in de vagina van [slachtoffer 1], niet wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de verklaring van [slachtoffer 1], de verklaring van [getuige] en de verklaring van [slachtoffer 2] acht de officier van justitie het tegen de wil van [slachtoffer 1] met de vuist vaginaal penetreren wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van feit 1 bepleit. Het voorval waarin wordt gesproken over seks met andere mannen wordt door verdachte ontkend.
Voor de overige twee gedachtestreepjes betwist verdachte deze seksuele handelingen te hebben verricht tegen de wil van [slachtoffer 1].
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder het 1e gedachtestreepje, het vaginaal laten penetreren door een of meer andere mannen, is er alleen de belastende verklaring van [slachtoffer 1].
Ten aanzien van het met de penis vaginaal, anaal en oraal penetreren van [slachtoffer 1] staat wel vast dat deze handelingen regelmatig hebben plaatsgevonden. De verklaring van aangeefster dat er sprake was van dwang wordt echter niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
Verdachte heeft erkend dat hij in de loop van de tijd een aantal malen zijn vuist in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht. De rechtbank acht echter ook hier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de dwang-component aanwezig. [getuige] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte op een avond zijn vuist in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht en heeft haar horen zeggen dat verdachte moest stoppen omdat het pijn deed. Ze weet echter niet meer of verdachte daarna wel of niet is gestopt.
Getuige [slachtoffer 1] heeft haar zus [slachtoffer 2] tijdens de seks vaker horen roepen tegen verdachte dat het pijn deed. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter niet wat er op dat moment precies aan de hand was.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 2 onder B en 3 onder B in de zaak met parketnummer 01/825028-09 .
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, de feiten onder 2B en 3B niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
1. een dossier van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, met dossiernummer PL2233/08-012227, afgesloten d.d. 18 januari 2009, aantal doorgenummerde bladzijden:1 tot en met 303.
Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden (hierna pv 1);
2. een dossier van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, met dossiernummer 2009006629-1, afgesloten d.d. 26 maart 2009, aantal doorgenummerde bladzijden:1 tot en 34.
Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden (hierna pv 2);
3. een dossier van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, met dossiernummer PL2203/08-010124, afgesloten d.d. 3 november 2008, aantal doorgenummerde bladzijden:1 tot en met 12.
Dit dossier bevat een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventueel) andere bescheiden (hierna pv 3);
4. de stukken van het kabinet van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, betreffende de in deze zaak gehouden getuigenverhoren;
5. de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2009.
De beoordeling van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 2 onder A in de zaak met parketnummer 01/825028-09.
Vaststaande feiten.
Verdachte heeft van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op enig moment gehoord dat hij de nacht daarvoor bij [slachtoffer 2], die op dat moment in de woning van verdachte te Bakel sliep, in bed is gestapt. Verdachte is al enige jaren de partner van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] is de zus van [slachtoffer 1].1 2
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de verkrachting van [slachtoffer 2], ten laste gelegd onder 2A wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Dit incident, dat volgens aangeefster slechts eenmaal heeft plaatsgevonden, vindt enkel bevestiging in de verklaring van haar zus. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet meer weet dat hij bij [slachtoffer 2] in bed is gestapt. Hij heeft dit de dag erna wel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gehoord.
Het oordeel van de rechtbank.
[slachtoffer 2] heeft in haar aangifte onder meer het navolgende verklaard. Zij heeft anderhalf jaar bij [slachtoffer 1] en verdachte in hun woning in Bakel gewoond. In 2000 is zij bij hen gaan wonen. Op een nacht werd zij wakker en merkte zij dat verdachte bij haar in bed lag. Verdachte legde een been over haar. Hij begon haar nek te kussen en haar borsten te betasten. Verdachte had haar zodanig vast dat zij geen kant op kon. Vervolgens is verdachte met twee vingers in de vagina van [slachtoffer 2] gegaan. Dit deed pijn. Zij heeft zich nog verzet maar verdachte was te sterk voor haar. [slachtoffer 2] is gaan gillen, waarop [slachtoffer 1] naar boven is gekomen en verdachte van het bed heeft getrokken. [slachtoffer 2] heeft haar nichtje [nichtje slachtoffer 1 en 2] maanden later verteld wat er is gebeurd die nacht. 3
[Nichtje slachtoffer 1 en 2] verklaart dat haar nicht [slachtoffer 2] haar lang geleden heeft verteld dat toen ze bij [slachtoffer 1] en [verdachte] woonde, [verdachte] bij haar in bed is gaan liggen en dat zij toen is aangerand door [verdachte].4
Dat verdachte ’s nachts in de slaapkamer van [slachtoffer 2] is geweest wordt bevestigd door de verklaring van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij, na het gillen van haar zus [slachtoffer 2], verdachte wel eens van de slaapkamer van [slachtoffer 2] heeft gehaald. De ochtend daarna heeft zij verdachte hiermee geconfrontreerd.5
Verdachte heeft ter zitting verklaard, zoals hiervoor bij de vaststaande feiten is vermeld, dat hij van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op enig moment heeft gehoord dat hij de nacht daarvoor bij [slachtoffer 2], die op dat moment in de woning van verdachte te Bakel sliep, in bed is gestapt.6
Op grond van de gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 2], die op punten wordt bevestigd door de verklaringen van [nichtje slachtoffer 1 en 2] en [slachtoffer 1], acht de rechtbank het onder 2 primair onder A ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 3 onder A in de zaak met parketnummer 01/825028-09.
Vaststaande feiten.
Op tijdstippen gelegen in de periode tussen ongeveer 1 februari 1998 tot en met ongeveer 2004 is [slachtoffer 1] te Bakel mishandeld door verdachte.
Verdachte en [slachtoffer 1] zijn sinds 19 juni 1998 gehuwd.
Verdachte heeft [slachtoffer 1] tot ongeveer vijf jaar geleden regelmatig geslagen, waaronder tegen haar hoofd. Voorts heeft verdachte tijdens een ruzie op 12 januari 2009 [slachtoffer 1] met zijn handen bij haar keel gepakt. Verdachte heeft [slachtoffer 1] geduwd, waardoor zij tegen de muur terecht is gekomen. Na de ruzie tussen [slachtoffer 1] en verdachte is zij op 12 januari 2009 buiten het huis, op de oprit, terecht gekomen.7 8
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 3A ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft erkend tot ongeveer vijf jaar geleden [slachtoffer 1] regelmatig te hebben mishandeld door haar te slaan. Ook heeft hij erkend haar op 12 januari 2009 bij haar keel te hebben vastgepakt. De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de overige ten laste gelegde geweldplegingen. Het letsel aan de ribben is per ongeluk gekomen doordat verdachte ’s nachts [slachtoffer 1] heeft geraakt bij het omdraaien in zijn slaap.
Het oordeel van de rechtbank.
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van mishandeling door verdachte. De aangifte houdt onder meer het volgende in. Deze mishandelingen zijn begonnen na de verhuizing naar de [adres slachtoffer 1] op 1 januari 1998. Verdachte heeft [slachtoffer 1] met gebalde vuist in de maag gestompt en haar in haar gezicht geslagen, ten gevolge waarvan haar lip is gesprongen. Op dat moment waren ze nog niet getrouwd.9
In 2000 of 2001 heeft verdachte met kracht het hoofd van [slachtoffer 1] tegen het keukenkastje geslagen. Na deze mishandeling heeft zij de huisarts geraadpleegd. De huisarts heeft een geperforeerd trommelvlies bij [slachtoffer 1] geconstateerd.10
In november 2002 heeft verdachte [slachtoffer 1] tegen haar ribben geslagen. Na dit voorval heeft zij de huisartsenpost bezocht.11
Tijdens een ruzie tussen verdachte en [slachtoffer 1] op 12 januari 2009 heeft verdachte [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen de muur gegooid. Zij ondervond daarvan pijn. Door de val is de muur beschadigd. Daarna is [slachtoffer 1] door verdachte door de geopende deur van de woning naar buiten gegooid.12 Voornoemde mishandelingen hebben pijn en/of letsel bij [slachtoffer 1] veroorzaakt.
De rechtbank acht deze verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar. De aangifte van [slachtoffer 1] wordt bevestigd door de medische informatie d.d. 13 februari 2009. Op 25 augustus 2000 is bij een consult een geperforeerd trommelvlies door de huisarts geconstateerd.
Op 4 juni 2002 wordt melding gemaakt van opvallende blauwe plekken de laatste maanden. Op 2 november 2002 is een blauwe plek in de zij en de verdenking van een ribscheurtje geconstateerd bij [slachtoffer 1].13
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij in de periode dat zij bij haar zus heeft gewoond op enig moment geschreeuw en gehuil van [slachtoffer 1] hoorde. Zij is gaan kijken en zag dat verdachte het hoofd van [slachtoffer 1] vast had en haar hoofd een paar keer tegen het keukenkastje bonkte.14
Op 12 januari 2009 komt de politie na een melding ter plaatse op het adres Nuijeneind te Bakel. De politie constateert op dat moment bij [slachtoffer 1] enkele rode striemen in de nek. Voorts ziet de politie een behoorlijke deuk in de muur in de gang.15
Verdachte heeft nog aangevoerd dat het letsel aan de ribben per ongeluk is gekomen door het omdraaien in bed tijdens zijn slaap. De rechtbank acht dit, gelet op de aard van het letsel, niet aannemelijk.
Gelet op de aangifte, de verklaring van [slachtoffer 2], de medische informatie, de bevindingen van de politie en de verklaring van verdachte ter terechtzitting acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde geweld heeft gepleegd, voor zover hierna bewezen is verklaard.
Ten aanzien van het naar buiten gooien van [slachtoffer 1] door de geopende deur van de woning is er alleen de verklaring van aangeefster. De rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging niettemin wettig en overtuigend bewezen ook al is er voor wat betreft deze handeling geen ondersteunend bewijs, gelet op de omstandigheid dat er sprake was van een ruzie en de overige bewezen verklaarde geweldshandelingen.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 4 in de zaak met parketnummer 01/825028-09.
Vaststaande feiten.
Op 14 augustus 2008 wordt de achttienjarige [slachtoffer 3] op de Goorloopweg te Helmond van haar fiets getrokken door een man.
Vervolgens wordt het meisje de bosjes ingetrokken door de man. De man pakt haar vast
bij haar arm en duwt het meisje tegen een boom. Het meisje begint te gillen. De man heeft de broek van het meisje geopend en naar beneden gedaan. Vervolgens heeft hij haar slip naar beneden getrokken. De man doet vervolgens ook zijn broek naar beneden, waardoor hij met zijn penis van achteren tussen de benen door tegen haar vagina staat. De man trekt een tampon uit de vagina van het meisje. De man zoent het meisje op haar wang. Het meisje gilt wederom. De man doet vervolgens zijn rechterhand of vuist in de mond van het meisje. Met de linkerkant houdt de man zijn penis vast. De man probeert vervolgens met zijn penis in de vagina van het meisje te komen. Het meisje probeert dit te voorkomen door te bewegen en zich te verzetten. Ze krijgt kans om los te komen en rent weg.16
Ter plaatse is nabij de plaats van het delict een bebloede tampon, afkomstig van [slachtoffer 3], aangetroffen.17 18
In de bemonstering van de rechterwang van het slachtoffer is celmateriaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [verdachte]. De berekende frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.19
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de ten laste gelegde poging tot verkrachting wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit bepleit.
Verdachte ontkent het hem ten laste gelegde.
Niet valt uit te sluiten dat er sprake is van indirecte overdracht van het dna-materiaal.
Een onbekend gebleven derde persoon kan zijn hand in de mond van [slacht[slachtoffer 3] hebben geduwd en een geringe hoeveelheid celmateriaal van verdachte hebben achtergelaten, achtergebleven bij deze derde persoon na het voorafgaande swingfeestje van verdachte en die onbekend gebleven derde persoon.
Het opgegeven signalement van de dader door [slachtoffer 3] komt niet overeen met het signalement van verdachte. Zij heeft het over een man met stekeltjeshaar, donker blond of een beetje bruin. Hij zou geen sieraden, tatoeages, piercings of littekens hebben.
Verdachte heeft echter een kaalgeschoren hoofd en tatoeages op zijn vingers en armen.
Verdachte heeft nog verklaard dat hij die ochtend zijn kinderen naar de kindervakantieweek heeft gebracht.
Subsidiair is nog aangevoerd dat hooguit sprake is van ontuchtige handelingen. Onvoldoende is komen vast te staan dat de dader ook daadwerkelijk het lichaam van [slachtoffer 3] seksueel wilde binnendringen.
Het oordeel van de rechtbank.
Het signalement van de dader.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat de dader een man van ongeveer 30 jaar was. Hij had kort haar met stekeltjes en een blanke huidskleur. De dader droeg een t-shirt met daarover een jack. Hij had een normaal postuur. Zij heeft geen tatoeages gezien. De dader rook naar sigarettenrook.20
De rechtbank is van oordeel dat dit gegeven signalement niet in strijd is met het signalement van verdachte en op belangrijke punten overeenkomt. Verdachte was ten tijde van het gepleegde feit 33 jaar. Hij heeft een blanke huidskleur. Verdachte schoor zijn hoofd, aldus [slachtoffer 1], doorgaans drie keer per week.21 Als iemand zijn hoofdhaar drie maal per week scheert, is het zeer wel mogelijk dat in de dagen tussen de scheerbeurten zeer korte stekels waarneembaar zijn.
Het slachtoffer heeft verklaard dat de dader rook naar tabak. Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij sigaretten rookt. 22
Dat het slachtoffer geen tatoeage heeft gezien, sluit niet uit dat de dader wel tatoeages heeft gehad. De dader had een jack aan. In dat geval heeft het slachtoffer geen tatoeages op de arm kunnen zien. Verdachte heeft op twee konen van zijn vingers een tatoeage.23 Deze kunnen naar het oordeel van de rechtbank over het hoofd worden gezien.
Het DNA-onderzoek.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat een onbekend gebleven derde persoon zijn hand in de mond van [slachtoffer 3] heeft geduwd en een geringe hoeveelheid celmateriaal van verdachte heeft achtergelaten, niet aannemelijk.
Verdachte heeft tot nu toe gezwegen over deze verdenking en heeft noch in het voortraject noch op de zitting om enig onderzoek met betrekking tot eventuele betrokkenheid van de personen van het swingfeest bij het feit gevraagd.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de nacht ervoor een swingfeest heeft gehad en daarbij seks met meerdere mensen, waaronder ook mannen, heeft gehad. Hij heeft niet verklaard dat hij die ochtend heeft gedoucht. Dat verdachte die ochtend door deze sekscontacten meerdere DNA-profielen bij zich heeft gehad, is niet ondenkbaar. Vermenging met ander celmateriaal, zoals uit onderzoek is gebleken, kan dan ook hierdoor worden verklaard.
Het wegbrengen van de kinderen naar de kindervakantieweek.
De rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte het feit niet kan hebben gepleegd omdat hij zijn kinderen die bewuste ochtend naar de kindervakantieweek heeft gebracht.
Verdachte komt pas op de zitting met de verklaring dat hij de kinderen één keer heeft weggebracht, te weten op 14 augustus 2008 en dat hij de woning rond 08.30 uur heeft verlaten.
Op verzoek van de verdediging is [slachtoffer 1] hierover bij de rechter-commissaris gehoord. Zij heeft verklaard dat verdachte die dag met een auto is weggegaan en dat zij de kinderen zelf - zoals steeds - naar de kindervakantieweek heeft gebracht.24
Verklaring [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1] heeft op 13 augustus 2008 spontaan tegenover de politie verklaard dat verdachte in de maand augustus 2008 tegen haar heeft verteld dat hij een jong meisje heeft verkracht. Verdachte had het over een meisje van16 jaar.25 In haar latere verklaring preciseert zij die datum, waarbij de rechtbank er rekening mee houdt dat de politie mogelijk de datum heeft genoemd.
Het slachtoffer was ten tijde van het delict 18 jaar. In haar aangifte heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij op de vraag van de dader hoe oud zij was, heeft geantwoord dat zij 16 jaar was.26 Dat verdachte en [slachtoffer 1] de leeftijd van 16 jaar hebben genoemd, wordt hierdoor verklaard.
Gelet op de DNA-match, het door het slachtoffer gegeven signalement van de dader en de verklaringen van [slachtoffer 1], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de dader is geweest op 14 augustus 2008.
Verdachte heeft de broek en de slip van het slachtoffer naar beneden gedaan. Hij heeft ook zijn eigen broek naar beneden gedaan, waardoor zijn geslachtsdeel ontbloot was.
Verdachte heeft de tampon van het meisje uit haar vagina getrokken. Verdachte heeft met zijn linkerhand zijn penis vastgehouden, waarbij hij zijn ontblote penis in de nabijheid van de vagina van het slachtoffer heeft gebracht.
Op grond van de gedragingen van verdachte, beoordelend naar hun uiterlijke verschijningsvorm, concludeert de rechtbank dat sprake was van een poging tot verkrachting.
De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 5 in de zaak met parketnummer 01/825028-09.
Vaststaande feiten.
Op een tijdstip in de periode van 1 mei 2001 tot en met 17 mei 2001 heeft verdachte in zijn woning te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, seksuele handelingen verricht bij [slachtoffer 4]. Zij heeft zijn penis vastgepakt en is begonnen verdachte af te trekken.27
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft erkend te hebben geprobeerd vreemd te gaan met [slachtoffer 4]. Het initiatief kwam van beide kanten. Er is geen sprake van enige vorm van dwang.
Het oordeel van de rechtbank.
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van aanranding door verdachte. Deze aangifte houdt onder meer het volgende in.
Op een tijdstip tussen 1 mei 2001 en 17 mei 2001 heeft verdachte zijn hand achter in haar broek gestopt. Hij probeerde verder te komen maar dat lukte niet omdat zij op de bank zat. Hij stopte toen hij in de gaten kreeg dat ze niet wilde. Vervolgens stopte hij zijn hand weer in haar broek. Ondanks het feit dat [slachtoffer 4] bleef herhalen dat zij niet wilde, bleef hij doorgaan. Verdachte heeft [slachtoffer 4] bij haar borsten gepakt. [slachtoffer 4] heeft diverse malen gezegd dat zij dit niet wilde en dat hij moest stoppen. Hij wilde dat zij hem zou pijpen. Zij heeft aangegeven dat ze dat niet wilde. Verdachte heeft haar hand gepakt en deze naar zijn ontbloot stijf geslachtsdeel geleid. [slachtoffer 4] heeft verdachte vervolgens afgetrokken. [slachtoffer 4] had angst voor verdachte mede door de wijze waarop hij keek en zich gedroeg.
Zij heeft over dit voorval in haar dagboek geschreven.28
Op een door [slachtoffer 4] overgelegde pagina uit haar dagboek, betreffende 17 mei 2001, schrijft [slachtoffer 4] over de seksuele toenadering door verdachte en de wijze waarop zij dit heeft beleefd.29
De echtgenoot van [slachtoffer 4] heeft de verklaring van zijn vrouw bevestigd. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer 4] in mei of juni 2001, nadat zij met [slachtoffer 1] en verdachte naar het ziekenhuis was geweest, omstreeks 04.00 uur thuis kwam. Zij heeft hem die nacht meteen verteld wat er kort daarvoor was gebeurd bij verdachte in huis. Verdachte wilde dat zij hem zou pijpen. Hij bleef doordrammen. [slachtoffer 4] voelde zich bedreigd. Hij wilde dat zij hem zou aftrekken. Uit angst heeft zij dit toen gedaan. 30
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij enkele dagen na haar opname in het ziekenhuis hoorde dat [slachtoffer 4] en haar man geen contact meer wilden met hen. Van [slachtoffer 4] heeft zij gehoord dat verdachte haar heeft betast en dat zij was geschrokken van zijn blik.31
Gelet op de aangifte, de verklaring van de echtgenoot van verdachte, de tekst in het dagboek en de verklaring van [slachtoffer 1] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er geen sprake was van vrijwilligheid aan de zijde van [slachtoffer 4] en dat verdachte zich hiervan bewust moet zijn geweest.
De zaak met parketnummer 822459-08.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte32 en de aangifte van [slachtoffer 5]33 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 01/822459-08 ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna bewezen is verklaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
In de zaak met parketnummer 01/825028-09
2. primair
A. op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 01-01-1999 tot 01-01-2003 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, door een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat verdachte bij die [slachtoffer 2] in bed is gaan liggen en die [slachtoffer 2] heeft vastgehouden.
3.
A. op meerdere tijdstippen in de periode van 1 februari 1998 tot en met 12 januari 2009 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1]
(zijn, verdachtes, partner/echtgenote)
- met zijn hand tegen haar gezicht en/of lip en/of lichaam heeft geslagen en
- met haar hoofd tegen een keukenkast heeft geslagen en
- tegen haar rib(ben) heeft gestoten/geslagen en
- op 12 januari 2009 met zijn handen bij haar keel/hals heeft gepakt/gegrepen en
- op 12 januari 2009 met haar hoofd/lichaam tegen een muur heeft geduwd en
- op 12 januari 2009 door de geopende deur van de woning naar buiten heeft gegooid,
tengevolge waarvan zij pijn en/of letsel (blauwe plekken, striemen om/aan de
hals, een geperforeerd trommelvlies en/of bloeduitstorting in de zij en/of een bezeerde rib heeft opgelopen.
4. primair
op 14 augustus 2008 te Helmond, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], door
- die [slachtoffer 3] daar toen van haar fiets te trekken en
- die [slachtoffer 3] vervolgens de bosschages/struiken in te trekken/duwen en
- die [slachtoffer 3] vast te houden en
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer 3] naar beneden te trekken en
- zijn vuist/hand in de mond van die [slachtoffer 3] te brengen en
- die [slachtoffer 3] op haar wang te kussen en
- te trachten zijn ontblote penis in de vagina van die [slachtoffer 3] te brengen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen
tengevolge van de van zijn wil onafhankelijk omstandigheid dat die [slachtoffer 3]
zich hevig verzette.
5.
in de periode van 1 mei 2001 t/m 17 mei 2001 te Bakel, gemeente Gemert-Bakel, door een andere feitelijkheid [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het brengen van zijn hand in de broek en/of slip (in de nabijheid van de
vagina) van die [slachtoffer 4] en
- het vastpakken van de borsten van die [slachtoffer 4];
- het blijven aandringen dat die [slachtoffer 4] zijn, verdachtes, penis in haar mond zou nemen en hem zou aftrekken en
- het naar zijn penis geleiden van de hand van die [slachtoffer 4] en hem door
haar doen aftrekken
en bestaande die andere feitelijkheid uit het tegen de uitdrukkelijke
door die [slachtoffer 4] terstond aan hem in woord en gebaar kenbaar gemaakte wil
en ondanks verzet en/of protest van die [slachtoffer 4] plegen van en doorgaan met
deze handelingen.
In de zaak met parketnummer 01/822459-08:
op 26 oktober 2008 te Deurne zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Biesdeel met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 60a, 239, 242, 246
300, 304.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
In de zaak met parketnummer 01/825028-09 ten aanzien van de feiten 1, 2A primair, 3A, 4 primair en 5 en de zaak met parketnummer 01/822459-08:
- een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek voorarrest;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] met wettelijke rente, met uitzondering van de kleding en schoenen en de immateriële schade voor zover dit een bedrag van € 1.000,-- te boven gaat. Overige deel van de vordering niet-ontvankelijk;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] met wettelijke rente;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel betreffende [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4].
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2, 4 en 5. De verdediging is van mening dat voor de te bewijzen mishandelingen van [slachtoffer 1] en de schennis van de eerbaarheid de reeds ondergane voorlopige hechtenis al een te hoge straf is.
Gelet op de bepleite vrijspraak van de feiten 4 en 5 is de verdediging van mening dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] moeten worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] op materiële punten onvoldoende is onderbouwd en de smartengeldvergelijking geen doel treft.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte.
In totaal zijn vijf vrouwen slachtoffer geworden van verdachte. De verdachte heeft ter bevrediging van zijn seksuele lusten een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers.
Verdachte heeft zijn echtgenote gedurende een lange periode ernstig mishandeld.
Hij heeft de zus van zijn echtgenote verkracht. Deze jonge vrouw logeerde bij verdachte en zijn echtgenote omdat zij thuis problemen had. In plaats van haar een veilig thuis te geven, heeft verdachte haar seksueel lastiggevallen.
Verdachte heeft een 18-jarig meisje van haar fiets getrokken, de bosschages ingetrokken en gepoogd te verkrachten. Verdachte heeft op grove wijze de lichamelijke integriteit van het meisje geschonden. Slachtoffers van dergelijke misdrijven ondervinden daarvan nog vaak gedurende vele jaren psychische problemen.
Verdachte is voor onderzoek in het Pieter Baan Centrum opgenomen. Uit het rapport van het Pieter Baan Centrum d.d. 29 september 2009 blijkt dat verdachte consequent heeft geweigerd aan een onderzoek naar zijn geestvermogens mee te werken. De deskundigen zijn, gelet op deze weigering, niet in staat te rapporteren omtrent een eventuele psychische stoornis dan wel de toerekeningsvatbaarheid.
Door het niet meewerken aan een onderzoek naar de geestvermogens door verdachte heeft de rechtbank geen zicht kunnen krijgen op eventuele achterliggende problematiek, noch op een eventuele behandeling daarvan.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van feit 1 zal vrijspreken. De rechtbank is voorts van oordeel dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schade
€ 1.500,-- en materiële schade € 471,72, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding: schade kleding en schoenen voor zover deze het bedrag van € 250,-- te boven gaat en immateriële schade voor zover deze het bedrag van € 1.500,-- te boven gaat.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
DE UITSPRAAK
T.a.v. 01/825028-09 feit 1:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het ten laste gelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
De rechtbank acht voorts niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2B en 3B is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/825028-09 feit 2 primair onder A:
verkrachting
T.a.v. 01/825028-09 feit 3 onder A:
mishandeling en
ten aanzien van de periode vanaf 19 juni 1998
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote, meermalen gepleegd.
T.a.v. 01/825028-09 feit 4 primair:
poging tot verkrachting
T.a.v. 01/825028-09 feit 5:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
T.a.v. 01/822459-08:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer
bestemd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen
T.a.v. 01/825028-09 feit 2 primair onder A, feit 3 onder A, feit 4 primair en feit 5, 01/822459-08:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. 01/825028-09 feit 4 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1971,72 subsidiair 29 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 1971,72
(zegge: negentienhonderd eenenzeventig euro en tweeënzeventig eurocent), bij
gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis. Het
bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,-- immateriële schade en materiële
schade EUR 471,72 (ziekenhuiskosten, tandartskosten, kleding en schoenen (EUR
250,--), fietsreparatie, reiskosten, tandtechniek).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3],
van een bedrag van EUR 1.971,72 (zegge: negentienhonderd eenenzeventig euro en
tweeënzeventig eurocent), te weten EUR 1.500,-- immateriële schade en materiële
schade (ziekenhuiskosten, tandartskosten, kleding en schoenen (EUR 250,--),
fietsreparatie, reiskosten, tandtechniek).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering
(resterend bedrag kleding en schoenen € 180,15 en restant immateriële schade € 1000,--) niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/825028-09 feit 5:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 475,00 subsidiair 9 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR
475,-- (zegge: vierhonderdvijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële
schade.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4], van een
bedrag van EUR 475,-- (zegge: vierhonderdvijfenzeventig euro), te weten
immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. J.F.M. Pols en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken op 21 oktober 2009.
1 Verklaring verdachte ter zitting van 7 oktober 2009
2 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1 pag. 64
3 Verklaring [slachtoffer 2], pv 1, pag. 91, 94, 97
4 Verklaring [nichtje slachtoffer 1 en 2], pv 1 pag. 102-102
5 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1, pag. 64-65
6 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 7 oktober 2009
7 Verklaring verdachte ter zitting van 7 oktober 2009
8 Verklaring [slachtoffer 1], pv1, pag. 51-53, 74, pv 2, pag. 20-22
9 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1, pag 53, 74
10 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1, pag. 74, pv 2, pag. 21
11 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1, pag. 59-60, 74, pv 2 pag. 21
12 Verklaring [slachtoffer 1], pv 2 pag. 21-22
13 Brief huisartsenpost Bakel d.d. 13/2/2009, pv 1 pag. 83
14 Verklaring [slachtoffer 2], pv 2, pag. 24-25
15 Bevindingen politie, pv 2, pag. 18-19
16 Aangifte [slachtoffer 3], pv 1, pag. 157-161
17 Technisch onderzoek politie, pv 1, pag. 172
18 Rapport NFI d.d. 12 februari 2009, pv 1 pag. 199
19 Rapport NFI d.d. 12 februari 2009, pv 1, pag 197-200
20 Verklaring [slachtoffer 3], pv 2, pag. 161
21 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1 pag. 67
22 Verklaring verdachte ter zitting van 7 oktober 2009
23 Verklaring verdachte ter zitting van 7 oktober 2009, verklaring verdachte bij de politie, pv 3, pag. 7 en foto’s pag. 1
24 Verklaring [slachtoffer 1] bij r.c. d.d. 2 oktober 2009
25 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1, pag. 49
26 Verklaring [slachtoffer 3], pv 1 pag. 159
27 Verklaring [slachtoffer 4], pv 1, pag. 116 en verklaring verdachte ter zitting van 7 oktober 2009
28 Verklaring [slachtoffer 4], pv 1 pag. 111, 115-118
29 Pagina dagboek, pv 1 blz. 111
30 Verklaring [echtgenoot slachtoffer 4], pv 1 pag. 121-123
31 Verklaring [slachtoffer 1], pv 1, pag 56
32 Verklaring verdachte ter zitting van 7 oktober 2009
33 Aangifte [slachtoffer 5] (pv 3, pag. 3)
??
??
21
Parketnummers: 01/825028-09 en 01/822459-08 (ter terechtzitting gevoegd)
[verdachte]