ECLI:NL:RBSHE:2009:BK1847
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergoeding rechtsbijstand wegens overname door andere advocaat
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 oktober 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een vergoeding voor rechtsbijstand. Eiser, een advocaat, had op 26 juli 2007 een toevoeging ontvangen voor de behandeling van een strafzaak. Na een verzoek tot overname van de zaak door een andere advocaat, mr. [mr. B], heeft eiser op 13 augustus 2007 een aanvraag voor vergoeding ingediend. De rechtbank Maastricht heeft op 24 augustus 2007 een last tot mutatie van de toevoeging afgegeven, maar de Raad voor Rechtsbijstand heeft de vaststelling van de vergoeding met terugwerkende kracht ingetrokken op 28 september 2007, omdat de zaak door mr. [mr. B] zou worden overgenomen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar de Raad heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. De rechtbank heeft beoordeeld of de intrekking van de vergoeding terecht was. De rechtbank oordeelde dat de Raad voor Rechtsbijstand al op de hoogte was van de feiten die tot de intrekking zouden leiden, voordat de intrekking plaatsvond. Dit betekent dat de Raad de vaststelling van de vergoeding niet op de juiste gronden heeft ingetrokken, aangezien artikel 30 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand alleen ruimte biedt voor intrekking op basis van feiten die na de vaststelling bekend zijn geworden.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Raad opgedragen het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de Raad niet had aangetoond dat de mutatie van de toevoeging pas na de intrekking was ontvangen, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van de zaak.