ECLI:NL:RBSHE:2009:BK3231
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor schade door onverbindend verklaarde Regeling fokverbod varkens
In deze zaak vorderde de Staat der Nederlanden terugbetaling van een bedrag van EUR 81.026,51 dat aan gedaagden was betaald op basis van een civielrechtelijke vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst was tot stand gekomen in het kader van de Schaderegeling Bedrijven met Vermeerderingszeugen en Gesloten Bedrijven, die was opgesteld na de onverbindend verklaring van de Regeling fokverbod varkens II 1997 door het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Gedaagden, die een agrarisch bedrijf exploiteerden, had dit bedrag ontvangen als compensatie voor geleden schade door het fokverbod. De Staat stelde dat de overeenkomst vernietigd was op grond van dwaling, omdat gedaagden niet aan de voorwaarden van de Schaderegeling voldeed en had moeten inlichten over zijn situatie.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van de Staat werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat gedaagden niet had hoeven twijfelen over zijn recht op schadevergoeding, gezien de omstandigheden van de zaak. De Staat beschikte over alle relevante informatie en had zelf niet voldoende onderzoek gedaan naar de situatie van gedaagden. De rechtbank oordeelde dat gedaagden niet verplicht was om de Staat te informeren over zijn situatie, en dat de vaststellingsovereenkomst niet rechtsgeldig was vernietigd. De Staat werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op EUR 2.936,00 werden begroot.
Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van de Staat in het kader van schadevergoeding en de informatieplicht van partijen in civiele procedures. Het toont ook aan dat de rechtbank rekening houdt met de context en de omstandigheden van de betrokken partijen bij het nemen van beslissingen over aansprakelijkheid en schadevergoeding.