ECLI:NL:RBSHE:2009:BK3284

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
197748 - KG ZA 09-570
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H.W. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsplicht van de notaris bij bemiddelingspoging met cliënten

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een kort geding dat werd aangespannen door Moeder, de echtgenote van de overleden erflater, tegen de notaris die betrokken was bij de afhandeling van de nalatenschap. De procedure volgde op een geschil over de geheimhoudingsplicht van de notaris in het kader van een bemiddelingspoging tussen de erfgenamen. De erflater had in zijn testament zijn echtgenote en acht kinderen als erfgenamen benoemd, waarbij de echtgenote het levenslange vruchtgebruik van de nalatenschap had gekregen. De notaris had in 2008 werkzaamheden verricht voor Moeder met betrekking tot de verkoop van een onroerende zaak, maar was nooit als boedelnotaris aangewezen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de notaris de stukken die hij van Moeder had ontvangen, aan haar zou teruggeven, maar dat hij zich op zijn ambtsgeheim beriep voor de correspondentie met de andere erfgenamen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de geheimhoudingsplicht van de notaris, zoals vastgelegd in de Wet op het Notarisambt, ook van toepassing was op de informatie die hij van de andere deelgenoten had ontvangen. De rechter oordeelde dat de notaris niet verplicht was om deze informatie te delen, omdat dit de vertrouwensrelatie tussen notaris en cliënt zou kunnen schaden. Uiteindelijk werd de vordering van Moeder tot afgifte van de correspondentie afgewezen, maar de notaris werd wel verplicht om de originele stukken die hij van Moeder had ontvangen, binnen twee dagen aan haar terug te geven. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 197748 / KG ZA 09-570
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2009
in de zaak van
[eiseres]
wonende te A.,
eiseres,
advocaat mr. J.J.F.A. Ligthart, te Arnhem,
tegen
notaris mr. [X], kantoorhoudende te A.,
gedaagde
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna Moeder en de notaris genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. In de dagvaarding wordt naar voren gebracht dat Moeder deze procedure laat voe-ren door vier van haar daartoe uitdrukkelijk gemachtigde kinderen. De rechter gaat daaraan voorbij. Het is de advocaat alleen die beoordeelt of hij bevoegdelijk door of vanwege eiseres geïnstrueerd is.
2. De feiten
2.1. Op [datum] 199x is te B. overleden [eiseresses echtgenoot] (hierna: erflater). Bij testament van 4 december 1996 heeft hij over zijn nalatenschap beschikt waarbij hij als zijn erfgenamen heeft benoemd: zijn echtgenote (Moeder) en zijn acht kinderen (vier zonen en vier dochters), ieder voor het 1/9 deel van zijn nalatenschap. Daarnaast heeft hij aan Moeder het levenslange vruchtgebruik van zijn gehele nalatenschap gelegateerd. Ook is zij execu-teur-testamentair.
2.2. De notaris is nimmer door de erven als boedelnotaris aangewezen. Wel heeft hij in de loop van 2008 in opdracht van Moeder werkzaamheden verricht met betrekking tot de verkoop en de levering van een onroerende zaak aan N-straat te A.. De woning is op [da-tum] 2008 geleverd aan de kopers.
De notaris heeft aanvankelijk, gelet op de tussen de erfgenamen/rechthebbenden reeds lang bestaande geschillen, de koopsom waartoe Moeder gerechtigd was, in depot gehouden tot nader order. Reden daarvoor was:
Teneinde onderlinge discussie te voorkomen en een poging te doen om de gerezen proble-men tussen de deelgenoten onderling omtrent hetgeen eenieder van hen uit de verkoopop-brengst toe zou komen, allesomvattend op te lossen, heeft de notaris omstreeks april 2008 Moeder geadviseerd de deelgenoten een bindende advies regeling voor te stellen, inhouden-de dat een onafhankelijke accountant bekijkt en beoordeelt of en zo ja, welke verrekeningen met de kinderen dient plaats te vinden met het hen toekomende gedeelte van de verkoopop-brengst. De notaris heeft hierop in opdracht van Moeder de deelgenoten schriftelijk om hun reactie c.q. hun toestemming gevraagd.
2.3. De bindende advies regeling is niet tot stand gekomen omdat - zo blijkt uit een brief d.d. 10 juli 2008 van de notaris aan alle erfgenamen - Moeder hiervan bij nader inzien om haar moverende redenen heeft afgezien. De notaris heeft vervolgens het gehele saldo van de afrekening met betrekking tot de verkoop van het huis van Moeder aan haar overge-maakt en zich teruggetrokken als notaris-bemiddelaar.
2.4. Bij beschikking van [datum] 2009 (zaaknummer 588...enz…) heeft de kantonrech-ter van deze rechtbank een boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater bevolen en mr. [BB] aangewezen als boedelnotaris. Tevens heeft de kantonrechter er in zijn beslissing op gewezen dat elke deelgenoot, inclusief Moeder, voorzover zij daartoe in staat is, bij voornoemde notaris onder ede een verklaring dient af te leggen over de aan erfgenamen gedane schenkingen en/of met hen afgesloten leningen.
3. Het geschil
3.1. Moeder vordert, zakelijk weergegeven, veroordeling van de notaris tot afgifte van alle bescheiden die hij onder zich heeft met betrekking tot de nalatenschap van wijlen de echtgenoot van Moeder, met betrekking tot de verkoop en levering van de onroerende zaak aan de N-straat te A. en met betrekking tot de door de notaris in het kader van een door hem voorgestelde bindend advies regeling verzonden en ontvangen correspondentie.
3.2. Zij legt hieraan ten grondslag dat een deel van de stukken die de notaris onder zich houdt haar in eigendom toebehoren. Voorts heeft zij belang bij overlegging van alle corres-pondentie die de notaris heeft ontvangen van een aantal deelgenoten, opdat hieruit wellicht duidelijk kan blijken waarom zij niet akkoord zijn gegaan met de voorgestelde bindende advies regeling. Moeder heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen omdat de be-noemde boedelnotaris voor het opmaken van de boedelbeschrijving inzage moet krijgen in de gevorderde bescheiden.
3.3. De notaris heeft ter zitting toegezegd de aan Moeder toebehorende stukken (die hij van haar heeft ontvangen en die door hem zijn opgemaakt met betrekking tot de opdracht de levering van de onroerende zaak te A. te bewerkstelligen) aan haar terug te geven. Voor wat betreft de correspondentie met de andere erfgenamen over de mogelijkheid van een bin-dend-advies-procedure voert de notaris verweer inhoudende een beroep op zijn ambtsge-heim.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vast staat dat de notaris uitsluitend als zodanig werkzaamheden heeft verricht als verkoopnotaris in het dossier van Moeder. Ter zitting heeft de notaris toegezegd dat hij de stukken die hij daarbij van Moeder heeft verkregen of die hij in verband daarmee heeft op-gesteld, aan haar zal doen toekomen. In zoverre ligt de vordering van Moeder, hoezeer ook van de notaris verwacht mag worden die toezegging na te komen, voor toewijzing gereed. Voor het opleggen van een dwangsom is geen grond, omdat van een openbaar ambtenaar verwacht mag worden dat hij rechterlijke beslissingen nakomt.
4.2. Met betrekking tot de correspondentie tussen de notaris in zijn rol als notaris-bemiddelaar inzake de bindende advies regeling ligt dit anders. Achtergrond van dit onder-deel van de vordering zijn kennelijk de geschillen tussen de negen deelgenoten omtrent de verdeling van een voorschot op de nalatenschap van erflater uit de opbrengst van de onroe-rende zaak te A. Moeder, en via haar wellicht ook die erfgenamen die in de geschillen aan haar zijde staan, willen thans inzicht hebben in de beweegredenen van de andere deelgeno-ten om niet akkoord te gaan met de bindende advies regeling. Deze beweegredenen hopen zij te vinden in de correspondentie tussen de notaris en de deelgenoten.
4.3. Wat daar verder ook van zij en in hoeverre de informatie uit de correspondentie van deze deelgenoten van belang kan zijn voor de boedelnotaris voor zijn boedelbeschrij-ving (voorshands valt dat belang niet in te zien: alle deelgenoten zijn reeds, zo blijkt uit de beschikking van [datum] 2009, gehouden onder ede een verklaring af te leggen over de ge-dane schenkingen en de afgesloten leningen zodat in de lijn der verwachtingen ligt dat al deze - kennelijk voor de gevolmachtigden essentiële informatie - toch wel in de beschrijving zijn neerslag zal krijgen), de vraag die voorligt is of de notaris op goede gronden met be-trekking tot deze specifieke correspondentie een beroep heeft gedaan op zijn ambtsgeheim. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Overwogen wordt daartoe als volgt.
4.3.1. Het ambtsgeheim van de notaris is geregeld in artikel 22 van de Wet op het Notarisambt. Deze bepaling luidt als volgt:
1. De notaris is, voorzover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van al het-geen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor de personen die onder zijn verantwoordelijkheid werk-zaam zijn voor al hetgeen waarvan zij kennis dragen uit hoofde van hun werkzaamheid.
2. De geheimhoudingsplicht van de notaris en van de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen blijft ook bestaan na beëindiging van het ambt of de betrekking waarin de werkzaamheid is verricht.
Dit ambtsgeheim is voor de notariële ambstuitoefening en zijn veelal bemiddelende rol daarbij onontbeerlijk als voorwaarde om een vertrouwensrelatie tussen notaris en cliënt te creëren. Die vertrouwensrelatie maakt het mogelijk dat de cliënten zich vrij voelen de nota-ris van een volledige, juiste weergave van de feiten te voorzien, in dit geval met name die erfgenamen die van hem advies zouden verwachten omtrent de wenselijkheid voor hen van de bindend-advies-procedure.
4.3.2. Om een voorbeeld te geven: een aangeschreven erfgenaam zou aan de notaris de vraag voorgelegd kunnen hebben: “Moet ik in een bindend-advies-procedure ook vertellen dat ik met vader op een vakantie ben geweest, die hij helemaal heeft betaald?”. Zo een erfgenaam moet er op kunnen vertrouwen dat de notaris van een dergelijke vraag ver-trouwelijk kennis neemt. Reeds het enkel ter kennis brengen van een dergelijke vraag om-trent een feit dat wellicht voor de verdeling rechtens irrelevant is, kan nodeloos aanleiding geven tot additionele conflictstof tussen erven.
4.3.3. Een belang, anders dan wellicht het in een procedure kunnen gebruiken van dergelijke informatie die de andere deelgenoten met het oog op de geradenheid van een bindend advies regeling aan de notaris hebben toevertrouwd, is door of namens Moeder niet gesteld.
4.3.4. Daarbij komt dat de notaris ter zitting heeft verklaard dat de informatie van de (andere) deelgenoten hem veelal uitdrukkelijk vertrouwelijk is medegedeeld.
4.4. Op deze gronden dient het beroep op het ambtsgeheim te worden gehonoreerd.
4.5. Het voorgaande leidt tot afwijzing van dit onderdeel van de vordering.
4.6. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschou-wen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden
wijze.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. bepaalt dat de notaris binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis alle originele stukken in het dossier van Moeder die hij van haar heeft ontvangen of in haar opdracht bij de levering van de onroerende zaak heeft opgemaakt, aan haar moet doen toekomen,
5.2. wijst de vorderingen voor het overige af,
5.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W. Rullmann en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2009.