ECLI:NL:RBSHE:2009:BK3284
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Geheimhoudingsplicht van de notaris bij bemiddelingspoging met cliënten
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een kort geding dat werd aangespannen door Moeder, de echtgenote van de overleden erflater, tegen de notaris die betrokken was bij de afhandeling van de nalatenschap. De procedure volgde op een geschil over de geheimhoudingsplicht van de notaris in het kader van een bemiddelingspoging tussen de erfgenamen. De erflater had in zijn testament zijn echtgenote en acht kinderen als erfgenamen benoemd, waarbij de echtgenote het levenslange vruchtgebruik van de nalatenschap had gekregen. De notaris had in 2008 werkzaamheden verricht voor Moeder met betrekking tot de verkoop van een onroerende zaak, maar was nooit als boedelnotaris aangewezen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de notaris de stukken die hij van Moeder had ontvangen, aan haar zou teruggeven, maar dat hij zich op zijn ambtsgeheim beriep voor de correspondentie met de andere erfgenamen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de geheimhoudingsplicht van de notaris, zoals vastgelegd in de Wet op het Notarisambt, ook van toepassing was op de informatie die hij van de andere deelgenoten had ontvangen. De rechter oordeelde dat de notaris niet verplicht was om deze informatie te delen, omdat dit de vertrouwensrelatie tussen notaris en cliënt zou kunnen schaden. Uiteindelijk werd de vordering van Moeder tot afgifte van de correspondentie afgewezen, maar de notaris werd wel verplicht om de originele stukken die hij van Moeder had ontvangen, binnen twee dagen aan haar terug te geven. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.