ECLI:NL:RBSHE:2009:BK3443
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van hinder of gevaar door parkeren op de weg
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 november 2009 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen een beschikking van de officier van justitie. De appellant, Theodorus Andreas Johannes Keijzers, had beroep aangetekend tegen een administratieve sanctie die hem was opgelegd wegens het parkeren van zijn voertuig op een wijze die gevaar of hinder zou kunnen veroorzaken. De oorspronkelijke beschikking was gericht aan GE Fleet Services B.V. en de zitting vond plaats op 22 oktober 2009.
De kantonrechter heeft overwogen dat de appellant zijn voertuig aan de uiterste rechterzijde van de weg had geparkeerd, maar dat dit niet automatisch betekent dat er geen gevaar of hinder kan ontstaan. De rechter benadrukte dat artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 de grondnorm vormt voor een veilig en ordelijk verloop van het verkeer. Het is aan de verbalisant om te beoordelen of de wijze van parkeren gevaar of hinder veroorzaakt. In dit geval concludeerde de kantonrechter dat het voertuig van de appellant de rijstrook blokkeerde, waardoor andere weggebruikers moesten uitwijken.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de appellant mogelijk volgens de verkeersregels had geparkeerd, de specifieke situatie op de weg leidde tot een schending van de norm in artikel 5 WVW. De uitspraak benadrukt dat het niet alleen gaat om de letter van de wet, maar ook om de praktische gevolgen van het parkeren. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de administratieve sanctie werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door Mr. W.P.C.G. Derksen en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.