ECLI:NL:RBSHE:2009:BK3443

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
649863
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van hinder of gevaar door parkeren op de weg

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 november 2009 uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen een beschikking van de officier van justitie. De appellant, Theodorus Andreas Johannes Keijzers, had beroep aangetekend tegen een administratieve sanctie die hem was opgelegd wegens het parkeren van zijn voertuig op een wijze die gevaar of hinder zou kunnen veroorzaken. De oorspronkelijke beschikking was gericht aan GE Fleet Services B.V. en de zitting vond plaats op 22 oktober 2009.

De kantonrechter heeft overwogen dat de appellant zijn voertuig aan de uiterste rechterzijde van de weg had geparkeerd, maar dat dit niet automatisch betekent dat er geen gevaar of hinder kan ontstaan. De rechter benadrukte dat artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 de grondnorm vormt voor een veilig en ordelijk verloop van het verkeer. Het is aan de verbalisant om te beoordelen of de wijze van parkeren gevaar of hinder veroorzaakt. In dit geval concludeerde de kantonrechter dat het voertuig van de appellant de rijstrook blokkeerde, waardoor andere weggebruikers moesten uitwijken.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de appellant mogelijk volgens de verkeersregels had geparkeerd, de specifieke situatie op de weg leidde tot een schending van de norm in artikel 5 WVW. De uitspraak benadrukt dat het niet alleen gaat om de letter van de wet, maar ook om de praktische gevolgen van het parkeren. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de administratieve sanctie werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door Mr. W.P.C.G. Derksen en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Helmond
Zaaknummer : 649863.
MU nummer : 166/09.
CJIB nummer : [nummer].
WET ADMINISTRATIEF RECHTELIJKE HANDHAVING VERKEERSVOORSCHRIFTEN (WAHV).
Op 16 juni 2009 is een beroepschrift ingekomen van Theodorus Andreas Johannes Keijzers, geboren 18 maart 1966, wonende te Helmond aan de Hoge Zij 2.
Het beroepschrift is gericht tegen de beschikking van de officier van justitie dd. 25 mei 2009.
De oorspronkelijke beschikking was gericht aan GE Fleet Services B.V. te ’s-Hertogenbosch.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie en appellant zijn gehoord ter openbare terechtzitting van de kantonrechter te Helmond dd. 22 oktober 2009.
Gelet op de op de zaak betrekking hebbende stukken.
OVERWEGENDE:
Appellant is in beroep gekomen tegen een beslissing van de officier van justitie.
Voor de betaling van de sanctie is zekerheid gesteld.
Het beroep is ontvankelijk.
Aan appellant is een administratieve sanctie opgelegd terzake een voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar of hinder wordt of kan worden veroorzaakt of verkeer in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht (artikel 5 Wegenverkeerswet). Appellant voer aan dat hij zijn voertuig overeenkomst de wettelijke bepalingen aan de uiterste rechterzijde van de weg heeft geparkeerd.
De kantonrechter overweegt als volgt:
Het betreffende wetsartikel bevat de grondnorm voor een veilig en ordelijk verloop van het verkeer op de weg. Het kan in vele situaties worden gehanteerd omdat niet elke denkbare verkeerssituatie in een concrete norm is onder te brengen.
In een situatie als de onderhavige waarbij een voertuig wordt geparkeerd langs de kant van de weg wordt in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90) bepaald dat een motorvoertuig de rijbaan dient te gebruiken. Ook voor het parkeren met dien verstande dat men – onder omstandigheden – ook andere weggedeelte mag gebruiken.
Indien een bestuurder het verwijt van artikel 5 WVW gemaakt wordt dient het voor eenieder duidelijk te zijn dat een weggebruiker in strijd met de algemeen aanvaarde verkeersnormen handelt.
Dat wordt moeilijk indien een andere verkeersnorm uitdrukkelijk bepaalt dat de wijze van parkeren zoals appellant heeft gedaan, niet in strijd is met de verkeersregels.
Echter, bij het parkeren van een voertuig ook indien parkeren ter plaatse niet is verboden, zal een bestuurder moeten beoordelen de wijze van parkeren op een bepaalde plaats de norm van artikel 5 WVW schendt.
In het onderhavige geval is dat naar het oordeel van de kantonrechter het geval. De weg is verdeeld in twee rijstroken en het voertuig van appellant blokkeerde de rijstrook waar hij op stond. Daardoor kan zich de situatie voordoen dat het verkeer dat op dezelfde rijstrook rijdt als waar het voertuig van appellant stond geparkeerd moet uitwijken en aldus gehinderd wordt.
Dat andere politiefunctionarissen aan appellant meedelen dat hij ter plaatse gewoon mag parkeren is niet aan de orde Het is de individuele beoordeling van de verbalisant die er toe leidt dat een administratieve sanctie wordt opgelegd.
Het beroep wordt ongegrond verklaard.
BESLISSING:
De kantonrechter,
verklaart het beroep ongegrond.
Gegeven door Mr. W.P.C.G. Derksen, kantonrechter en op 5 november 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.