ECLI:NL:RBSHE:2009:BK3914

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
620926
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.E.M. Leclercq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van kosten voor geneeskundige behandeling onder dwang

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 12 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Máxima Medisch Centrum en een gedaagde, die tegen zijn wil en onder politiebewaking naar het ziekenhuis was gebracht. Eiseres, de stichting, vorderde betaling van € 2.191,10 van gedaagde, met rente en kosten, op basis van een behandelingsovereenkomst. Gedaagde betwistte echter dat hij vrijwillig geneeskundige hulp had aanvaard en stelde dat hij onder dwang was behandeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde zich wel degelijk had laten behandelen door een cardioloog en een chirurg, maar dat hij dit onder protest en tegen zijn wil had gedaan. Gedaagde heeft zijn verweer toegelicht en aangegeven dat hij geen contact wilde met de behandelaars en dat hij niet op de hoogte was van de behandelingen en medicijnen die hem waren toegediend. De rechter oordeelde dat het verweer van gedaagde niet voldoende was weersproken door eiseres.

De kantonrechter concludeerde dat de vordering tot betaling van de kosten voor de geneeskundige behandeling niet kon worden toegewezen op basis van de behandelingsovereenkomst, omdat gedaagde niet vrijwillig had ingestemd met de behandeling. De rechter gaf aan dat er mogelijk andere grondslagen voor een vordering zouden kunnen zijn, zoals zaakwaarneming, maar dat hiervoor geen feiten waren gesteld. Uiteindelijk werd de vordering afgewezen en werd eiseres veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde, die tot dat moment waren begroot op € 120,-- wegens gemachtigdensalaris.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
DE KANTONRECHTER TE EINDHOVEN
In de zaak van:
de stichting Stichting Máxima Medisch Centrum,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant te Tilburg,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.J.A. van de Laar, advocaat te Eindhoven,
heeft de kantonrechter het navolgende vonnis gewezen.
1.Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
­ de dagvaarding;
­ de conclusie van antwoord;
­ de conclusie van repliek, tevens houdende akte vermeerdering van eis, met producties;
­ de conclusie van dupliek.
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Eiseres vordert, na vermeerdering van eis, van gedaagde betaling van € 2.191,10, met rente en kosten.
Aan deze vordering legt eiseres ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van gedaagde aan gedaagde geneeskundige hulp heeft verleend.
2.2 Op de betwisting door gedaagde, dat aan hem in zijn opdracht geneeskundige hulp is verleend, heeft eiseres bij repliek gesteld dat gedaagde zich wel degelijk heeft laten behandelen/opnemen in het ziekenhuis, door een cardioloog en een chirurg. Bij dupliek heeft gedaagde vastgesteld dat zijn verweer niet voldoende is weersproken. Hij heeft verder zijn standpunt toegelicht met de stelling dat de politie hem tegen zijn wil naar het ziekenhuis heeft gebracht en dat hij onder politiebewaking in het ziekenhuis moest blijven, waartegen hij heeft geprotesteerd, maar wat eiseres desondanks heeft toegelaten. Gedaagde wilde ook geen contact met behandelaars. Hij betwist ook de hoogte van de vordering. Of er behandelingen hebben plaatsgevonden en of er medicijnen zijn toegediend is hem onbekend.
2.3 De kantonrechter stelt vast dat het verweer van gedaagde tegen de grondslag van de vordering door eiseres onvoldoende is weersproken. De vordering kan dan ook niet op de gestelde grondslag van een behandelingsovereenkomst worden toegewezen. Niet uitgesloten zou zijn dat zulks wel zou kunnen op een andere grondslag, bijvoorbeeld zaakwaarneming, maar daartoe zijn geen feiten gesteld.
De conclusie is dat de vordering dient te worden afgewezen.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient eiseres de kosten van het geding te dragen.
3.De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde gevallen en tot op heden begroot op € 120,-- wegens gemachtigdensalaris.
Aldus gewezen door mr. W.E.M. Leclercq, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 12 november 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.