ECLI:NL:RBSHE:2009:BK6154

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/9955261-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van medeplegen van valselijk opmaken van rapporten door een rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 15 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van het valselijk opmaken van rapporten 'verkennend bodemonderzoek'. De tenlastelegging betrof meerdere incidenten tussen 1 januari 2007 en 13 januari 2009, waarbij de rechtspersoon in samenwerking met anderen opzettelijk onjuiste analysewaarden in rapporten heeft opgenomen, met het doel deze rapporten als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtspersoon inmiddels ontbonden was, maar dat de vervolging was aangevangen vóór de ontbinding, waardoor het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat het niet opportuun was om een straf of maatregel op te leggen aan de ontbonden rechtspersoon, die niet meer in staat was om een geldboete te voldoen. De rechtbank heeft daarom besloten tot een schuldigverklaring zonder oplegging van straf. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 november 2009, en de rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd. De officier van justitie had gevorderd tot niet ontvankelijk verklaring, maar de rechtbank heeft dit afgewezen, verwijzend naar jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, en heeft de verdachte schuldig verklaard voor het misdrijf van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/995261-09
Datum uitspraak: 15 december 2009
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[Besloten vennootschap],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats], [vestigingsadres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 december 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 november 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 januari 2009 in de gemeente Vught, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk het/een rapport "verkennend bodemonderzoek", zijnde dat rapport (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft laten opmaken, althans heeft opgemaakt, althans heeft laten vervalsen, althans heeft vervalst hebbende zij, verdachte toen daar tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in dat/die rapporten (telkens) analysewaarde(s) van de grond van de in dat/die rapporten genoemde locatie(s), opgenomen, althans laten opnemen, met het oogmerk om voormelde rapport(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of
anderen te doen gebruiken, immers heeft zij tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- op 29 mei 2007, in elk geval op een tijdstip gelegen in genoemde periode, te Vught, een rapport "verkennend bodemonderzoek" opgemaakt of laten opmaken voor de [locatie 1], met daarin vermeld de analysewaarde(s) van de grond op deze locatie, terwijl geen bodemonderzoek had plaatsgevonden, althans andere analyse-uitslagen in genoemd rapport werden opgenomen dan uit de analyse(s) van de monsters van die grond was/waren gebleken (ordner 2) en/of
- op 21 augustus 2007, in elk geval op een tijdstip gelegen in genoemde periode, te Vught, een rapport "verkennend bodemonderzoek" opgemaakt of laten opmaken voor de [percelen 1], met daarin vermeld de analysewaarde(s) van de grond en/of grondwater op deze locatie(s), terwijl geen bodemonderzoek/althans grondwateronderzoek had(den) plaatsgevonden, althans andere analyse-uitslagen in genoemd rapport werden opgenomen dan uit de analyse(s) van de/het monster(s) van die grond was/waren gebleken (ordner 18) en/of
- op 6 september 2007, in elk geval op een tijdstip gelegen in genoemde periode, te Vught, een rapport "verkennend bodemonderzoek" opgemaakt of laten opmaken voor de [locatie 2], met daarin vermeld de analysewaarde(s) van de grond op deze locatie, terwijl geen bodemonderzoek had plaatsgevonden, althans andere analyse-uitslagen in genoemd rapport werden opgenomen dan uit de analyse(s) van de monsters van die grond was/waren gebleken (ordner 11);
(artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
Bovendien wordt bij de vordering van de straf betrokken dat zij, verdachte, zoals zij tegenover de opsporingsambtena(a)r(en) heeft toegegeven, zich ook nog heeft schuldig gemaakt aan het opnemen van onjuiste analyseresultaten in de navolgende rapporten "verkennend bodemonderzoek", te weten locatie
-[locatie 3]
-[locatie 4]
-[locatie 5]
-[locatie 6]
-[locatie 7]
-[locatie 8]
-[locatie 9]
-[locatie 10]
-[locatie 11]
-[locatie 12]
-[locatie 13]
-[locatie 14]
-[locatie 15]
-[locatie 16]
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie:
De officier van justitie en de raadsman zijn van mening dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vervolging. De vervolging van verdachte is door het uitbrengen van de dagvaarding aangevangen nadat verdachte blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel en Fabrieken op 2 maart 2009 is ontbonden.
Het oordeel van de rechtbank.
Zoals de Hoge Raad onder andere heeft aangegeven in zijn uitspraak van 2 oktober 2007 (NJ 2008, 550), kan een ontbonden rechtspersoon worden vervolgd mits de vervolging is aangevangen vóór de datum waarop volgens de kamer van koophandel de rechtspersoon is ontbonden. De vervolging neemt een aanvang door het betrekken van een strafrechter bij de zaak. Blijkens het dossier is de vervolging in casu in ieder geval aangevangen op
5 november 2008 toen in het kader van een doorzoeking (ex artikel 110 van het Wetboek van Strafvordering bij [Besloten vennootschap], de rechter-commissaris bij de zaak is betrokken. Deze datum ligt ruim vóór 2 maart 2009, zijnde de datum waarop volgens de kamer van koophandel [Besloten vennootschap] is ontbonden.
De officier van justitie kan derhalve in zijn vervolging worden ontvangen.
Er zijn geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 september 2007 in de gemeente Vught, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk een rapport "verkennend bodemonderzoek", zijnde dat rapport een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij,
verdachte, toen daar tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid in die rapporten analysewaarden van de grond van de in die rapporten
genoemde locaties opgenomen, met het oogmerk om voormelde rapporten als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, immers heeft zij tezamen en in vereniging met een ander,
- op 29 mei 2007 te Vught, een rapport "verkennend bodemonderzoek" opgemaakt voor
de [locatie 1], met daarin vermeld de analysewaarden van de grond op deze locatie, terwijl andere analyse-uitslagen in genoemd rapport werden
opgenomen dan uit de analyses van de monsters van die grond waren gebleken en
- op 21 augustus 2007 te Vught, een rapport "verkennend bodemonderzoek" opgemaakt voor de [percelen 1], met daarin vermeld de analysewaarden van de grond en grondwater op deze locaties, terwijl geen grondwateronderzoek had plaatsgevonden en andere analyse-uitslagen in genoemd rapport werden opgenomen dan uit de analyses van de monsters van die grond waren gebleken en
- op 6 september 2007 te Vught, een rapport "verkennend bodemonderzoek" opgemaakt voor de [locatie 2], met daarin vermeld analysewaarden van de grond op deze locatie, terwijl geen bodemonderzoek had plaatsgevonden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
9a, 47, 57, 225.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot niet ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf - waarbij de rechtbank tevens in aanmerking heeft genomen de in de tenlastelegging gevoegde ad informandum feiten, welke zaken hiermee zijn afgedaan - die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank bij haar oordeel betrokken dat verdachte een besloten vennootschap is die sedert 2 maart 2009 feitelijk is ontbonden en die, voor zover bij de rechtbank bekend, ook niet meer kapitaalkrachtig genoeg is om een eventueel op te leggen geldboete te voldoen. De rechtbank acht het derhalve niet opportuun de inmiddels ontbonden en in staat van liquidatie verkerende verdachte geldboete of een andersoortige straf of maatregel op te leggen. De rechtbank zal dus volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
medeplegen van:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
De rechtbank verklaart verdachte schuldig zonder oplegging van straf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. C.B.M. Bruens en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 15 december 2009.