Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 april 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 17 augustus 2010.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 3.200,00
Rechtbank 's-Hertogenbosch
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, vordert eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J. Soede, betaling van een bedrag van € 27.000.000,- met rente vanaf 1 juli 2009, subsidiair € 13.550.000,- met rente vanaf 28 februari 2009, op basis van een vaststellingsovereenkomst. Gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.B.J.M. van der Linden, voert verweer. De rechtbank oordeelt dat de vaststellingsovereenkomst een duidelijke betalingsverplichting bevat die vóór 28 februari 2007 moest worden nagekomen. De rechtbank wijst de vordering tot betaling van € 13.550.000,- toe, maar wijst het meerdere af, omdat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vordering boven dit bedrag. De rechtbank veroordeelt gedaagde tot betaling van € 13.553.200,-, inclusief buitengerechtelijke kosten, en compenseert de proceskosten voor het overige. Het vonnis is uitgesproken op 25 augustus 2010.