ECLI:NL:RBSHE:2010:BL3685

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839206-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige vechtpartij met Poolse bewoners leidt tot zware mishandeling en poging tot doodslag

In deze zaak, die zich afspeelde op 11 april 2009 in Helmond, raakten de verdachte en drie medeverdachten verwikkeld in een gewelddadige confrontatie met Poolse bewoners en hun vrienden. De aanleiding voor de vechtpartij was een poging van de verdachte en zijn mededaders om de Poolse huurders uit de woning te zetten. Tijdens de confrontatie werden verschillende wapens gebruikt, waaronder een zwaard en een neppistool. De politie werd gealarmeerd en trof ter plaatse meerdere gewonden aan, waaronder slachtoffers die met steekwonden naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd. Een van de slachtoffers, [slachtoffer 1], werd zelfs op de intensive care opgenomen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten als medeplegers van de geweldsdelicten moesten worden aangemerkt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de samenwerking tussen de verdachten zodanig nauw en bewust was dat er sprake was van medeplegen van geweld. De rechtbank achtte de poging tot doodslag en de mishandeling van de slachtoffers wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van gebrek aan bewijs.

De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De eis van de officier van justitie was een gevangenisstraf van 30 maanden, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, waarbij ook de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht werden opgelegd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839206-09
Datum uitspraak: 16 februari 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 augustus 2009, 6 november 2009 en 2 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 juli 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer
ander(en) van het leven te beroven, met dat opzet voornoemd(e) perso(o)n(en)
meermalen, althans eenmaal, met een of meer mes(sen) en/of een zwaard, althans
een of meer scherpe en/of puntige voorwerpen, in het (boven)lichaam
heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of voornoemd(e) perso(o)n(en)
meermalen, althans eenmaal, met een of meer knuppel(s) en/of (een) (ijzeren)
sta(a)(f)(ven), althans een of meer grote en/of zware en/of harde voorwerpen,
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[artikel 287 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
en/of
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer
ander(en) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemd(e)
perso(o)n(en) meermalen, althans eenmaal, met een of meer mes(sen) en/of een
zwaard, althans een of meer scherpe en/of puntige voorwerpen, in het
(boven)lichaam heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of voornoemd(e)
perso(o)n(en) meermalen, althans eenmaal, met een of meer knuppel(s) en/of
(een) (ijzeren) sta(a)(f)(ven), althans een of meer grote en/of zware en/of
harde voorwerpen, op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te
weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer ander(en)) heeft/hebben geschopt en/of
(met een of meerdere knuppel(s) en/of (een) (ijzeren) sta(a)(f)(ven), althans
een of meer grote en/of zware en/of harde voorwerpen) heeft/hebben geslagen,
waardoor voornoemde voornoemde perso(o)n(en) letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 1] en/of een of meer ander(en)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde perso(o)n(en);
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De officier van justitie heeft ter terechtzitting mede gedeeld dat het onder 3 tenlastegelegde feit gelezen dient te worden als feit 2. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
t.a.v. feit 1 en 2:
Op 11 april 2009 begaven politiemensen zich naar aanleiding van een melding betreffende een vechtpartij tussen een groot aantal personen naar het adres [adres] te Helmond. Aldaar troffen zij zeven personen aan van Poolse afkomst. Twee van hen, te weten aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] hadden steekwonden in de rug en werden per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.1 In het ziekenhuis is [slachtoffer 1] op de intensive care opgenomen en is een thoraxdrain geplaatst in verband met bloed in de borstkasholte en een ingeklapte long.2 [slachtoffer 5] is ter observatie opgenomen en bleef stabiel.3 Twee andere Polen, te weten aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] waren ook gewond. [slachtoffer 4] had schaafverwondingen aan de rechter elleboog/bovenarm, rechter bil regio, een klein wondje onder de navel en kneuzingen die vanzelf herstellen.4 [slachtoffer 3] had verwondingen op zijn hoofd, hand en aan zijn rug.5
Op de achterplaats van de woning troffen de agenten de volgende voorwerpen aan:
een samurai-zwaard, een op een pistool gelijkend voorwerp en een houder daarvan, een houten knuppel, een beitel en een klein mesje.6 Op dat mesje is celmateriaal met bloed aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 5]. Op de houder van het nepwapen is een onvolledig DNA-mengprofiel aangetroffen. De aanwezigheid van celmateriaal van verdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] kan op grond van vergelijkend DNA-onderzoek niet worden uitgesloten. Daarnaast is op de beitel DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 4] en op de honkbalknuppel is DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 5].7 Op het zwaard is celmateriaal/bloed aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 5]. Tevens is op het zwaard nog een ander DNA-mengprofiel gevonden waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn die afkomstig kunnen zijn van [slachtoffer 5] en [verdachte]. Tenslotte is op het zwaard nog een ander DNA-mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen, waarvan minimaal één man. Dit mengprofiel bevat celmateriaal/bloed dat afkomstig kan zijn van onder meer [slachtoffer 1], [slachtoffer 5] en [verdachte].8
Het standpunt van de officier van justitie.
t.a.v. feit 1:
De officier van justitie acht de poging tot doodslag en/of de poging tot zware mishandeling en/of de mishandeling van [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen de poging tot doodslag op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] en de mishandeling van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd.
t.a.v. feit 2:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] en [getuige 1] heeft bedreigd met een nepvuurwapen.
Het standpunt van de verdediging.
t.a.v. feit 1:
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De verklaringen over de beweerdelijke door verdachte gehanteerde wapens zijn wazig en tegenstrijdig. Verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten ten aanzien van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] wegens gebrek aan bewijs. Ten aanzien van [slachtoffer 5] dient verdachte ook vrijgesproken te worden van de tenlastegelegde feiten, gelet op de vage verklaringen en het gegeven dat er geen technisch steunbewijs is. Verdachte dient eveneens vrijgesproken te worden van de tenlastegelegde feiten ten aanzien van [slachtoffer 1] wegens gebrek aan bewijs.
t.a.v. feit 2:
De raadsman heeft ter terechtzitting niets gezegd over de bedreiging. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij dit feit heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank.
t.a.v. feit 1 en 2:
Bij de beoordeling van de bewijsmiddelen ziet de rechtbank zich voor het volgende probleem gesteld. Het dossier bevat een grote hoeveelheid verklaringen van aangevers, getuigen en verdachten. De meeste betrokkenen zijn meermalen door de politie en later ook nog door de rechter-commissaris gehoord. Tussen de verklaringen van de betrokkenen zitten soms grote verschillen. Ook hebben meerdere mensen op verschillende momenten (gedeeltelijk) met elkaar tegenstrijdige verklaringen afgelegd. De rechtbank wijt dit alles met name aan de volgende omstandigheden:
- ten tijde van de vechtpartij was sprake van een chaotische situatie en was het donker;
- een ieder heeft de situatie vanuit zijn eigen perspectief beleefd en niemand heeft een compleet overzicht over de gehele situatie gehad;
- een aantal Poolse aangevers / getuigen was onder invloed van alcohol;
- het tijdsverloop tussen de verhoren bij de politie en bij de rechter-commissaris.
Gelet hierop zal de rechtbank de afgelegde verklaringen behoedzaam en met terughoudendheid bezien. Met inachtneming daarvan gaat de rechtbank op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feitelijke gang van zaken:
[medeverdachte 2], huurder van de woning [adres] te Helmond, heeft deze onderverhuurd aan drie Poolse medewerkers van [getuige 2]. Een van de voorwaarden hierbij was dat deze medewerkers geen bezoek zouden ontvangen. Op 11 april 2009 bracht [medeverdachte 2] samen met zijn zoon [medeverdachte 3] een bezoek aan de woning en constateerde dat naast de drie huurders nog drie personen aanwezig waren. [medeverdachte 2] heeft hierop met [getuige 2] gebeld en heeft samen met zijn jongste zoon [medeverdachte 3], de heer [getuige 2] en zijn vriendin [getuige 3] opgehaald en meegenomen naar de woning.9 [medeverdachte 2] was tijdens het telefoongesprek met [getuige 2] en daarna boos en riep tegen [getuige 2] dat hij direct mee moest komen om het probleem in voornoemde woning op te lossen, anders zou hij 'die jongens kapot maken/vermoorden'.10 Aangekomen in de woning is een discussie / ruzie ontstaan tussen [medeverdachte 2] en een aantal aanwezige Polen. Op enig moment is [medeverdachte 1], een vriend van de familie [naam], gebeld door [verdachte], de oudste zoon van [medeverdachte 2]. [verdachte] deelde [medeverdachte 1] mee dat hij naar het adres [adres] moest komen omdat de Polen ruzie hadden en dat deze Polen er nu uit moesten. [medeverdachte 1] is vervolgens direct, gewapend met een honkbalknuppel, naar de woning gerend.11 Eerder was [verdachte] door zijn vader gebeld die hem op de hoogte stelde van de problemen met de Polen en wilde dat hij direct naar hem (vader) toekwam.12 [verdachte] is bijna gelijktijdig met [medeverdachte 1] bij de woning gearriveerd. In de tuin van de woning is een vechtpartij ontstaan tussen de Poolse bewoners en bezoekers van het pand enerzijds en [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] anderzijds.13 [medeverdachte 1] hanteerde hierbij de door hem meegenomen knuppel, [verdachte] een zwaard en een neppistool en [medeverdachte 2] een ander slagwapen, naar eigen zeggen een bougiesleutel.14 Verder is er geslagen en geschopt.15 Ook [medeverdachte 3] heeft op een zeker moment deelgenomen aan de vechtpartij, echter zonder hierbij een wapen te gebruiken.16 De Polen waren ongewapend.17 Toen de politie ter plaatse kwam, waren [medeverdachte 1] en de familie [naam] inmiddels niet meer bij de woning aanwezig en troffen de agenten de hierboven onder de vaststaande feiten weergegeven situatie aan.
t.a.v. feit 1:
De rechtbank stelt zich vervolgens de vraag of aan de verdachten strafbare feiten zijn te verwijten en zo ja, hoe deze dan te kwalificeren.
De rechtbank kan, gelet op de hierboven geschetste problematiek rond de beoordeling van de in deze zaak afgelegde verklaringen, niet met voldoende overtuiging vaststellen wie van de verdachten precies welk geweld heeft toegepast. Dit gegeven hoeft echter aan strafrechtelijke verantwoordelijkheid niet in de weg te staan indien kan worden vastgesteld dat de verdachten zodanig bewust en nauw hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen.
In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen de verdachten [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] zodanig nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen van geweld. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Vanaf het moment dat [verdachte] [medeverdachte 1] telefonisch op de hoogte stelde van de situatie in de woning aan de [adres], wisten zowel [medeverdachte 2] als [verdachte] en [medeverdachte 1] wat hun gezamenlijke bedoeling was, namelijk de Polen zonodig met geweld de woning uitzetten. Vervolgens plegen alle drie de verdachten ook daadwerkelijk, min of meer gelijktijdig, ernstig geweld tegen dezelfde groep personen. Zij hanteren daarbij alle drie een wapen waarmee ernstig letsel veroorzaakt kan worden.
Onder deze omstandigheden houdt de rechtbank alle drie de verdachten verantwoordelijk voor het door hen gezamenlijk gepleegde geweld en veroorzaakte letsel. Gelet op de aard en ernst van de verwondingen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] acht de rechtbank ten aanzien van hen medeplegen van poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen. Hierbij overweegt de rechtbank dat verdachten, gelet op hun gezamenlijke optreden en de door hen gebruikte wapens, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard hebben dat door hun handelen iemand zou komen te overlijden. Daarmee is voorwaardelijk opzet op de dood bewezen.
Ten aanzien van alle in de tenlastelegging genoemde personen en [getuige 1]18, acht de rechtbank medeplegen van eenvoudige mishandeling bewezen, behalve ten aanzien van [slachtoffer 2]. Met betrekking tot [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank dat hij in zijn verklaringen niet aangeeft dat ook tegen hemzelf geweld gebruikt is.
Ten aanzien van [medeverdachte 3] acht de rechtbank medeplegen van poging tot doodslag niet bewezen, nu niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij op de hoogte was van het feit dat zijn broer [verdachte] en [medeverdachte 1] naar de woning zouden komen en dat zij en zijn vader vervolgens wapens zouden gebruiken. Ook heeft [medeverdachte 3] zelf geen wapen gebruikt.
Wel acht de rechtbank medeplegen van eenvoudige mishandeling wettig en overtuigend bewezen. [medeverdachte 3] heeft, toen de vechtpartij eenmaal gaande was, zich hiervan niet gedistantieerd en heeft naar eigen zeggen iemand aan zijn haren getrokken en samen met zijn vader twee mensen geslagen en geschopt.
t.a.v. feit 2:
De rechtbank overweegt ten aanzien van dit feit dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de oudste zoon van [medeverdachte 2] een pistool had en het pistool op hem richtte. [slachtoffer 2] keek in de loop van het pistool en dacht dat hij dood zou gaan.19 [slachtoffer 4] heeft verklaard dat de zoon van de huiseigenaar een pistool in zijn handen had en het met gestrekte arm gericht hield op de deuropening van de woning. Alsof hij richtte op de mensen die nog in de woning aanwezig waren. Bij een fotoconfrontatie wijst [slachtoffer 4] verdachte aan als de zoon van de huiseigenaar die het pistool in zijn handen had.20 Op de houder van het nepwapen is een onvolledig DNA-mengprofiel aangetroffen. Op grond van vergelijkend DNA-onderzoek kan de aanwezigheid van celmateriaal van verdachte niet worden uitgesloten.21 Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het aangetroffen nepwapen van hem kan zijn.22 Gelet op deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft bedreigd met een nepvuurwapen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 11 april 2009 te Helmond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde personen, met een mes en/of een zwaard, in het bovenlichaam heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 11 april 2009 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
mishandelend meerdere personen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en een ander) heeft geschopt en/of (met een knuppel) heeft geslagen,
waardoor voornoemde personen letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden;
2.
op 11 april 2009 te Helmond, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 2].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 47, 57, 285, 287, 300.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde: reclasseringstoezicht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging pleit voor vrijspraak van de tenlastegelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening houden met het volgende. Verdachte heeft samen met anderen gewelddadige feiten gepleegd. Hij is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen zwaar geweld met wapens tegen zijn medemens te gebruiken en heeft aldus het recht in eigen hand genomen. Verdachte heeft daarbij welbewust een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor zijn medemensen in het leven geroepen en heeft zich om het lot van de slachtoffers volstrekt niet bekommerd. Bij de bewezenverklaarde feiten zijn meerdere personen gewond geraakt, van wie één persoon zodanig dat hij op de intensive care is opgenomen. Tenslotte neemt de rechtbank bij de strafoplegging in aanmerking dat verdachte terzake van mishandeling blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder werd veroordeeld.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening houden met het volgende. Verdachte is niet de initiatiefnemer van de mede door hem gepleegde strafbare feiten geweest en is bij de vechtpartij betrokken geraakt omdat hij door zijn vader was gebeld om naar de woning te komen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd
en
medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 16 februari 2010.
1 Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 100-101.
2 Geneeskundige verklaring, eindproces-verbaal, blz. 207.
3 Geneeskundige verklaring, eindproces-verbaal, blz. 221.
4 Geneeskundige verklaring, eindproces-verbaal, blz. 196.
5 Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 101.
Aangifte [slachtoffer 3], eindproces-verbaal, blz. 162.
6 Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal blz. 102.
Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 331-332.
7 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 11.
Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 331-333.
8 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 12.
Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 331 en 333.
9 Verklaring verdachte [medeverdachte 2], eindproces-verbaal, blz. 276-278.
Verklaring verdachte [medeverdachte 3], eindproces-verbaal, blz. 263.
Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 129.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 132-133.
10 Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 129.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 132.
11 Verklaring verdachte [medeverdachte 1], eindproces-verbaal, blz. 258-259.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 136.
12 Verklaring getuige [getuige 4] ter terechtzitting van 11 augustus 2009.
13 Verklaring getuige [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 115-116.
Verklaring [slachtoffer 3], eindproces-verbaal, blz. 159.
Verklaring [slachtoffer 4], eindproces-verbaal, blz. 180-181.
Verklaring aangever [slachtoffer 1], eindproces-verbaal, blz. 199-200.
Verklaring aangever [slachtoffer 5], eindproces-verbaal, blz. 212-213.
Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 129-130.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 136-37.
14 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 11-12.
Verklaring getuige [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2009, blz. 2.
15 Zie voetnoot 13.
16 Verklaring verdachte [medeverdachte 3], eindproces-verbaal, blz. 264.
Verklaring verdacht [medeverdachte 2], eindproces-verbaal, blz. 278.
Verklaring getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 3 november 2009, blz. 4.
17 Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 124.
18 Verklaring getuige [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 116.
Verklaring getuige [getuige 1], eindproces-verbaal, blz. 145.
19 Verklaring getuige [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 116-117.
20 Verklaring [slachtoffer 4], eindproces-verbaal, blz. 181 en 186.
21 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 11.
22 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 2 februari 2010.
??
??
3
Parketnummer: 01/839206-09
[verdachte]