ECLI:NL:RBSHE:2010:BL3862

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825221-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en mishandeling tijdens vechtpartij met Poolse bewoners

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 16 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij een gewelddadige confrontatie met Poolse bewoners in Helmond. De vechtpartij vond plaats op 11 april 2009, toen de verdachte en zijn medeverdachten, gewapend met een honkbalknuppel, een zwaard en andere wapens, de Poolse bewoners uit de woning probeerden te zetten. Tijdens de confrontatie raakten meerdere Polen gewond, waaronder twee slachtoffers die ernstige verwondingen opliepen en in het ziekenhuis moesten worden opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten als medeplegers verantwoordelijk zijn voor het geweld en de verwondingen die zijn toegebracht. De rechtbank heeft het beroep op noodweer van de verdachte afgewezen, omdat hij bewust de confrontatie heeft opgezocht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen rechtstreeks verband was tussen de schade en de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825221-09
Datum uitspraak: 16 februari 2010
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juli 2009, 11 augustus 2009, 6 november 2009 en 2 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 juni 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 augustus 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht):
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer
ander(en) van het leven te beroven, met dat opzet voornoemd(e) perso(o)n(en)
meermalen, althans eenmaal, met een of meer mes(sen) en/of een zwaard, althans
een of meer scherpe en/of puntige voorwerpen, in het (boven)lichaam
heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of voornoemd(e) perso(o)n(en)
meermalen, althans eenmaal, met een of meer knuppel(s) en/of (een) (ijzeren)
sta(a)(f)(ven), althans een of meer grote en/of zware en/of harde voorwerpen,
op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[artikel 287 jo 45 Wetboek van Strafrecht];
en/of
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer
ander(en) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemd(e)
perso(o)n(en) meermalen, althans eenmaal, met een of meer mes(sen) en/of een
zwaard, althans een of meer scherpe en/of puntige voorwerpen, in het
(boven)lichaam heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of voornoemd(e)
perso(o)n(en) meermalen, althans eenmaal, met een of meer knuppel(s) en/of
(een) (ijzeren) sta(a)(f)(ven), althans een of meer grote en/of zware en/of
harde voorwerpen, op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 11 april 2009 te Helmond tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te
weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer ander(en)) heeft/hebben geschopt en/of
(met een of meerdere knuppel(s) en/of (een) (ijzeren) sta(a)(f)(ven), althans
een of meer grote en/of zware en/of harde voorwerpen) heeft/hebben geslagen,
waardoor voornoemde voornoemde perso(o)n(en) letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Vaststaande feiten.
Op 11 april 2009 begaven politiemensen zich naar aanleiding van een melding betreffende een vechtpartij tussen een groot aantal personen naar het adres [adres] te Helmond. Aldaar troffen zij zeven personen aan van Poolse afkomst. Twee van hen, te weten aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] hadden steekwonden in de rug en werden per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.1 In het ziekenhuis is [slachtoffer 1] op de intensive care opgenomen en is een thoraxdrain geplaatst in verband met bloed in de borstkasholte en een ingeklapte long.2 [slachtoffer 5 ] is ter observatie opgenomen en bleef stabiel.3 Twee andere Polen, te weten aangevers [slachtoffer 4 ] en [slachtoffer 3] waren ook gewond. [slachtoffer 4] had schaafverwondingen aan de rechter elleboog/bovenarm, rechter bil regio, een klein wondje onder de navel en kneuzingen die vanzelf herstellen.4 [slachtoffer 3] had verwondingen op zijn hoofd, hand en aan zijn rug.5
Op de achterplaats van de woning troffen de agenten de volgende voorwerpen aan:
een samurai-zwaard, een op een pistool gelijkend voorwerp en een houder daarvan, een houten knuppel, een beitel en een klein mesje.6 Op dat mesje is celmateriaal met bloed aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 5]. Op de houder van het nepwapen is een onvolledig DNA-mengprofiel aangetroffen. De aanwezigheid van celmateriaal van verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] kan op grond van vergelijkend DNA-onderzoek niet worden uitgesloten. Daarnaast is op de beitel DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 4] en op de honkbalknuppel is DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 5].7 Op het zwaard is celmateriaal/bloed aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 5]. Tevens is op het zwaard nog een ander DNA-mengprofiel gevonden waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn die afkomstig kunnen zijn van [slachtoffer 5] en [medeverdachte 1]. Tenslotte is op het zwaard nog een ander DNA-mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen, waarvan minimaal één man. Dit mengprofiel bevat celmateriaal/bloed dat afkomstig kan zijn van onder meer [slachtoffer 1], [slachtoffer 5] en [medeverdachte 1].8
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de poging tot doodslag en/of de poging tot zware mishandeling en/of de mishandeling van [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen de poging tot doodslag op [slachtoffer 5], de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4], en de mishandeling van [slachtoffer 3]. De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd.
Het standpunt van verdachte.
Verdachte ontkent de tenlastegelegde feiten. De tenlastegelegde feiten kunnen volgens hem niet worden bewezen. Hij stelt zich op het standpunt dat hij de Poolse aangevers van zich af heeft geslagen uit zelfverdediging en dat hij daarbij geen wapen heeft gebruikt. Er kan DNA op de houder van het neppistool zijn aangetroffen dat van hem afkomstig is omdat verdachte ongeveer één maand voor de tenlastegelegde feiten het wapen in zijn handen heeft gehad en er balletjes mee heeft geschoten. Op de honkbalknuppel zijn geen vingerafdrukken of DNA-sporen van verdachte aangetroffen. De verklaringen van de getuigen [getuige 1], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] zijn volgens hem tegenstrijdig.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beoordeling van de bewijsmiddelen ziet de rechtbank zich voor het volgende probleem gesteld. Het dossier bevat een grote hoeveelheid verklaringen van aangevers, getuigen en verdachten. De meeste betrokkenen zijn meermalen door de politie en later ook nog door de rechter-commissaris gehoord. Tussen de verklaringen van de betrokkenen zitten soms grote verschillen. Ook hebben meerdere mensen op verschillende momenten (gedeeltelijk) met elkaar tegenstrijdige verklaringen afgelegd. De rechtbank wijt dit alles met name aan de volgende omstandigheden:
- ten tijde van de vechtpartij was sprake van een chaotische situatie en was het donker;
- een ieder heeft de situatie vanuit zijn eigen perspectief beleefd en niemand heeft een compleet overzicht over de gehele situatie gehad;
- een aantal Poolse aangevers / getuigen was onder invloed van alcohol;
- het tijdsverloop tussen de verhoren bij de politie en bij de rechter-commissaris.
Gelet hierop zal de rechtbank de afgelegde verklaringen behoedzaam en met terughoudendheid bezien. Met inachtneming daarvan gaat de rechtbank op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feitelijke gang van zaken:
[medeverdachte 2], huurder van de woning [adres] te Helmond, heeft deze onderverhuurd aan drie Poolse medewerkers van [getuige 2]. Een van de voorwaarden hierbij was dat deze medewerkers geen bezoek zouden ontvangen. Op 11 april 2009 bracht [medeverdachte 2] samen met zijn zoon [medeverdachte 3] een bezoek aan de woning en constateerde dat naast de drie huurders nog drie personen aanwezig waren. [medeverdachte 2] heeft hierop met [getuige 2] gebeld en heeft samen met zijn zoon [medeverdachte 3] de heer [getuige 2] en zijn vriendin [getuige 3] opgehaald en meegenomen naar de woning.9 [medeverdachte 2] was tijdens het telefoongesprek met [getuige 2] en daarna boos en riep tegen [getuige 2] dat hij direct mee moest komen om het probleem in voornoemde woning op te lossen, anders zou hij 'die jongens kapot maken/vermoorden'.10 Aangekomen in de woning is een discussie / ruzie ontstaan tussen [medeverdachte 2] en een aantal aanwezige Polen. Op enig moment is [verdachte], een vriend van de familie [naam], gebeld door [medeverdachte 1], de oudste zoon van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] deelde [verdachte] mee dat hij naar het adres [adres] moest komen omdat de Polen ruzie hadden en dat deze Polen er nu uit moesten. [verdachte] is vervolgens direct, gewapend met een honkbalknuppel, naar de woning gerend.11 Eerder was [medeverdachte 1] door zijn vader gebeld die hem op de hoogte stelde van de problemen met de Polen en wilde dat hij direct naar hem (vader) toekwam.12 [medeverdachte 1] is bijna gelijktijdig met [verdachte] bij de woning gearriveerd. In de tuin van de woning is een vechtpartij ontstaan tussen de Poolse bewoners en bezoekers van het pand enerzijds en [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] anderzijds.13 [verdachte] hanteerde hierbij de door hem meegenomen knuppel, [medeverdachte 1] een zwaard en een neppistool en [medeverdachte 2] een ander slagwapen, naar eigen zeggen een bougiesleutel.14 Verder is er geslagen en geschopt.15 Ook [medeverdachte 3] heeft op een zeker moment deelgenomen aan de vechtpartij, echter zonder hierbij een wapen te gebruiken.16 De Polen waren ongewapend.17 Toen de politie ter plaatse kwam, waren [verdachte] en de familie [naam] inmiddels niet meer bij de woning aanwezig en troffen de agenten de hierboven onder de vaststaande feiten weergegeven situatie aan.
De rechtbank stelt zich vervolgens de vraag of aan de verdachten strafbare feiten zijn te verwijten en zo ja, hoe deze dan te kwalificeren.
De rechtbank kan, gelet op de hierboven geschetste problematiek rond de beoordeling van de in deze zaak afgelegde verklaringen, niet met voldoende overtuiging vaststellen wie van de verdachten precies welk geweld heeft toegepast. Dit gegeven hoeft echter aan strafrechtelijke verantwoordelijkheid niet in de weg te staan indien kan worden vastgesteld dat de verdachten zodanig bewust en nauw hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen.
In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking tussen de verdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] zodanig nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen van geweld. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Vanaf het moment dat [medeverdachte 1] [verdachte] telefonisch op de hoogte stelde van de situatie in de woning aan de [adres], wisten zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] en [verdachte] wat hun gezamenlijke bedoeling was, namelijk de Polen zonodig met geweld de woning uitzetten. Vervolgens plegen alle drie de verdachten ook daadwerkelijk, min of meer gelijktijdig, ernstig geweld tegen dezelfde groep personen. Zij hanteren daarbij alle drie een wapen waarmee ernstig letsel veroorzaakt kan worden.
Onder deze omstandigheden houdt de rechtbank alle drie de verdachten verantwoordelijk voor het door hen gezamenlijk gepleegde geweld en veroorzaakte letsel. Gelet op de aard en ernst van de verwondingen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] acht de rechtbank ten aanzien van hen medeplegen van poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen. Hierbij overweegt de rechtbank dat verdachten, gelet op hun gezamenlijke optreden en de door hen gebruikte wapens, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard hebben dat door hun handelen iemand zou komen te overlijden. Daarmee is voorwaardelijk opzet op de dood bewezen.
Ten aanzien van alle in de tenlastelegging genoemde personen en [slachtoffer 6]18, acht de rechtbank medeplegen van eenvoudige mishandeling bewezen, behalve ten aanzien van [slachtoffer 2]. Met betrekking tot [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank dat hij in zijn verklaringen niet aangeeft dat ook tegen hemzelf geweld gebruikt is.
Ten aanzien van [medeverdachte 3] acht de rechtbank medeplegen van poging tot doodslag niet bewezen, nu niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij op de hoogte was van het feit dat zijn broer [medeverdachte 1] en [verdachte] naar de woning zouden komen en dat zij en zijn vader vervolgens wapens zouden gebruiken. Ook heeft [medeverdachte 3] zelf geen wapen gebruikt.
Wel acht de rechtbank medeplegen van eenvoudige mishandeling wettig en overtuigend bewezen. [medeverdachte 3] heeft, toen de vechtpartij eenmaal gaande was, zich hiervan niet gedistantieerd en heeft naar eigen zeggen iemand aan zijn haren getrokken en samen met zijn vader twee mensen geslagen en geschopt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 11 april 2009 te Helmond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde personen, met een mes en/of een zwaard, in het bovenlichaam heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 11 april 2009 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk mishandelend meerdere personen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en een ander) heeft geschopt en/of (met een knuppel) heeft geslagen, waardoor voornoemde personen letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Voor zover verdachte een beroep op noodweer heeft gedaan verwerpt de rechtbank dit verweer, aangezien verdachte nadat hij door [medeverdachte 1] was gebeld dat de Polen uit de woning moesten direct gewapend met een honkbalknuppel naar de woning is gerend en daarmee een gewelddadige confrontatie bewust heeft opgezocht.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 45, 47, 57, 287, 300.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] dient niet-ontvankelijk verklaard te worden, omdat er geen rechtstreeks verband is tussen de schade en de tenlastegelegde feiten.
De Celitcs sportschoenen en spijkerbroek onder nummer 5 en 6 op de beslaglijst dienen teruggegeven te worden aan de rechthebbende, te weten [slachtoffer 5]. De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat de overige op de beslaglijst genoemde voorwerpen reeds zijn teruggegeven aan verdachte.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van verdachte.
De verdachte stelt zich op het standpunt dat de rechtbank geen straf dient op te leggen aangezien de tenlastegelegde feiten niet kunnen worden bewezen. De vordering van de benadeelde partij dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening houden met het volgende. Verdachte is nadat hij was gebeld door [medeverdachte 1] direct met een honkbalknuppel naar de woning aan de [adres] gegaan. Verdachte heeft daar samen met anderen gewelddadige feiten gepleegd. Hij is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen dergelijk zwaar geweld met wapens tegen zijn medemens te gebruiken en heeft aldus het recht in eigen hand genomen. Verdachte heeft daarbij welbewust een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor zijn medemensen in het leven geroepen en heeft zich om het lot van de slachtoffers volstrekt niet bekommerd. Bij de bewezenverklaarde feiten zijn meerdere personen gewond geraakt, van wie één persoon zodanig dat hij op de intensive care is opgenomen.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening houden met het volgende. Verdachte is niet de initiatiefnemer van de mede door hem gepleegde strafbare feiten geweest. Daarnaast neemt de rechtbank bij de op te leggen straf in aanmerking dat verdachte blijkens het reclasseringsrapport van 11 augustus 2009 reeds een traject volgt bij de GGZ dat na zijn huidige detentie zal worden voortgezet.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken het deel van de tenlastelegging waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van die inbeslaggenomen voorwerpen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd
en
medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Teruggave inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende ([slachtoffer 5]), te weten:
- een paar sportschoenen, Celtics Sport, voorwerpnr: 9-55956;
- een blauwe spijkerbroek, voorwerpnr: 9-55957.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 16 februari 2010.
1 Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 100-101.
2 Geneeskundige verklaring, eindproces-verbaal, blz. 207.
3 Geneeskundige verklaring, eindproces-verbaal, blz. 221.
4 Geneeskundige verklaring, eindproces-verbaal, blz. 196.
5 Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 101.
Aangifte [slachtoffer 3], eindproces-verbaal, blz. 162.
6 Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal blz. 102.
Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 331-332.
7 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 11.
Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 331-333.
8 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 12.
Proces-verbaal bevindingen, eindproces-verbaal, blz. 331 en 333.
9 Verklaring verdachte [medeverdachte 2], eindproces-verbaal, blz. 276-278.
Verklaring verdachte [medeverdachte 3], eindproces-verbaal, blz. 263.
Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 129.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 132-133.
10 Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 129.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 132.
11 Verklaring verdachte [verdachte], eindproces-verbaal, blz. 258-259.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 136.
12 Verklaring getuige [getuige 1] ter terechtzitting van 11 augustus 2009.
13 Verklaring getuige [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 115-116.
Verklaring [slachtoffer 3], eindproces-verbaal, blz. 159.
Verklaring [slachtoffer 4], eindproces-verbaal, blz. 180-181.
Verklaring aangever [slachtoffer 1], eindproces-verbaal, blz. 199-200.
Verklaring aangever [slachtoffer 5], eindproces-verbaal, blz. 212-213.
Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 129-130.
Verklaring getuige [getuige 3], eindproces-verbaal, blz. 136-37.
14 Deskundigenrapport NFI, met kenmerk 2009.05.27.115, d.d. 7 augustus 2009, blz. 11-12.
Verklaring getuige [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2009, blz. 2.
15 Zie voetnoot 13.
16 Verklaring verdachte [medeverdachte 3], eindproces-verbaal, blz. 264.
Verklaring verdacht [medeverdachte 2], eindproces-verbaal, blz. 278.
Verklaring getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 3 november 2009, blz. 4.
17 Verklaring getuige [getuige 2], eindproces-verbaal, blz. 124.
18 Verklaring getuige [slachtoffer 2], eindproces-verbaal, blz. 116.
Verklaring getuige [slachtoffer 6], eindproces-verbaal, blz. 145.