ECLI:NL:RBSHE:2010:BL4461
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.C.W. Geurtsen-van Eeden
- S.H.F. Hoppenbrouwers
- Rechtspraak.nl
Incident over de schorsende werking van een faillissement met diverse vorderingen i.v.m. dwaling, ontbinding, wanprestatie en onrechtmatige daad
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch, betreft het een incident over de schorsende werking van een faillissement. De eiser, [de heer X], heeft vorderingen ingesteld tegen de curator van de failliete vennootschap GIN Bomenexploitatiemaatschappij B.V. en de bank Interbank N.V. De vorderingen zijn gebaseerd op dwaling, ontbinding, wanprestatie en onrechtmatige daad. De eiser stelt dat hij in 1999 participatie-overeenkomsten heeft gesloten met GIN, waarbij hij recht verkreeg op de netto-opbrengst van Robinia-bomen. Hij heeft hiervoor een aanzienlijk bedrag aan GIN betaald en heeft dit gefinancierd door kredietovereenkomsten met Interbank aan te gaan.
De curator heeft in het incident aangevoerd dat de vorderingen van [de heer X] niet ontvankelijk zijn, omdat deze vorderingen volgens de Faillissementswet (Fw) alleen door middel van aanmelding ter verificatie kunnen worden ingesteld. De rechtbank heeft de vorderingen van [de heer X] beoordeeld en geconcludeerd dat sommige vorderingen gericht zijn tegen de curator en dat deze vorderingen niet ontvankelijk zijn, terwijl andere vorderingen wel ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de curator gedeeltelijk toegewezen en de kosten van het incident gecompenseerd.
De rechtbank heeft uiteindelijk beslist dat [de heer X] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen die gericht zijn tegen GIN, maar dat hij wel ontvankelijk is in zijn vorderingen die betrekking hebben op de vernietiging van de overeenkomst en de aansprakelijkheid van GIN. De zaak zal verder worden behandeld op een latere datum.