ECLI:NL:RBSHE:2010:BL6604

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
192280 HA ZA 09-984
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring in vrijwaringsprocedure en erkenning van bevoegdheid

In deze zaak vorderde de V.O.F. Stadionbouw Zwolle, gedaagde in de hoofdzaak, dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde. Dit volgde nadat de gedaagde eerst een vordering tot oproeping in vrijwaring had gedaan, welke vordering door de rechtbank was toegewezen en de vrijwaringsprocedure daadwerkelijk aanhangig was gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde geacht moest worden de bevoegdheid van de rechtbank te hebben erkend door het opwerpen van een vrijwaringsincident. De rechtbank benadrukte dat de gedaagde geen geldige reden had aangevoerd waarom hij niet, conform artikel 208 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), alle incidentele vorderingen tegelijk had ingesteld. De rechtbank wees de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring af, omdat het opwerpen van deze exceptie zonder geldige reden in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank concludeerde dat door het indienen van de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, de gedaagde impliciet de bevoegdheid van de rechtbank had erkend. De zaak werd vervolgens opnieuw op de rol gezet voor beraad in de hoofdprocedure, samen met de vrijwaringsprocedure. De rechtbank veroordeelde de V.O.F. Stadionbouw Zwolle als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Lincon B.V. tot dat moment waren begroot op EUR 452,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 maart 2010 door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 192280 / HA ZA 09-984
Vonnis in incident van 3 maart 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINCON B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. L.P. Quist te Zwijndrecht,
tegen
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. STADIONBOUW ZWOLLE,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULTIPLAN DESIGN & BUILD V B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOES SPORTACCOMMODATIES B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. Ph.C.M. van der Ven te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Lincon en V.O.F. c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring
- de incidentele conclusie tot antwoord in het incident
- het vonnis in het vrijwaringsincident
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord
- de akte van V.O.F. c.s. in het incident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. V.O.F. c.s. vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Lincon voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen en overweegt daartoe het volgende.
Artikel 208 lid 3 Rv bepaalt dat incidentele vorderingen zoveel mogelijk tegelijk worden ingesteld. V.O.F. c.s. heeft bij incidentele conclusie in deze procedure d.d. 15 juli 2009 gevorderd toe te staan dat Stadion Ontwikkeling Zwolle B.V. in vrijwaring wordt opgeroepen. De oproeping in vrijwaring is toegestaan en er is een vrijwaringsprocedure aanhangig gemaakt.
Dat V.O.F. c.s. de onderhavige incidentele vordering niet tegelijk met de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring kon instellen, is gesteld noch gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat het -zonder geldige reden- opwerpen van de exceptie van onbevoegdheid in dit stadium van de procedure in strijd is met de goede procesorde. Door een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring te nemen moet V.O.F. c.s. geacht worden de bevoegdheid van de rechtbank te hebben erkend.
Onder deze omstandigheden dient de onderhavige incidentele vordering reeds op grond van strijd met de goede procesorde, te worden afgewezen. Of de rechtbank op grond van het door V.O.F. c.s. aangevoerde onbevoegd zou zijn indien geen sprake zou zijn van strijd met de procesorde, hetgeen Lincon betwist, behoeft geen beoordeling meer.
2.3. V.O.F. c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. wijst het gevorderde af,
3.2. veroordeelt V.O.F. c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Lincon tot op heden begroot op EUR 452,00,
3.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad comparitie na antwoord tegelijk met de vrijwaringsprocedure met
zaaknummer 200949/HA ZA 09-2392.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.