2.2. [eiser in conventie] legt aan de vorderingen - zakelijk weergegeven - het navolgende ten grondslag.
Bij huurovereenkomst van december 2005 heeft [eiser in conventie] aan [gedaagde in conventie] verhuurd de onroerende zaak plaatselijk bekend als restaurant/ (eet) café Knabbel en Babbel, staande en gelegen te Eindhoven aan de Tongelresestraat 232, alsmede de daarboven op de eerste verdieping gelegen (negen) woonruimten, aan de Wouwermanstraat 2A.
De huurovereenkomst houdt onder meer en zakelijk weergegeven, het volgende in:
De huurprijs moet bij vooruitbetaling worden voldaan in 12 termijnen van één maand en de verhuurder moet uiterlijk op de vervaldag van de betrokken huurtermijn daarover kunnen beschikken. Er is een waarborgsom gestort van € 12.127,50 welke dient tot zekerheid voor al hetgeen huurder ingevolge het contract aan verhuurder verschuldigd zal worden. In het geval de waarborgsom is aangesproken dient huurder op eerste verzoek van verhuurder voor een nieuwe waarborgsom zorg dragen die voldoet aan de door verhuurder daaraan te stellen eisen. Indien huurder niet aan deze verplichting voldoet verbeurt hij aan verhuurder per overtreding een direct opeisbare boete van € 500,00 per kalenderdag dat hij in gebreke blijft nadat hij bij aangetekende brief op het verzuim is gewezen.
Indien huurder in gebreke blijft met de correcte betaling van de huursommen en servicekosten is huurder van rechtswege in verzuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling is vereist. Huurder is dan tevens verschuldigd de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van 15% van het verschuldigde, alsmede de wettelijke rente vanaf de dag dat huurder in verzuim is.
[gedaagde in conventie] heeft de huur ondanks het bovenstaande regelmatig niet bij vooruitbetaling, derhalve te laat voldaan. De huur wordt structureel te laat voldaan. [gedaagde in conventie] is daar in de correspondentie over het onderhoud van het gehuurde met de toenmalige raadsman van [gedaagde in conventie] op gewezen.
In verband met de te late huurbetaling over de maand maart 2009 is de huidige gemachtigde van [gedaagde in conventie] bij brief van 6 maart 2009 daarvan in kennis gesteld, waarbij is aangegeven dat [eiser in conventie] ingevolge de bepalingen in de huurovereenkomst aanspraak maakt op de buitengerechtelijke kosten van 15% van het verschuldigde bedrag en op de rente, ten bedrage van
€ 701,95 respectievelijk € 8,85. De gemachtigde van [gedaagde in conventie] heeft hier bij brief van 6 maart 2009 op gereageerd, waarbij is uiteengezet dat de huur over maart 2009 te laat is betaald omdat de storting op de rekening van [gedaagde in conventie] via een zogenaamde sealbag te laat is verwerkt. Hierbij werd erkend dat dit [eiser in conventie] niet regardeert, maar dat onder deze omstandigheden ten onrechte aanspraak wordt gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. Op 9 maart 2009 heeft [eiser in conventie] alleen het huurbedrag ontvangen. [gedaagde in conventie] is bij brief van 19 maart 2009 in kennis gesteld van het uitblijven van het nog dor haar verschuldigde bedrag van € 710,80 en er op gewezen dat [eiser in conventie] dit bedrag verrekend heeft met de waarborgsom. [gedaagde in conventie] is toen eveneens verzocht om het bedrag van de waarborgsom aan te zuiveren met een bedrag van € 710,80, waarbij tevens is aangegeven dat indien dit bedrag niet binnen vijf werkdagen na 19 maart 2009 zou worden voldaan [eiser in conventie] aanspraak zou maken op de boete van € 500,00 per dag.
De gemachtigde van [gedaagde in conventie] heeft laten weten dat het bedrag van € 710,80 niet zou worden voldaan omdat [gedaagde in conventie] normaliter altijd tijdig de huur voldoet en dat indien zij het bedrag al verschuldigd zou zijn [gedaagde in conventie] zich op het recht van opschorting beroept in verband met het achterstallig onderhoud.
Namens [eiser in conventie] is bericht dat er geen punten van achterstallig onderhoud zijn aangevoerd die een opschorting rechtvaardigen en dat [eiser in conventie] bereid is van de boete af te zien indien het bedrag van € 710,80 alsnog zou worden betaald. Bij brief van 24 april 2009 is namens [eiser in conventie] aanspraak gemaakt op laatstvermeld bedrag en op de overeengekomen boete.
De redelijkheid en de billijkheid verzetten zich niet tegen deze aanspraak. Subsidiair maakt [eiser in conventie] aanspraak op een boetebedrag door de kantonrechter te bepalen.