RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
Zaaknummer : 672123
Rolnummer : 10-920
Uitspraak : 8 april 2010
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting Stichting Wooninc., voorheen genaamd woningbouwvereniging Beter Wonen Patrimonium,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
1. [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te Eindhoven,
gedaagden,
procederend in persoon,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
* de dagvaarding van 6 januari 2010;
* de aantekeningen van mondeling antwoord van 4 februari 2010;
* de producties die gedaagden op 8 maart 2010 ter griffie hebben afgegeven;
* de aantekeningen die door de griffier zijn gemaakt tijdens de comparitie van partijen op 10 maart 2010, met daaraan gehecht de door eiseres ter comparitie genomen akte.
1.2. De uitspraak is bepaald op heden.
2.1. Eiseres heeft - kort weergegeven - gevorderd dat de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning wordt ontbonden en dat de woning wordt ontruimd. Voorts vordert zij dat gedaagden worden veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en schadevergoeding wegens huurderving tot de ontruiming. Tenslotte vordert eiseres veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding. Aan haar vordering legt eiseres ten grondslag dat zij met gedaagden een huurovereenkomst heeft gesloten betreffende een woning, staande en gelegen te Eindhoven aan de [adres], tegen een huurprijs van € 546,67 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen. Gedaagden voldoen niet aan hun betalingsverplichting en hebben een huurachterstand doen ontstaan ten bedrage van € 2.376,68.
2.2. Bij antwoord erkennen gedaagden de huurachterstand. Gedaagde [sub 2] heeft een bedrijfsongeval gehad waarvoor inmiddels door de verzekeraar van de werkgever de aansprakelijkheid is erkend. Het schadebedrag is echter nog niet uitgekeerd. Gedaagden hebben momenteel geen inkomsten uit loon, noch uit een uitkering.
2.3. De kantonrechter heeft vervolgens een comparitie van partijen gelast. Op de argumenten als in de processtukken en ter comparitie aangevoerd, komt de kantonrechter, voor zover voor de beoordeling van belang, hieronder terug.
3.1. Ter comparitie heeft eiseres haar vordering nader toegelicht en gesteld dat de huurachterstand, inclusief kosten, inmiddels € 3.827,02 bedraagt. Gedaagden erkennen dat de huurachterstand is opgelopen, met dien verstande dat zij zeer recent, op 8 maart 2010, de huur voor de maanden februari en maart 2010 hebben voldaan. Voorts geven gedaagden aan dat hun advocaat heeft medegedeeld dat op korte termijn de eindafrekening van de letselschade volgt. Om die reden krijgen gedaagden ook geen voorschot meer op de schade-uitkering.
3.2. Nu gedaagde de hoogte, noch de verschuldigdheid van de huurachterstand betwisten, is in rechte komen vast te staan dat zij de huurachterstand aan eiseres dienen te voldoen. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de huurachterstand dan ook toewijzen. Tevens merkt de kantonrechter op dat hij ervan uitgaat dat eiseres rekening zal houden met de door gedaagden gestelde betalingen van 8 maart 2010.
3.3. Op grond van de huurachterstand, die inmiddels ruim zes maanden bedraagt, is de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de vordering tot ontruiming van het gehuurde, gerechtvaardigd. Echter ziet de kantonrechter in het argument van gedaagden dat zij binnen enkele weken een aanzienlijke uitkering ter zake de letselschade verwachten waarmee zij ineens de volledige huurachterstand inclusief alle kosten kunnen voldoen, aanleiding om aan gedaagden, op grond van artikel 7:280 van het Burgerlijk Wetboek, een termijn te vergunnen, een zogeheten terme de grâce, van één maand om gedaagden ten laatste male in de gelegenheid te stellen de betalingsverplichtingen jegens eiseres na te komen. De kantonrechter wil hierbij aan gedaagden meegeven dat zij nu weliswaar een ruimere termijn hebben om de betalingsachterstand te voldoen, maar dat voorop staat dat het eerst en vooral voor rekening en risico van gedaagden komt indien zij niet (tijdig) aan deze verplichting jegens eiseres voldoen.
3.4. De gevorderde vergoeding ten bedrage van € 357,= voor buitengerechtelijke incassokosten wordt niet toegewezen. Voor de werkzaamheden die eiseres ten grondslag legt aan deze vordering, die gelden ter voorbereiding van de procedure, is immers een vergoeding in de proceskosten opgenomen.
3.5. De gevorderde rentevergoeding, alsmede de vordering van eiseres om gedaagden te veroordelen tot betaling van een som van € 546,67 voor iedere na december 2009 te verstrijken maand of deel daarvan tot aan de ontruiming, is door gedaagden niet betwist. Beide vorderingen zullen derhalve worden toegewezen.
3.6. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4. De beslissing
A. veroordeelt gedaagden, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen:
a. een bedrag van € 2.376,68, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
b. een bedrag van € 546,67 per maand voor elke ingegane maand dat gedaagden de woning na december 2009 niet ter beschikking van eiseres heeft gesteld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid van deze bedragen tot de dag der voldoening;
B. veroordeelt gedaagden in de kosten van het geding aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 87,93 wegens dagvaardingskosten, € 208,= wegens griffierecht en € 350,= wegens gemachtigdensalaris;
C. staat gedaagden een termijn toe van ten hoogste één maand - te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis - om aan eiseres te voldoen voormeld bedrag ter zake de hoofdsom (A, onder a) en € 645,93 ter zake de proceskosten (B), als hiervoor aangegeven, en vermeerderd met de na december 2009 vervallen en per heden opeisbare huurtermijnen van € 546,67 per maand (A, onder b), voor zover nog niet voldaan;
D. indien gedaagden niet aan bovenstaande veroordelingen onder A en B voldoen binnen de onder C genoemde termijn (en dus naast de veroordelingen zoals hiervoor weergegeven):
D.1. verklaart ontbonden de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning c.a. staande en gelegen aan het adres [adres] te Eindhoven;
D. 2. veroordeelt gedaagden het voornoemde gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen van eiseres;
E. verklaart dit vonnis, voor zoverre, uitvoerbaar bij voorraad;
F. wijst af hetgeen meer of anders gevorderd is.
Aldus gewezen door mr. W.P.C.G. Derksen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 8 april 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 672123 blad 3