ECLI:NL:RBSHE:2010:BM1521

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
671723
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en proceskostencompensatie in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 8 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een verhuurder, en gedaagde, een huurder, over een huurachterstand. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 1.185,34, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, als gevolg van een huurovereenkomst voor een woning aan de Akert 98. Gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 818,56, maar erkende deze achterstand en gaf aan dat zij door omstandigheden, waaronder een verblijf in een revalidatiecentrum, het overzicht op haar financiën was kwijtgeraakt. Eiseres had gedaagde eerder aangemaand en er was een betalingsregeling getroffen, maar deze was misgelopen.

Tijdens de comparitie van partijen op 10 maart 2010, waar gedaagde niet aanwezig was, werd vastgesteld dat de huurachterstand inmiddels was afgenomen tot € 104,86. De kantonrechter oordeelde dat eiseres gedaagde nodeloos had gedagvaard, aangezien er een betalingsregeling in gang was gezet vanuit de gemeente Geldrop-Mierlo. De kantonrechter besloot de vordering van eiseres tot betaling van € 104,86 toe te wijzen, maar compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. De uitspraak benadrukt het belang van het proberen van een minnelijke regeling voordat juridische stappen worden ondernomen.

De kantonrechter heeft in zijn beslissing de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak onderstreept de noodzaak voor verhuurders om eerst te proberen tot een minnelijke oplossing te komen bij huurachterstanden.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
Zaaknummer : 671723
Rolnummer : 10-826
Uitspraak : 8 april 2010
In de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [adres],
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant, gerechtsdeurwaarders te Eindhoven,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
verschenen in persoon,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
1.1. De kantonrechter heeft acht geslagen op de volgende processtukken:
?- de dagvaarding van 20 januari 2010;
- de conclusie van antwoord van 28 januari 2010;
- de aantekeningen die door de griffier zijn gemaakt tijdens de comparitie van partijen op 10 maart 2010, met daaraan gehecht de door eiseres ter comparitie genomen akte.
1.2. Gedaagde is niet ter zitting verschenen, ondanks dat zij daartoe bij brief van 11 februari 2010 is uitgenodigd.
De uitspraak is bepaald op heden.
2. Het geschil en de beoordeling
2.1. Eiseres vordert van gedaagde betaling van een bedrag van € 1.185,34, ter zake hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Voorts vordert eiseres betaling van proceskosten. Aan haar vordering legt eiseres ten grondslag dat zij met gedaagde een huurovereenkomst heeft gesloten ten aanzien van de woning gelegen te [adres] aan de Akert 98. Uit hoofde van deze overeenkomst is gedaagde maandelijks huurpenningen ten bedrage van € 439,52 verschuldigd aan eiseres. Gedaagde heeft een achterstand doen ontstaan, die na een deelbetaling door gedaagde, € 818,56 bedraagt. Gedaagde weigert dit bedrag te voldoen.
2.2. Bij antwoord erkent gedaagde de huurachterstand. Gedaagde is het overzicht op haar financiën kwijtgeraakt doordat zij ongeveer een jaar in een revalidatiecentrum heeft doorgebracht. Haar vader had met eiseres een betalingsregeling getroffen, maar dit is op enig moment misgelopen. Gedaagde wil alsnog een betalingsregeling treffen.
2.3. De kantonrechter heeft vervolgens een comparitie van partijen gelast. Op de argumenten als in de processtukken en ter comparitie aangevoerd, komt de kantonrechter, voor zover voor de beoordeling van belang, hieronder terug.
2.4. Ter comparitie stelt eiseres dat de huurachterstand, door diverse betalingen van de zijde van gedaagde, inmiddels is afgenomen tot een bedrag van € 104,86, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ter onderbouwing van de buitengerechtelijke incassokosten heeft eiseres gesteld dat zij gedaagde diverse malen heeft aangemaand en dat zij met gedaagde een betalingsregeling is overeengekomen (productie 1 bij akte 10 maart 2010). Gedaagde is niet ter comparitie verschenen en zij heeft de mogelijkheid om de nadere toelichting door eiseres te weerspreken onbenut gelaten. De kantonrechter dient dan ook uit te gaan van de juistheid van de stellingen van eiseres en zal de vordering van eiseres ten bedrage van € 104,86 dan ook toewijzen.
2.5. De kantonrechter zal echter de proceskosten compenseren als hierna te melden. Uit het betalingsoverzicht als door eiseres in haar akte van 10 maart 2010 opgenomen blijkt dat gedaagde op 20 januari 2010, de dag der dagvaarding, door een tweetal betalingen op 19 januari 2010, een huurachterstand had van € 29,04. Gelet op de eerdere betalingsregeling en de wens van gedaagde de achterstand middels een betalingsregeling af te lossen, welke wens inmiddels is omgezet in een daadwerkelijke betalingsregeling vanuit de gemeente Geldrop-Mierlo, had het op de weg van eiseres gelegen het inlossen van de huurachterstand van € 29,04 allereerst middels een minnelijke regeling te beproeven. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft eiseres gedaagde dan ook op 20 januari 2010 nodeloos gedagvaard.
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen een bedrag van € 104,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.P.C.G. Derksen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.