ECLI:NL:RBSHE:2010:BM1950

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/821238-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van schuld aan verkeersongeluk met veroordeling voor gevaar op de weg

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte op 2 april 2010 vrijgesproken van de primair tenlastegelegde schuld aan een verkeersongeluk dat op 26 januari 2009 in Helmond plaatsvond. De verdachte, bestuurder van een personenauto, was betrokken bij een aanrijding met een fietster, die zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte roekeloos of onvoorzichtig had gehandeld, zoals in de primair tenlastegelegde feiten werd gesteld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende zicht had op het verkeer door laagstaande zon en dat dit niet aan zijn schuld te wijten was.

Echter, de rechtbank achtte het subsidiair tenlastegelegde, namelijk het veroorzaken van gevaar op de weg, wel bewezen. De verdachte had zich zonder bijzondere voorzichtigheid gedragen door met een te hoge snelheid de Brasemlaan in te slaan, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank legde een geldboete op van € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn zorg voor het slachtoffer na het ongeval.

De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 19 maart 2010, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de tenlastelegging, waar nodig, verbeterd en vastgesteld dat de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad door eventuele taalfouten in de tenlastelegging. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voorzichtigheid in het verkeer en de gevolgen van verkeersdelicten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/821238-09
Datum uitspraak: 02 april 2010
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 maart 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 februari 2010.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 januari 2009 te Helmond als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de
weg, de Kastanjehoutlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld
te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, gekomen op de kruising
en/of splitsing van de Kastanjehoutlaan met de Brasemlaan,
terwijl verdachte door laagstaande zon geen, althans verminderd, in elk geval
onvoldoende, zicht had op het verkeer komende uit de Brasemlaan en/of uit
-gezien zijn, verdachtes, rijrichting- tegenovergestelde richting, in elk
geval zonder bijzondere voorzichtigheid te betrachten, met onverminderde
snelheid, in elk geval met een te hoge snelheid gezien de situatie ter
plaatse,
rechtsaf de Brasemlaan in te slaan, althans doende is geweest rechtsaf de
Brasemlaan in te rijden,
en/of
(daarbij) een (te) ruime bocht te nemen
en/of
(vervolgens) met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig op de
rijstrook bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer terecht te
komen
en/of
(vervolgens) niet tijdig uit te wijken en/of het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig niet tijdig tot staan te brengen,
op het moment dat hem een uit -gezien zijn, verdachtes, rijrichting-
tegenovergestelde richting over de Brasemlaan rijdende fietster tot op korte
afstand was genaderd,
waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding en/of botsing is ontstaan
tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en genoemde fietster,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten
hersenkneuzing en/of een gebroken oogkasrand, of zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
[artikel 6 Wegenverkeerswet 1994];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2009 te Helmond als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Kastanjehoutlaan,
met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, gekomen op de kruising
en/of splitsing van de Kastanjehoutlaan met de Brasemlaan,
terwijl verdachte door laagstaande zon geen, althans verminderd, in elk geval
onvoldoende, zicht had op het verkeer komende uit de Brasemlaan en/of uit
-gezien zijn, verdachtes, rijrichting- tegenovergestelde richting, in elk
geval zonder bijzondere voorzichtigheid te betrachten, met onverminderde
snelheid, in elk geval met een te hoge snelheid gezien de situatie ter
plaatse,
rechtsaf de Brasemlaan in is geslagen, althans doende is geweest rechtsaf de
Brasemlaan in te rijden,
en/of
(daarbij) een (te) ruime bocht heeft genomen
en/of
(vervolgens) met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig op de
rijstrook bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer terecht is
gekomen
en/of
(vervolgens) niet tijdig is/heeft uitgeweken en/of het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig niet tijdig tot staan heeft gebracht,
op het moment dat hem een uit -gezien zijn, verdachtes, rijrichting-
tegenovergestelde richting over de Brasemlaan rijdende fietster tot op korte
afstand was genaderd,
waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding en/of botsing is ontstaan
tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en genoemde fietster,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
[artikel 5 Wegenverkeerswet 1994];
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. In de tenlastelegging wordt telkens "Kastanjehoutlaan" vermeld in plaats van "Kastanjehoutstraat". Uit het dossier blijkt duidelijk dat dit "Kastanjehoutstraat" moet zijn. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
subsidiair
op 26 januari 2009 te Helmond als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Kastanjehoutstraat,
met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, gekomen op de splitsing van de Kastanjehoutstraat met de Brasemlaan, terwijl verdachte door laagstaande zon geen zicht had op het verkeer komende uit de Brasemlaan en -gezien zijn, verdachtes, rijrichting- tegenovergestelde richting, zonder bijzondere voorzichtigheid te betrachten
rechtsaf de Brasemlaan is ingeslagen en daarbij een te ruime bocht heeft genomen
en vervolgens met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig op de
rijstrook bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer terecht is
gekomen en (vervolgens) niet tijdig is uitgeweken en het door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig niet tijdig tot staan heeft gebracht, op het moment dat hem
een uit -gezien zijn, verdachtes, rijrichting- tegenovergestelde richting over de Brasemlaan rijdende fietsster tot op korte afstand was genaderd, waardoor een aanrijding is ontstaan
tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en genoemde fietsster,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c
Wegenverkeerswet 1994 art. 5, 177, 179.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
- een geldboete van € 700,-- subsidiair 14 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De op te leggen straffen.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de draagkracht.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het letsel van het slachtoffer, dat is veroorzaakt door de handelingen van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- verdachte heeft meerdere malen contact gezocht met het slachtoffer en zich om haar
lot bekommerd.
Met betrekking tot de op te leggen ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
T.a.v. primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
Verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de overtreding:
subsidiair
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
T.a.v. subsidiair:
Geldboete van € 700,00 subsidiair 14 dagen hechtenis.
T.a.v. subsidiair:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder
begrepen) voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 2 april 2010.