ECLI:NL:RBSHE:2010:BN1423
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E.M. Leclercq
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen vordering van U.P.C. Nederland B.V. door [opposant] inzake abonnementskosten
In deze zaak heeft de kantonrechter te Eindhoven op 15 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen [opposant] en U.P.C. Nederland B.V. De zaak betreft een vordering van U.P.C. die eerder bij verstek was toegewezen, waarbij [opposant] werd aangesproken voor betaling van € 307,33 aan abonnementskosten. [opposant] heeft verzet aangetekend tegen deze veroordeling, stellende dat hij op het moment van het sluiten van de overeenkomst met U.P.C. slechts 9 jaar oud was en dat zijn vader mogelijk de overeenkomst heeft gesloten. De kantonrechter heeft de stukken van het geding bekeken, waaronder de dagvaarding en de conclusie van antwoord in oppositie, en heeft vastgesteld dat U.P.C. niet adequaat heeft gereageerd op het verweer van [opposant].
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is en dat de oorspronkelijke vordering van U.P.C. moet worden afgewezen. Tevens is U.P.C. veroordeeld in de kosten van het verzet, die aan de zijde van [opposant] zijn gevallen. De kosten van de verzetdagvaarding worden ten laste van U.P.C. gebracht, omdat de kantonrechter van oordeel is dat U.P.C. oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van het procesrecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procesvoering en de verantwoordelijkheden van partijen in civiele procedures.