ECLI:NL:RBSHE:2010:BN4531
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.M. Callemeijn
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een Duitse advocaat jegens een Nederlandse advocaat op basis van de Gedragscode voor Europese Advocaten
In deze zaak vorderde de maatschap Bogaerts & Groenen Advocaten, gevestigd te Boxtel, betaling van een bedrag van EUR 22.378,75 van de Duitse advocaat [gedaagde]. De vordering was gebaseerd op werkzaamheden die de Nederlandse advocaat had verricht ten behoeve van een cliënt van de Duitse advocaat in een procedure voor de Nederlandse rechter. De Nederlandse advocaat beroept zich op artikel 5.7 van de Gedragscode voor Europese Advocaten, waarin staat dat een advocaat die een zaak aan een correspondent toevertrouwt, persoonlijk verplicht is tot betaling van het honorarium, zelfs indien de cliënt insolvent is. De Duitse advocaat voerde als verweer aan dat hij zijn aansprakelijkheid voor de toekomst had uitgesloten in een kennisgeving aan de Nederlandse advocaat. De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst van opdracht tussen de maatschap en de Duitse advocaat tot stand was gekomen, en dat de vordering van de maatschap daarom werd afgewezen. De rechtbank volgde de Duitse advocaat in zijn verweer en oordeelde dat hij zijn aansprakelijkheid had beperkt tot het bedrag aan honorarium, kosten en verschotten, verschuldigd vóór de kennisgeving van 28 augustus 2002. De rechtbank wees de vorderingen van de maatschap af en veroordeelde haar in de proceskosten van de Duitse advocaat, die op EUR 1.648,00 werden begroot.