ECLI:NL:RBSHE:2010:BN8382

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
708959
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot betaling van buitengerechtelijke kosten in deelgeschilprocedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 september 2010, betreft het een deelgeschilprocedure waarin verzoekster, wonende te Best, een verzoek heeft ingediend tegen verweerder en de Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij. Verzoekster verzoekt om een veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 2.806,55, die zij heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand. De zaak is ontstaan na een ongeval op 21 oktober 2008, waarbij verzoekster letsel heeft opgelopen en schade heeft geleden, waarvoor verweerder aansprakelijk is gesteld. Verweerder was verzekerd bij Noordhollandsche, die de aansprakelijkheid heeft erkend. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten, maar verzoekster stelt dat de kosten van rechtsbijstand niet onder deze overeenkomst vallen en dat het verzoek bijdraagt aan de totstandkoming van een nieuwe overeenkomst.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een deelgeschil in de zin van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De deelgeschilprocedure is bedoeld om de afhandeling van letsel- en overlijdensschadeclaims te bevorderen, maar in dit geval was er al een vaststellingsovereenkomst gesloten. De rechtbank concludeert dat een beslissing op het verzoek van verzoekster niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een nieuwe overeenkomst, aangezien de partijen al een minnelijke regeling hebben getroffen. De rechtbank wijst het verzoek van verzoekster af en bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt, conform de aard van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, lokatie Eindhoven
Zaaknummer : 708959
Rolnummer : EJ VERZ 10-786
Uitspraak : 23 september 2010
BESCHIKKING DEELGESCHIL
inzake
[verzoekster]
wonende te Best
verzoekster
hierna: [[verzoekster]]
gemachtigde: mr. R.J. Ruiter
tegen
[verweerder]
wonende te Best
hierna: [verweerder]
de naamloze vennootschap Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij
gevestigd te Oudkarspel
hierna: Noordhollandsche
verweerders
gemachtigde: mr. E.N. Zutt
De procedure
Op 18 augustus 2010 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [[verzoekster]]. [verweerder] en Noordhollandsche hebben een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 2 september 2010. [[verzoekster]] heeft voordien per brief van 1 september 2010 stukken in het geding gebracht.
Op de zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van [[verzoekster]] heeft zich bediend van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
Op 21 oktober 2008 heeft een ongeval plaats gevonden. [[verzoekster]] heeft daarbij letsel opgelopen en schade geleden, waarvoor [verweerder] aansprakelijk is gesteld. [verweerder] was voor het risico van wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Noordhollandsche. Noordhollandsche heeft de aansprakelijkheid van [verweerder] erkend. Er zijn geschillen gerezen omtrent de omvang van de schade. Daarover hebben partijen gediscussieerd. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten in het kader waarvan [[verzoekster]] [verweerder] en Noordhollandsche finale kwijting heeft verleend voor de als gevolg van het ongeval geleden schade. Het contract is op 1 respectievelijk 4 juni 2010 ondertekend door [[verzoekster]] en Noordhollandsche. Artikel 5 van de overeenkomst luidt: "De redelijke kosten van rechtsbijstand ex artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW maken geen onderdeel uit van deze overeenkomst. Die kosten worden separaat afgewikkeld".
Het verzoek
[[verzoekster]] verzoekt [verweerder] en Noordhollandsche te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.806,55 wegens kosten van rechtsbijstand en tot betaling van de kosten van de procedure op de voet van artikel 1019 aa Rv. [[verzoekster]] beroept zich op de vaststaande feiten en de in het verzoekschrift genoemde, hier als herhaald te beschouwen gronden. Kort samengevat stelt zij het volgende.
De kosten van rechtsbijstand bedragen € 2.806,55. [verweerder] en Noordhollandsche willen deze schadepost niet volledig erkennen.
Dit verzoek draagt bij aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst ter beslechting van het laatste, partijen nog verdeeld houdende geschil.
Het verweer
[verweerder] en Noordhollandsche concluderen tot afwijzing van het verzoek. [verweerder] en Noordhollandsche beroepen zich op de in het verweerschrift genoemde, hier als herhaald te beschouwen gronden. Kort samengevat stellen zij het volgende.
Het doel van deze bijzondere procedure is een bijdrage te leveren aan het bereiken van een minnelijke regeling. In dit geval hebben partijen al een minnelijke regeling. De deelgeschilprocedure is niet bedoeld voor de afdoening van dit soort geschilpunten.
[[verzoekster]] lijdt overigens geen schade wegens kosten van rechtsbijstand omdat zij een beroep heeft gedaan op haar rechtsbijstandverzekering.
De door [[verzoekster]] genoemde aan de zaak bestede tijd en de gehanteerde tarieven zijn niet juist. [verweerder] en Noordhollandsche kunnen maximaal € 845,-- verschuldigd zijn.
De beoordeling van het verzoek
1. De als eerste te beantwoorden vraag is gezien het verweer van [verweerder] en Noordhollandsche of hier sprake is van een deelgeschil in de zin van artikel 1019 w Rv. Die vraag wordt ontkennend beantwoord.
2. De regeling van de deelgeschilprocedure is bedoeld om de afhandeling van letsel- en overlijdensschadeclaims in het buitengerechtelijke traject te bevorderen en partijen een instrument te geven om een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen te doorbreken. Op grond van artikel 1019w kan aan de rechter een verzoek worden gedaan om te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen er zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering als bedoeld in artikel 1019x, derde lid, onder a.
3. In dit geval sloten partijen al een vaststellingsovereenkomst. Een beslissing op de in het verzoekschrift geformuleerde vordering van [[verzoekster]] om [verweerder] en Noordhollandsche te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten kan dus niet bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
4. Dat het niet de bedoeling van de wettelijke regeling is dat wordt beslist op een verzoek als het door [[verzoekster]] gedane verzoek blijkt ook wel uit de artikelen 1019bb gezien in samenhang met artikel 1019cc Rv. Hoger beroep tegen de in het kader van een deelgeschil gegeven beslissing is uitgesloten. Slechts nadat in principale is geprocedeerd over het geschil met betrekking tot de geleden letselschade dat partijen verdeeld houdt kan van een beschikking op grond van de deelgeschilregeling hoger beroep worden ingesteld. De wetgever gaat dus heel nadrukkelijk uit van het nemen van een beslissing waarna partijen nader onderhandelen of zo nodig procederen over de resterende geschilpunten.
5. Gezien het vorenstaande wordt het verzoek van [[verzoekster]] afgewezen.
6. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Harts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.
Zaaknummer 708959 blad 2
beschikking