ECLI:NL:RBSHE:2010:BN8397

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
681710
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake pensioenpremies door werkgever in deeltijd-WW

In deze zaak heeft de gedaagde, SDB International B.V., verzet aangetekend tegen een verstekvonnis waarbij zij was veroordeeld tot betaling van resterende pensioenpremies aan de eisers, waaronder de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT). SDB, een werkgever in de Metaal en Techniek, betoogde dat haar werknemers voor 50% gebruik maken van de deeltijd-WW en dat zij daarom slechts 50% van de pensioenpremie verschuldigd zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de pensioenopbouw tijdens deeltijd-WW afhankelijk is van afspraken tussen werkgevers en werknemers. Het bestuur van PMT had besloten dat de pensioenopbouw doorloopt op het niveau van het salaris vóór de deeltijd-WW, en dat de premie op reguliere wijze wordt verdeeld, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt door sociale partners. De rechtbank concludeerde dat SDB, als verplicht deelnemer in PMT, gebonden is aan dit besluit. Het verstekvonnis werd bekrachtigd, en SDB werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer : 681710
Rolnummer : 10-2551
Uitspraak : 2 september 2010
in de zaak van:
1. de stichting Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,
statutair gevestigd te Rijswijk,
2. de stichting Stichting Sociaal Fonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken,
statutair gevestigd te 's-Gravenhage,
3. de stichting Stichting Opleidings en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf,
statutair gevestigd te 's-Gravenhage,
eisers,
gedaagden in het verzet,
gemachtigde: De Zwart & Jongbloets, gerechtsdeurwaarders,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SDB International B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
hierna aangeduid als "SDB",
gemachtigde: mr. M.J.P. Hennissen.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door deze rechtbank tussen eisers en SDB als gedaagde op 7 januari 2010 gewezen verstekvonnis onder zaaknummer 668634 en rolnummer 114-10;
- de verzetdagvaarding van de kant van SDB;
- de ten behoeve van de comparitie bij brief van 28 april 2010 toegezonden stukken van de kant van eisers;
- de comparitie van partijen, welke heeft plaatsgevonden op 11 mei 2010;
- de akte inbreng producties zijdens eisers d.d. 3 juni 2010;
- de antwoordakte van de kant van SDB d.d. 1 juli 2010;
- de akte reactie op antwoordakte van de zijde van eisers d.d. 29 juli 2010.
Tenslotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Eisers hebben in de verstekprocedure gevorderd dat SDB zal worden veroordeeld om ter zake het restant van de bijdragen welke zijn opgelegd op 7 augustus 2009 tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van:
- € 10.524,84 aan eiseres sub 1;
- € 311,34 aan eiseres sub 2;
- € 934,01 aan eiseres sub 3,
te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.523,39 tot aan de dag der voldoening.
2.2. Bij verstekvonnis is deze vordering, met dien verstande dat de wettelijke rente is toegewezen vanaf 3 december 2009, integraal toegewezen en is SDB veroordeeld in de proceskosten.
2.3. SDB vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en voor recht wordt verklaard dat zij door eisers ten onrechte is aangeschreven voor betaling van de premies, hoofdsom en kosten als genoemd in het tussen partijen gewezen verstekvonnis d.d. 7 januari 2010.
SDB heeft daartoe, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd
Zij is deze gelden niet verschuldigd. SDB maakt sinds april 2009 gebruik van de regeling voor deeltijd-WW. De werknemers van SDB maken voor 50% gebruik van deze deeltijd-WW. De werknemers in deeltijd-WW staan nog maar voor 50% op de loonlijst, hetgeen impliceert dat de werkgever maar 50% van de pensioenpremie van de werknemers hoeft te betalen.
Eisers zijn van mening dat SDB 100% van de pensioenpremie dient te betalen. Zij baseren zich op een beslissing van het bestuur van het pensioenfonds Metaal en Techniek. Dit is echter geen bindende beslissing. Er is geen basis voor het heffen van 100% pensioenpremie. SDB heeft met de werknemers afgesproken dat pensioenpremie nog maar voor 50% door haar betaald zal worden. Déze afspraak is bindend.
2.4. Ter comparitie is zijdens eisers onder meer verklaard dat het besluit tot 100% doorbetaling van de pensioenpremies bij deeltijd-WW is genomen door de sociale partners in de Metaal en Techniek (en niet door het bestuur van het fonds, zoals eerder abusievelijk aangegeven).
Tot besluit van de comparitie is afgesproken dat eisers het bedoelde besluit in het geding zullen brengen, waarna SDB in de gelegenheid zal worden gesteld om daarop te reageren.
2.5. Eisers hebben bij hun akte inbreng producties enkele stukken in het geding gebracht. SDB heeft daarop gereageerd. Een en ander zal, voor zover relevant, in het navolgende aan de orde komen.
3. De beoordeling
3.1. Het verzet kan geacht worden tijdig te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is.
3.2. Er moet vanuit worden gegaan dat pensioenopbouw over het gedeelte van de arbeidstijd dat een werknemer in de deeltijd-WW zit, in principe afhankelijk is van de afspraken die de werkgever (al dan niet in georganiseerd verband) daarover met de werknemersvertegenwoordiging heeft gemaakt.
3.3. In het onderhavige geval geldt het volgende.
De Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (hierna: "PMT") is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Deelneming in dit bedrijfstakpensioenfonds is verplicht voor de ondernemingen en hun werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde verplichtstellingsbeschikking d.d. 25 oktober 2007. SDB heeft niet betwist dat zij een onderneming is die valt onder de werkingssfeer van deze beschikking. Voor SDB geldt derhalve dat zij verplicht is deel te nemen in PMT.
3.4. Het bestuur van PMT is paritair samengesteld en bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties in de bedrijfstak Metaal en Techniek. Ingevolge artikel 6.2 van de statuten van PMT is het bestuur bevoegd met betrekking tot alle onderwerpen welke tot zijn competentie behoren, ten aanzien van hen die rechten aan de stichting ontlenen, alsmede ten aanzien van hun eventuele werkgevers, zowel algemeen bindende voorschriften te geven, als in bepaalde gevallen aanwijzingen te verstrekken.
3.5. Uit de door eisers bij akte overgelegde productie 3 blijkt afdoende (ondanks het bezwaar van SDB daartegen) dat het bestuur van PMT in haar vergadering van 23 juni 2009 over de pensioenopbouw tijdens de deeltijd-WW, conform het advies van de Vakraad, heeft besloten dat de pensioenopbouw doorloopt op het niveau van het salaris voordat gebruik werd gemaakt van de deeltijd-WW, en dat de premie op reguliere wijze wordt verdeeld tussen werkgever en werknemer tenzij sociale partners hierover andere afspraken maken.
In het algemeen bestuur van de Vakraad (zijnde de "Stichting Vakraad Metaal en Techniek", blijkens de CAO Metaal en Techniek) hebben 26 leden zitting, waarvan 13 van werkgeverszijde en 13 van werknemerszijde. In de Vakraad werken de werkgevers- en werknemersorganisaties in de Metaal en Techniek samen met het doel het bevorderen van goede sociale verhoudingen in de Metaal en Techniek, onder meer door het afsluiten van CAO's (zo blijkt eveneens uit de CAO Metaal en Techniek).
3.6. De kantonrechter is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het bestuur van PMT in haar vergadering op 23 juni 2009 een rechtsgeldig besluit ten aanzien van de pensioenopbouw tijdens de deeltijd-WW heeft genomen en dat SDB, als verplicht deelnemer in PMT, daaraan gebonden is. Het besluit is immers genomen door het bestuur van PMT, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties in de Metaal en Techniek, nadat de Stichting Vakraad Metaal en Techniek, waarin eveneens de sociale partners in de Metaal en Techniek zijn vertegenwoordigd, daartoe had geadviseerd. De conclusie kan geen andere zijn dan dat 'de sociale partners in de Metaal en Techniek' hebben ingestemd met het doorlopen van de pensioenopbouw op het niveau van het salaris voordat gebruik werd gemaakt van de deeltijd-WW.
3.7. Dit zou slechts anders zijn, indien SDB zou hebben gesteld en onderbouwd dat de sociale partners in de Metaal en Techniek anders hebben besloten of afgesproken dan wel afspraken hebben gemaakt over een andere premieverdeling. (Aangenomen mag immers worden dat de sociale partners in de Metaal en Techniek het ontstane vraagstuk met betrekking tot de pensioenopbouw tijdens de deeltijd-WW hebben onderkend en daarover - al dan niet in Vakraadverband - overleg hebben gevoerd.) Dat heeft SDB evenwel niet. Evenmin heeft SDB stukken in het geding gebracht van een betrokken werkgevers- of werknemersorganisatie waaruit met betrekking tot de pensioenopbouw van werknemers in de bedrijfstak Metaal en Techniek die in de deeltijd-WW zitten, iets anders zou kunnen blijken.
SDB heeft wel aangevoerd dat zij intern met de werknemers heeft afgesproken dat de pensioenpremie voor de werknemers in deeltijd-WW maar voor 50% zou worden doorbetaald, doch - nog daargelaten dat die stelling niet feitelijk is onderbouwd - ook als deze afspraak is gemaakt, kan dat niet afdoen aan de gebondenheid van SDB aan het besluit van PMT, gelet op de betrokkenheid daarbij van de sociale partners in de Metaal en Techniek en de verplichte deelneming van SDB in PMT.
3.8. SDB heeft aangevoerd dat, als toch aangenomen zou moeten worden dat pensioenopbouw tijdens de deeltijd-WW plaatsvindt, die regeling op zijn vroegst kan zijn ingegaan na 23 juni 2009, de datum van het besluit van het bestuur van PMT.
Dat standpunt kan echter niet worden aanvaard. De regeling voor de deeltijd-WW is in zeer korte tijd tot stand gekomen en direct in werking getreden. Het is begrijpelijk, mede gelet op het traject van voorbereiding voor een dergelijk besluit, dat het bestuur van PMT eerst na het in werking treden van de regeling een besluit heeft kunnen nemen met betrekking tot de pensioenopbouw tijdens de deeltijd-WW. Nergens uit blijkt dat beoogd is het besluit van PMT slechts te laten gelden vanaf of na de datum waarop het is genomen. Er staat ook geen rechtsregel in de weg aan het gelden van het besluit vanaf de aanvang van het in werking treden van de deeltijd-WW.
3.9. De conclusie is dat de vorderingen van eisers bij het verstekvonnis terecht zijn toegewezen en dat het verzet ten onrechte is ingesteld. Het verstekvonnis zal daarom worden bekrachtigd.
3.10. SDB zal, als de in het verzet in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten daarvan.
4. De beslissing
De kantonrechter:
bekrachtigt het tussen partijen op 7 januari 2010 onder zaaknummer 668634 en rolnummer 114-10 gewezen verstekvonnis;
veroordeelt SDB in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van eisers begroot op € 450,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis waar het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. J.H. Wiggers, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2010.
Zaaknummer: 681710 blad 4
vonnis